Acanthosicyos
Over Acanthosicyos
Naras, vorm, heester, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, teelt. file:///Users/niekkoomen/Sites/Volkoomen/A/Acanthosicyos.html
Uit www.prota4u.org
Twee soorten zijn inlands in de Namib Desert in Afrika.
Cucurbitaceae, Komkommerfamilie.
Acanthosicyos naudinianus Jeffrey (Franse botanist Charles Victor Naudin, 1815-1899) is bekend als gemsbok cucumber. Een Afrikaanse meloen met eetbare vruchten en zaden, maar eet je die voordat het rijp is geeft het een brandend gevoel in de mond. Komt voor van Angola tot de Kaapprovincie en de Kalahari.
Acanthosicyos horridus, (horrida) Welw. (afschrikwekkend) Het is een opgaande plant, maar als een van de weinige van deze familie, geen klimmer.
Het is een zeer takrijke en starre bladloze struik met veelvuldig vertakte en in elkaar gedraaide dorens.
De narras plant bedekt in 1-1,5m hoge hagen of kogelvormige ophopingen, doordat het zand zich erin ophoopt, op de hellingen van de duinen bij de Walvisbaai. Vandaar verspreidt het zich 150km oostelijk landinwaarts, waar de niet zelden meer dan 25m lange en armdikke wortel in de ondergrond water vindt. De lange wortels zijn een geneesmiddel bij de Hottentotten.
De plant is tweehuizig, mannelijke en vrouwelijke planten. De heldergele of groenachtige bloemen hebben een doorsnee van rond 3cm en staan alleen. Er ontwikkelen eerst groene, later oranje gele meloenvormige van 25cm doorsnede met dorens bezette vruchten. Die bevat veel water en bereikt een doorsnee van rond 15cm met een gewicht van een kg en bevat 250 zaden die naar noten smaken en veel olie en proteïnen bevatten.
De plant laat zich zeer gemakkelijk cultiveren.
Naam, etymologie.
Acanthosicyos komt van het Griekse acanthos: een doorn. Sicyos is een oude Griekse naam voor de komkommer. Engels nara melon, zaden zijn bekend als bitterpips. Nara meloen. Duits Die Nara-Melone of Naras en heeft de naam van de daar wonende Nama en Damara stammen die het nara noemen.
Gebruik.
De meer of minder kogelvormige vrucht, nara melon, bereikt een gewicht van 1,5 kg en bevat onder een harde schaal een crèmekleurig, zoetzuur goed smakend vlees met talrijke zaden dat plaatselijk bekend is als butterpips. Het genot van de verse vrucht geeft bij degenen die er niet aan gewend zijn een sterk brandend gevoel in de endeldarm. Met de nootachtige smakende zaden verschaft de plant het hoofdvoedsel van de inwoners in de tijd van het jaar. De inwoners van Walvisbaai verzamelen de vrucht voor een groot deel van het jaar als hoofdvoedsel, naast vissen. Ze koken het vruchtvlees tot een moes in. Het moes gieten ze vervolgens door een korfvlecht op duinzand, om de zaden tegen te houden, waar ze het tot grote bruine vlaaien laten indrogen. De vlaaien worden tot proviand opgehoopt voor de barre tijden. Als er dan geen verse vruchten meer zijn wordt zo’n vlaai tot soep gekookt.
Uit het sap maakten men een bierachtige drank. Het sap brengt bij 35 graden melk aan het stremmen.
Uit de zaden wordt een spijsolie verkregen die ook voor het inwrijven van het gezicht gebruikt werd. De geschilde en goed smakende zaden bevatten 43,3 procent aan een helgele en vette olie van een uiterst milde smaak die met onze beste spijsolie concurreren kan.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl, en: volkoomen.nl