Operculina
Over Operculina
Turbith, vorm, kruiden, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik,
Ipomoea is een geslacht van een- of meerjarige kruiden, meestal zijn ze klimmend en zelden boom- of struikachtig.
De stengel is meestal dun, draaiend of klimmend. Bladen staan afwisselend en zijn gaaf, gelobd of gedeeld, vaak variƫren ze op dezelfde plant.
Bloemen zijn meestal opvallend en staan enkelvoudig of in trossen.
Wijd verspreid komen ze voor in tropische en gematigde zones. 400-500 soorten komen voor in dit windefamilie, waarvan de helft in Tropisch Amerika, meestal in Mexico. Zie ook Rivea.
De bloemen van de meeste soorten openen vroeg in de morgen en blijven een paar uur goed in de hete zonneschijn, vandaar de naam morning glory.
Convolvulaceae, windefamilie.
Uit davesgarden.com
Operculina turpethum Manso (Ipomoea turpethum. R. Br.) Wordt een paar meter hoog met witte bloemen in augustus.
Komt uit India, is in 1752 beschreven.
De wortel was in de middeleeuwen bekend als Turbita.
De stof komt in cilindrische stukken van 1.5-5cm in diameter. Het centrale houtachtige gedeelte wordt verwijderd door de bast aan een kant te openen. Van buiten zijn ze grijsbruin met diepe voren in de lengte. Het heeft een grappige geur en smaak.
Naam, etymologie.
Operculina, van Latijn operculum; een bedekking, verwijzing naar de capsules.
Duits Turbid, Turbidt of Turbith, Turpeth of Turpith, Engelse turpeth, fue vao, St. Thomas lidpod, scammonia, afdrijvend of purgerend middel.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl