Calystegia

Over Calystegia

Winde, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.

Een 25 soorten komen hierin voor.

Ze zijn inheems in Europa en Azië.

Kruidachtige met slingerende stengels van 1-5m en een sterk vertakte en witte wortelstok. Spiraalvormig staande bladeren.

Mooie grote witte, roze of gestreepte trompetvormig bloemen.

Convolvulaceae, windefamilie.

Uit; http://collection.hht.net.au/firsthht/resultsColonial.jsp?

Calystegia hederacea (klimopachtig) (Calystegia pubescens)

Vaste plant van 10-100cm

Roze bloemen in juni-augustus.

Bladverliezend; klimopachtig blad.

Bodembedekker die goed winterhard is.

‘Floro Pleno ‘is de dubbele vorm, dubbelkelkwinde.

Uit L. Van Houtte.

Calystegia pellita Don (met een pels of vel overtrokken) (Calystegia dahurica, Choisy) (uit Dahuri) Kort gesteelde, ovaal tot langwerpige, toegespitste en zacht behaarde bladeren met hartvormige voet.

Een sterk rankende plant.

Talrijke grote, alleenstaande, diep roze bloemen met meestal 5 lichte strepen, de eivormige spitse, gewimperde kelkblaadjes zijn langer dan de kelkslippen in juni/oktober.

Uit Kaukasus, Z. Rusland en Siberië, wordt 200-400cm hoog. Is beschreven in 1823.

Dahurian bind weed, hairy false bindweed, California rose.

Uit Missouri botanical garden.

=Calystegia pubescens, Choisy. (9zacht behaard, Calystegia japonica; uit Japan) Bladeren variëren van spies tot pijlvormig en zijn spits.

Roze bloemen van 2.5cm lang, schutblaadjes zijn eivormig en spits in juni/september.

Uit Japan en Mantsjoerije, wordt 2-3m hoog ‘Albiflora’, heeft witte bloemen.

‘Pubescens’, heeft fijn behaarde stengeltjes die bij ouder worden kaal worden, bladeren zijn spiesvormig met hoekig, gelobde oortjes, schutblaadjes zijn gewimperd, bloemen meestal geheel dubbel en zachtroze, 4-6cm in doorsnede.

Japanese bindweed.

Uit fr.wikipedia.org

Calystegia pulchra Brummitt. (fraai of mooi) is heeft harige bloemstengels en bladeren.

Bladeren zijn driehoekig met een hartvormige voet.

Bloemen zijn helder roze met witte strepen en ca. 5,5cm breed.

Groeit op braakliggende gronden in Europa noordelijk tot midden Europa en Balkan.

Harige winde, hairy bindweed, Duits Schone Zaunwinde.

Uit L. van Houtte.

= Calystegia sepium R.Br. (saepium: haag, groeit in hagen als een onkruid.) (Convolvulus sepium, L.) De grote bladen zijn pijlvormig, de lobben vaak stomp als afgesneden, in de herfst geel.

Stengels klimmen als lianen tot 2-4m hoog.

Enkelbloeiend met witte en soms roze bloemen, bloeit van juni tot de herfst. De bloemen sluiten tegen de avond.

Meerjarig.

Het sap van de planten is licht giftig en werd als laxeermiddel gebruikt.

Groeit in het N. Halfrond.

Rosea’, heeft zachtroze bloemen.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘De Grieken noemen dit gewas Smilax leia, Galenus en Paulus noemen het ook Milax leia. De Latijnse naam is Smilax laevis, welke toenaam Laevis of zacht dit geslacht gegeven wordt omdat de twijgen of ranken daarvan geen stekels of doornen hebben, maar zacht en effen om aan te tasten zijn. Dit gewas, in het Latijn Smilax laevis vel lenis major genoemd is van Anguillara Malacocissus Damocratis in het Grieks genoemd en van andere Convolvulus major Plinij, in het Engels byndweed en winde, zegt Lobel. In onze taal heet het tegenwoordig winde en ook soms wrange, (als in warkruid) in het Hoogduits is het Windekraut genoemd.’

Winden, de grote winde, windsel of klimop, de Duitse Wedewinde of Wehwinde, Winda of Winde bij Hildegard, Engelse great withywind, is een naam voor meerdere klimplanten als kamperfoelie, winde en klimop. Dit stamt uit Germaans withiwindo: wat de band, touw of windende plant betekent. Uit het Angelsaksische widowinde, widubindae of wuduwinde werd het Engelse woodbine gevormd. (Angelsaksisch wudu: hout, vergelijk wood) Een bindweed. Het midden-Nederlands wedewind stemt over­een en zal een Germaanse oudere vorm zijn. Wedewinde betekent zo houtslingerplant.

In the Knight’s Tale vertelt Chaucer (1387):

‘So maken hym a gerland of the greves

Were it of wodebynde or hawthorn leves

And loude he song ayeyn the sonne shene

May, with alle thy floures and thy grene

Welcome be thou, faire, fresshe May

In hope that I som grene may

woodbine of hawthorn leaves.’

(b) Een andere Germaanse benaming was het Duitse Beerbinde dat in Engels als bearbinde voor komt. Beer is een afleiding van het oud-Engelse woord voor gerst, de barley die eerder bear, bei of bere heette. Beer plus binde, dus beerbinde, doelt op het opbinden van gerst. In Aelfric’s tiende eeuwse woordenboek verschijnt ook withwinde en ook komt oud-Engels withowinde en withewinde voor. De verstrengler van barley bindt dus soms ook de wheat of tarwe. De naam bed wind volgt dan vanzelf.

Dodonaeus; ‘In het Frans heet het liseron of liset.’

In Limburg heet het lies, zie Franse liseron (des haies) van lis: lelie, de overeenkomst in bloem of van liot: van lier: binden of winden, zie Clematis.

Dodonaeus (d) ‘Dan om deze soort eigenlijk van de andere te onderscheiden mag men het grote zachte winde of grote klockskens winde noemen, in het Hoogduits Gross Windekraut en Grosss weisz Glocken, in het Italiaans vilucchio maggiore, in het Latijn Volubilis major en Smilax laevis major. Dan het verschilt van de Dolichus die ook Smilax hortensis, dat is tamme of hofwinde heet en verschilt ook van de boom die van de Grieken Smilax genoemd wordt en in het Latijn Taxus, dat is ibenboom. Sommige noemen dat tegenwoordig ook in het Latijn Campanella, dat is klokje, en Funis arborum omdat het zich om de bomen als een touw of koord bindt en Colvolvulum album omdat het zich alleszins omvlecht en windt. Plinius insgelijks in het 5de kapittel van zijn 21ste boek noemt het ook Convolvulum. In het Spaans heet het campanilla yerva of yedra campana.’

Campanella naar de diepe klokvorm van de openstaande diepe klokbloemen op regenloze dagen, zie onze klokjesbloem, kloksken-winde of wilde klokken, ook de naam pispotje, Duitse Pisspott, Weiss Glockenblumen en Haag- of Wind Glocken, Theekoppke, Engels bell bind en hedge bell’s, ook hedge lily. Spaans campanilla, ook albohol, Portugees campainha.

Dodonaeus (e) ‘Men houdt het ook voor het Ligustrum van de oude poëten, te weten niet voor de heester die we hierna met de naam van Ligustrum zullen beschrijven, maar voor het Ligustrum daar de poet Martialis in het 1ste boek van zijn Epigrammata van vermaant wanneer hij aan Procillus schrijft, zijn vrijster, van witheid met zilver, sneeuw, lelie en Ligustrum vergelijkt en daar Vergilius van spreekt in zijn tweede Ecloga met de woorden ԁlba Ligustra cadun.’ծ Welke woorden de uitlegger Servius schrijft dat met het Ligustrum dat daar van Vergilius bedoeld wordt een bijster witte bloem is die nochtans zo gewoon overal is dat men ze daarom bijna veracht. En voorwaar onder uitermate witte bloemen is er geen andere die minder geacht of in kleine waarde gehouden wordt dan deze onze winde. Ook indien men de naam van Ligustrum inzien en aanmerken wil die van het binden, in het Latijn ligare, gekomen zou mogen wezen is deze winde voor het ware en echte Ligustrum te houden want ze windt, bindt, vlecht en hecht zichzelf aan al hetgeen daar ze plag te staan waarvan de Duitse, Franse en Italiaanse namen ook gekomen zijn.

Dodonaeus (f) ‘Dit gewas plag in Nederland ook weewinde te heten met een naam die andere het geitenblad ook geven.’

Wierwinde, bewinde.

(g) Verder naar het open staan van de bloemen op zonnige dagen, Duitse Dagblome. De tere witte klokken bloeien maar een dag. Soms gaan ze Գ ochtends niet open, dan komt er regen zegt het volksgeloof, de bloem sluit als het begint te regenen, Duitse Regenblume. Achterhoek heeft piependopkes, piepen: zoenen, de bloem gaat open en sluit zich alsof ze een zoen geeft.

(h) Purgerende werking, Duitse Deutsche Purgierwinde en Laxanswinde.

(i) Heggerank, heggetouwen, slingerroos, haspeltakken, duivelsnaaigaren of rankbloem, draaiwinde, haagwinde. Franse grande vrillee: hechtrank, Duits Zaun-Winde, Zweeds krypvinda, Engels hedge strangler: haagwurger, great hooded bindweed, landsmensen noemen het old man’s nightcap devilճ garter, spokebloem als je een bloem geplukt had zou het ‘s avonds bij je bed spoken.

Blindebloem en valbloem, het heet dat als je valt met zo’n bloem dat je dan blind zou worden. Elfenklokske of hempjes en dergelijke als onze Lieve Here Hemdeke, onze Lieve Vrouwe glazeke, -kuipkens, in Frans manchettes de la Vierge: manchetten van de maagd.

Italiaans vilucchio, Boheems swlacեc, Pools powoywielky, Hongaars szulak en Arabisch acsin.

(j) Calystegia is afgeleid van Grieks calyc: kelk, en stega: dek, of stegein: bedekken, de bloemkelk wordt namelijk door twee grote schutbladen bedekt.

Gebruik.

Het gebruik was vroeger zo. (Dodonaeus) ‘Dioscorides schrijft dat sommige geloven dat het zaad van deze winde met het Dorycinum gedronken veel gevaarlijke en vreemde dromen veroorzaakt.

Plinius meent dat dit kruid nergens toe nuttig of dienstig is, nochtans is het op sommige plaatsen heel bitter van smaak en vol melkachtig sap. De Italiaanse meesters betuigen dat het sap dat uit de bladeren van al deze soorten van winde geduwd wordt de buik weekt en het lichaam zuivert en dat het zaad met wijn gedronken zeer laat plassen. Ze distilleren een water van de bloemen dat ze te drinken geven tegen de inwendige ontstekingen en van de bladeren distilleren ze een water tegen de droppelplas en geven daarvan Գ morgens twee of drie ons tegelijk nuchter te drinken. Die Italianen raden diegene aan die hun water niet goed maken kunnen of met het niergruis gekweld zijn in het water daar de bladeren van alle soorten van klokjes in gekookt zijn te zitten of te baden.’

Sage.

Het was op een septemberavond in Vlaanderen. Een voerman reed met zijn wagen terug naar de stad. De weg was slecht zodat de wagen in de modder bleef steken. Wat de man probeerde, niets lukte, de wagen zat vast en bleef vast. Er kwam een arme vrouw de weg op, het was de maagd Maria, maar dat wist hij niet. ‘Ik heb dorst’, zei ze, ‘heb je voor mij wat te drinken? ‘Ach vrouwtje ik heb niets bij me.’ Maar terwijl hij dat zei, hoorde hij zwaluwen over het water scheren en hoewel hij zeker wist dat er nergens een dronk te halen was ging hij toch over de haag kijken en jawel hoor, daar was water. Hij verwonderde zich niet lang en zocht een gat tussen de struiken en stond bij het water. ‘Als we nu maar een glas hadden. ‘Hier is er een’, zei Onze Lieve Vrouw en ze plukte een witte heggenwinde en gaf die de man. Die schepte water in de kelk als in een glaasje en bood het de dorstige vrouw aan. Ze dronk en verfriste zich en nam toen een rank van de winde, deed die om het wiel en zie, zonder verdere moeite trok het paard aan en de wagen ging voort. De voerman groette eerbiedig en zag nu wel wie hem geholpen had. Hij vertelde het in het dorp en de meisjes daar dronken in het vervolg ter herinnering hieraan op de 8ste september uit de windekelken een afscheidsgroet voor de zwaluwen als deze vogels van Onze Lieve Vrouwe weer naar het zuiden trekken. Op een behouden terugkeer in mei, klinkt het terwijl ze de bekertjes omhooghouden, de heggenwinde noemen ze Onze Lieve Vrouwe glazeken. Ook wel Hemdeke zonder naad.

In een Duitse sage was het geen water maar wijn en dit is nog te zien in de bloempjes, vandaar dat je in de kelk nog wat roze streepjes ziet die overgebleven zijn van de rode wijn. Het heet vandaar Mutter Gottes Trinkbecher en Muttergottesglaschen.

Uit Saint-Hilaire.

= Calystegia soldanella, R.Br. (munt) (Convolvulus soldanella, L.) (muntachtig)

Het vlezige blad is niervormig en licht hoekig.

Stengels met 1 wit/roze bloem van juni tot september.

Meerjarig.

Mooi als het kruid is, een pest voor akkerbouw.

De grote witte en soms roze gekleurde bloemen worden door nachtvlinders bestoven. Ze openen met maanlicht. De zachte en delicate bloemen ontrollen zich om 7 uur en sluiten om 10 ճ avonds, ook met regen sluiten ze zich. De kleur varieert van puur wit tot diep roze en gewoonlijk met 5 dieper getinte banden. Ze geven een geur die even delicaat is als hun kleur.

Groeit in het N. en Z. Halfrond.

De ranken groeien tegen de wijzers van de klok in en gaan dus van het westen naar het zuiden. Bij warm weer kan het zwevende en ronddraaiende deel op het eind van de stengel een cirkelomtrek maken van een paar centimeter in een uur en 52 min.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘De nieuwe kruidbeschrijvers noemen dit kruid Soldanella. De Arabische meesters noemen het azar en chachylle en sodonella met bedorven namen. De Spanjaarden noemen het soldanello of vetca marina.’

Soldanella. Dit woord is genomen van het Italiaanse soldo en dit van het Latijnse solidus: de naam van een munt waarvan de beginletter gelijk is aan het pond teken. Een verwijzing naar de ronde bladeren. Soldanelle, santenelle of zoutenelle. Matthiola: ‘Carolus Stephanus wil dat dit kruid Soldanella heet omdat het dienstig is tot de breuken, ad solidandat rupturas.’

Dodonaeus (b) ‘Dan op vele plaatsen is het meest bekend met de naam zeewinde, in het Latijn Convolvulus marinum. De Hoogduitsers noemen het nu Meer Winde.’

Duits Meerglocklein of Meerwinde, in Engels Scotch scurvey grass, sea-bells, sea bind-weed, see foal foot, beach morning glory en in Frans liseron des haies. (zie Convolvulus) Fries seespoekeblom, dunklimmer.

Dodonaeus; Het is de Crambe thalassia van Dioscorides en daarom noemen sommige het op het Latijns ook Brassica marina, dat is zeekool. De Fransen noemen het chou de mer, de Italianen cavolo marino, de Engelse zeecole.’

Engelse sea-coal, in Duits Meerkohl en Seekohl in Hollands, Franse chou marin: zeekool.

Gebruik.

Het gebruik was vroeger zo. (164, 309, 311) ‘Zeewinde lost sterk door de kamergang allerhande waterachtige ruwe overvloedigheden en opent de verstopping van de lever en wordt daarom goed gehouden om de waterzuchtige in te geven, dan ze is de maag hinderlijk en moeilijk en beroert die zeer, keert hem om en veroorzaakt krampen en zou daarom de zieke eerder letsel dan voordeel doen.

Hetzelfde betuigt Dioscorides ook en zegt; ‘Het hele gewas is de maag tegen en lastig, scherp van aard en maakt de buik al te week en ontstelt die te zeer als het gekookt en in spijs genomen is.’ Daarom plegen sommige dit gewas met het vleessap te koken en hopen alzo de scherpte en het geweld er van eensdeels te temmen, verdoven of bedwingen.

Serapio betuigt dat dit kruid veel in spijs gebruikt wordt en in sommige landen plag men de bladeren met de steeltjes van deze zeewinde te zouten en met hele tonnetjes te verkopen en overal te zenden en dan Sautenelle te noemen en als die gekookt zijn zeer smakelijk zijn en voor salade gebruikt worden. In de medicijnen is ze niet zo goed om te gebruiken, nochtans nemen sommige het dik en vet sap van deze zeewinde en laten dat goed stijf worden door het verkoken wat ze zeer goed achten om de waterzuchtige in te geven of van buiten op de buik te leggen, want zo drijft het in sterke mensen al het geel water uit de zijde. ‘

Planten.

Ze groeien gemakkelijk in elke grond op niet te natte, zonnige tot half beschaduwde plaatsen.

Vermeerderen door delen van de witte wortels en zaaien.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl