Prosopis

Uit en.wikipedia.org

Een geslacht van altijdgroene bomen of struiken met weerloze, of stekelige of met doornige bijblaadjes uitgeruste bomen.

45 soorten komen in de Tropen en subtropen van de oude en nieuwe wereld voor, voor een deel zijn het de hoofd vertegenwoordigers van de Mesquito formatie in Amerika.

Het zijn kleine bomen die zelden meer dan 9m hoog worden en zeer prikkelig zijn.

Om de zaden in de peul zit een zoet weefsel dat gegeten wordt. Maar vooral zijn de peulen en soms ook de bladeren van jonge takken een uitstekend veevoer. De peulen worden als veevoer gebruikt en als voedsel, gelijk aan de Ceratonia of locustboom van Europa. Algaroba wordt de vrucht van Ceratonia genoemd en Algaroba is de vruchtnaam van verschillende soorten van Prosopis die in Chili tot W. Mexico worden gevonden.

Fabaceae, vlinderbloemige, Adenanthera klasse.

=Prosopis alba, Griseb. (wit) is een middelmatige hoge boom van 5-15m.

De stam is kort en de boomtop is rond, soms 10 m in diameter.

Dunne bast is bruingrijs, bevat tannine

Kleine groen-witte of gele bloemen.

Peulen van 20cm lang met bruine zaden van 7mm en bevatten een zoete pasta (patay) met veel calorieën dat als voer gebruikt kan worden of tot meel voor mensen. Ook om er drank van te maken, aloja of chica de algeroba.

Goede windbreker en sierboom, kan goed tegen droogte, zout en zand. Goed hout dat dicht is en moeilijk te bewerken.

Uit Z. Amerika.

Naam.

Engelse honey- mesquit, western honey locust, Duitse Subhulsenbaum, algarrobo blanco in Spaans wat witte carobboom betekent omdat de Spanjaarden het vergeleken met de carob, Guaraní ibopé of igopé.

Uit Flora de Filipinas.

=Prosopis juliflora, DC. (zweepachtig, naar de lange bloeiwijze en flora; bloem) Myroxylon juliflora, DC) Witte bloemen.

Groeit van Midden-Amerika tot Texas en Californië. Is beschreven in 1826.

Deze soort was vooral bekend om zijn peulen en gebruik als veevoer.

De boom levert hout en het sonoragon, een soort Arabische gom.

Andere soorten leveren suikerrijke hulzen, veevoer en worden door de indianen gegeten.

Naam, etymologie.

Prosopis is een naam van een plant zo aangenomen door Dioscorides pros; naar, Opis naar de vrouw van Saturnus, Griekse godin van overvloed en akkerbouw.

Mesquite-boom, mesquitenstruik, Duitse Mesquitbaum, Engels algaroba of honey mesquit, cashaw tree, july flower of Jamaica. S. western honey locust.

Gran Chaco name for algoroba; Prosopis juliflora beans are chewed.

Hiervan wordt een drank gewonnen, kiwa, die bij de Indianen van de Z. Gran-Chaco en de provincies Jujuy en La Riola een verspreid verdovende drank is. De kiwa wordt gewonnen door gisting van de suikerrijke hulzen.

Dit gebeurt meestal met plechtige ceremonies. Het is gewoon dat voor bewezen gastvrijheid een zekere hoeveelheid rode hulzen, die in een vaatwerk voor de gast neergezet wordt, gekauwd worden. Wordt aan deze plicht niet voldaan dan zal de gastheer zwaar beledigd zijn.

De gekauwde massa wordt in een ernaast gelegen vat voor gisting gedaan. Eerst na deze ceremonie wordt een door vroegere gasten voorbereide, zwarte en zeer alcoholische en naar vanille smakende drank voorgezet.

Verdovende dranken van vele natuurvolkeren worden op gelijke manier door kauwen van een of ander bestanddeel bereid. Zoals de chicadrank van de wat noordelijker wonende Z. Amerikaanse Indianen uit de door vrouwen gekauwde maïs. De awa of kawadrank van de Zuidzeebewoners wordt gemaakt door kinderen die kauwen op een peper. Zo ook de krachtige rijstbrandewijn van Formosa. De Noordelijke kevafir sage duidt erop dat ook in N. Europa een dergelijke gebruik aanwezig was om het brouwsel van Noorse bieren een snelle gisting te geven.

Uit W. Roxburgh.

Prosopis cineraria Druce (asgrauw) (Prosopis spicigera, L.) (specerijen dragend) is een kleine tot middelgrote altijdgroene boom.

Geeft nieuwe bladeren voor de zomer.

Kleine gele tot cream witte bloemen komen in maart-mei na de nieuwe bladeren.

Peulen komen er gauw achteraan en zijn binnen 2 maanden volwassen.

Belangrijke boom als voer voor vee, hout, verbetert het land en groeit op droge plaatsen.

Groeit in de desert van Arabië en meest in de desert van India.

In de Arabisch Emiraten heet het ghaf, in Punjab jand, sami of sumri in India, handelsnaam is kandi.

Of Mimosa suma.

De sami was de godin Parvati toegewijd. Een legende verhaalt hoe Parvati eens door liefde ontstoken zich lichtjes tegen het hout van sami wreef. Door die wrijving ontstond vuur, het heilig offervuur. Daarom heet de sami nog tapanataaya, dit is voortbrengster van vuur.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl