Peucedanum

Over Peucedanum

Haarstrang, meesterwortel, vorm, kruiden, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,

Er zijn vele meningen over dit geslacht, wat het equivalent is om te vertellen dat het geen natuurlijke limieten heeft. Volgens sommigen zou het een 100 soorten kunnen omvatten, waarin dan ook peterselie, dille en dergelijke in zitten. Of het wordt gewoon ingedeeld onder de pastinaak.

Apiaceae, schermbloemenfamilie.

Uit J. Jacquin.

=Peucedanum alsaticum, L, (uit Elzas, Frans Alsace) wordt tot 1,8m hoog en is licht violet doorlopen.

Slanke plant met talrijke spitse stammen.

Bladeren zijn 2-3maal geveerd.

Schermen zijn relatief klein met talrijke bijbladeren, 4-8, witgeel.

De vrucht is elliptisch en 3-5-5mm lang en 2-3.5mm breed.

Uit Europa tot Altaj.

Naam.

Geissfenchel, Haarstrang of Horstrang bij Bock, Rossfenchel, Schwefelwurz, Seufenchel, Elsasser Haarstrang.

Uit; http://www.gerhard.nitter.de/Steckbriefe/Peucedanum-rablense.html

Peucedanum austriacum W. D. J. Koch. (uit Oostenrijk) Subspecie rablense Celak. (Peucedanum rablense W.D. J. Koch)

Kruid van 40-80cm hoog.

Fijn pluizig blad.

Wit roze bloemen in juli-september.

Uit de Italiaanse Alpen.

Raibl haarstrang.

Uit J. Sturm, www.BioLib.de.

= Peucedanum cervaria, Lap (hertshoorn) (Athamanta L) een meerjarige kruidige plant met duidelijk wittere bloemschermen in juli en augustus, twee tot driemaal geveerde, wat leerachtige bladeren.

Anderhalve meter hoog met duidelijk vertakte twijgen.

Komt voor in bergwouden op droge weiden en vooral in midden en zuidelijke gebieden.

Naam, etymologie.

Volgens Dodonaeus was het een van de Libanotis. (Dodonaeus) (a) ‘Dit is diegene die in het Hoogduits Schwartz Hirtzwurtz heet of hier te lande zwarte harswortel dat misschien een soort van Daucus is, immers voor de Daucus tertius foliis Coriandri van Fuchsius gehouden wordt. (De Hoogduitse naam Weysz Hirtzwurtz is van sommige in մ Latijn Alba Cervaria overgezet, dat is witte hertenwortel en in onze taal heet het nochtans hars wortel naar de reuk van hars die de wortel heeft, in het Engels is het ook witte harte-roote genoemd. Zie Laserpitium latifolium, ook voor het gebruik).

De wortel lijkt echter op een hertenstaart, dus niet van hars, vandaar ook de naam cervaria. Het is al lang bekend, in de Joodse taal heet het zibi zanab. In Syrië groeit het veel op de Libanon en wordt daar masz genoemd waar het veel wordt verzameld. Dat sap of gom wordt gebruikt door de Turken als ze oorlog willen voeren zodat ze moedig, dapper en mannelijk worden als een soort opium.’

Cervaria: hert, hertenkruid, Herswurz in oud-Hoogduits, Herteswort in midden-Hoogduits, Hirciswurz bij Hildegard, Hirschwurz, Hirschwurz-Haarstrang, Hirsheil, Hirzaug, Hirzmorellen, schwarze Hirzpeterlein, -Hirzwurz, Haarstrang, Schwarze Encian, Wildmorellen, Engelse mountain hart wort; berg hertenkruid.

(Dodonaeus b) ‘Lobel noemt het Libanotis Theophrasti minor en Libanotis Ferulaea altera ende Panacis species nonnullis. De wortel is van buiten zwart en van binnen wit, met haar boven bedekt en lijkt van reuk op hars of wierook.’

Uit J. Kops, www.BioLib.de.

=Peucedanum carvifolia, Vill. (karwij-achtig blad)

Dikke, wat lange en smalle bladeren die meestal met drie bladparen zijn verenigd.

Hiertussen verschijnt een rechte, veel vertakte, holle en ronde stengel die zich aan de top vertakt waarop diverse bossen van gouden bloemen verschijnen in juli/september.

Meerjarige van de zeekust met een sterke geur.

Naam.

Karwijvarkenskervel, Duits Kummelhaarstrang, Engels caraway-milk parsley, Frans peucdan feuilles de carvi.

Uit A. Ypey, www.BioLib.de.

Peucedanum officinale, L. (geneeskrachtig) een meerjarige kruidachtige plant van 2m hoog die zeer uitstoelt.

De bladeren zijn meermaals drievoudig gedeeld. De veren zijn in jonge toestand spitsachtig naar voren gericht waardoor het een bezemachtig effect geeft. Later worden ze meer uitgebreid, tot 10cm lang en 1-3mm breed en toegespitst.

Grote bloemschermen met 4 bijblaadjes die vaak afvallen, geel in juli-september.

Ovale vrucht van 5-10mm lang en 3-5mm breed.

Groeit op kalkrijke en wat vochtige plaatsen, eikenbossen van Europa tot Zwarte Zee.

Echte Haarstrang, Arznei-Haarstrang.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a)’De kruidbeminnaars van Brabant noemen dit kruid gewoonlijk verckensvenckel, de Hoogduitsers Sewfenckel, de Fransen fenoil porcin, de Italianen rabo o fenicho de puerco. Meest alle apothekers en ook de gewone man kennen dat met de naam Foeniculum porcinum, dat is varkensvenkel.’

Varkenskervel, Duits Saufenchel, Barfenchel, Beerencrut of Berwurz, dit werd vertaald in Engels als hog ‘s fennel: zwijnenvenkel, Frans fenouil de porc: zwijnenvenkel, een verachtelijke naam of omdat zwijnen het eten.

(b) ‘De Italianen noemen het peucedano en de Fransen, in het Frans soms peucedanon of peucedanne, de Spanjaarden herbatum, ervatum of yervatum, in het Grieks heet het Peucedanos, in het Latijn insgelijks ook Peucedanos, Peucedanus, Peucedanum en Pinastellum. De oorsprong van de gewone Griekse naam Peucedanos en de Latijnse Pinastellum komt van het woord Peuce omdat de bladeren van dit gewas op de pijnboom enigszins van gedaante lijken die in het Grieks Peuce genoemd wordt en in het Latijn Pinus.’

Peucedanum is mogelijk afgeleid van het Griekse peukedanon, een naam van Dioscorides die mogelijk bestemd was voor de varkenskervel Peucedanum officinalis. Frans peucedane, en peucedano is het in Spaans en Italiaans.

Peuke: den, en danos: klein, de naalden lijken op die van een dennenboom. Of van bitter, naar de bittere smaak van de plant. Of omdat zijn wortel met geel harsig sap gevuld is.

Dodonaeus ‘Sommige noemen het in het Grieks Agrion en Agriophyllon zoals men onder de bastaardnamen vindt, de profeten en waarzeggers van Griekenland noemden het in het Grieks Agathos Daemon, in het Latijn Bonus Genius, dat is goede engel of geest.’

(d) ‘De Nederlanders plegen dat ook hayrstranghe en verckens-steert te noemen, de Hoogduitsers Haarstrang en de Engelse horestrange,’

Engels harstrong of horestrang, Duits heeft ook Haarstrang, eerder Harstranc, de stengel is strengvormig met blad dat op haren lijkt, mogelijk eerder naar de zachte wortel die van vele haren voorzien is of beter van harn; urineren.

Dodonaeus (e) ‘Sommige noemen dit gewas ook Stataria, in het Hoogduits Schwebelwurtz, als of men zwavelkruid of solferwortel zei omdat de wortel zo zeer naar solfer ruikt, in het Engels sulfurwort. Apuleius noemt het Pinastella.’

Van de varkenskervel (kervel, zie Anthriscus) ruikt de wortel van binnen naar zwavel, Duitse Schwefelwurz of Schwebelwurz, en vandaar de Engelse naam sulphurweed, Frans encens dաu: waterwierook, tisselin: offeren of roken, zoveel als wierookpeterselie. De oude Latijnse naam is thysselinum, wat reukwerk betekent en offeren, omdat deze plant waarschijnlijk een bestanddeel geweest is van reukoffers.

(f) Melkeppe, eppe is een vanouds bekende naam die ook aan andere planten werd gegeven. (watereppe lijkt op eppe: peterselie) Frans persil des marais: moeraspeterselie, Duits wilder Fenchel, Sau- Sewfenchel. Verder Himmeldill, Hinnenhall, Hirsswurz en Jungfernsweck.

Culpeper geeft verschillende namen op als sow fennel, hog's fennel, hoar-strange en hoar-strong, sulphur-wort, brimstone-wort, met de Latijnse naam Peucedanum.

In Hebreeuws ayalzanab wat ook hertenstaart betekent. Duits Seuwschwantz.

Gebruik.

Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus, 309, 311) ’Doscorides schrijft: ‘het sap wordt eruit gewonnen als de zachte wortel met een mes ingesneden wordt en het uitvloeiende sap snel in de schaduw geplaatst wordt want in de zon verdwijnt het gauw. Bij het verzamelen veroorzaakt het hoofdpijn en duizeligheid als je niet van tevoren je neus met rozenolie inwrijft en je hoofd er mee besprenkeld hebt. De wortel, waar men het sap aan onttrokken hebt, is onbruikbaar. Uit de stengel en de wortel wordt een uitgeperst sap verkregen, net als bij mandragora, maar dit sap werkt zwakker en verliest ook sneller zijn kracht.

Tegen verstoppingen van de lever, milt en nieren, nierstenen, opgestopte maandstonden, hoest en taaie fluimen van de borst: Neem van de wortel twee ons, snij het klein en kook het in schoon water tot een pint, doe er een ons of anderhalf witte suiker bij en laat hiervan twee of drie maal per dag drinken. Matthiola, C. Durantus, Fuchsius.

Tegen vuile zweren, zeren, oude wonden en bedorven beenderen: Neem het poeder van de wortel en strooi het daarin. Galenus.

Tegen oorpijn: Vermeng het sap met olie van rozen en druppel het warm in de oren. Dioscorides.

Tegen tandpijn: Als het sap in de holle tanden gedaan wordt, stilt het de pijn. Dioscorides.

Deze traan of sap van varkenskervel met azijn en olie van rozen vermengt en van buiten gebruikt of daarmee gestreken is zeer nuttig (naar het schrijven van Dioscorides) om de navolgende gebreken te genezen namelijk de slapende ziekte, de razende ziekte, de draaiing en verouderde zwijmelingen van het hoofd, de vallende ziekte, den langdurige hoofdpijn, de zware bekommerlijke ongeruste dromen, de beroerdheid en geraaktheid van de leden, de kramp, lamheid en spanning van de zenuwen en met een woord omvat, alle oude koude gebreken die aan de zenuwen, pezen en zenuwachtige leden van het lichaam mogen komen en vooral de pijn van de heupen die men jicht noemt.

Andere steken dit sap in de holligheden van de kwade bedorven en verrotte tanden om de pijn ervan te verzoeten.

Dit sap met een murw ei ingenomen of gedronken is zeer goed tegen de hoest, kortheid of engheid op de borst en het ongemakkelijk en moeilijk herhalen van de adem en op dezelfde manier gebruikt is het ook zeer goed om de rommeling en krampen in de darmen te genezen en alle opblazen en winderigheden te verdrijven die van dikte, grofheid of taaiheid van vochtigheden hun oorsprong hebben, schrijft dezelfde Galenus.

Dit sap wordt ook voor zeer krachtig gehouden voor de vrouwen die van kind zwaar zijn want het maakt zeer lichte en snelle arbeid en opent de baarmoeder en jaagt af de secondine of nageboorte en de dode vruchten.

De wortel van varkensvenkel is tot alle dezelfde gebreken ook zeer nuttig, dan ze is veel slapper en zwakker van krachten dan het sap. Dat gedroogd en tot poeder of meel gebracht en gebruikt zuivert de vervuilde zweren en kwade zeren en oude wonden en, zo Galenus er noch meer toe zegt, is zeer goed om het vlees in de wonden, open gaten en zeren te laten groeien en om de oude wonden toe te helen en met littekens te bedekken als het daarin gestrooid wordt. Hetzelfde meel van deze wortel trekt zeer gauw af en laat scheiden alle kwade vervuilde schilfers van enig gekwetst of bedorven gebeente en geneest dan de wonden.’

Het is een kruid van Mercurius en daarom goed ‘For those that are troubled with the lethargy.’

Uit Krauss, www.BioLib.de,

Peucedanum oreoselinum, Monch (bergeppe) (Athamanta oreoselinum L.) heeft glanzend geveerde bladeren die bij afsnijden keilvormig zijn. Beide planten, en vooral de vorige, dragen boven aan de wortelstok een dichte bos van verdroogde bladvezels.

Haar bladeren zijn als die van gewone peterselie, maar groter en wijder uitgespreid en in vele bijeen aan dunne steeltjes hangende bladertjes verdeeld of gesneden. De steel is kort. De bloemen komen in kroontjes voort en zijn wit. Het zaad is klein. De wortel is tamelijk dik en lang, witachtig van kleur en wat scherpachtig en bitterachtig van smaak en niet onlieflijk van reuk.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘Deze soort van eppe heet in het Grieks Oreoselinon en in het Latijn naar de Griekse ook Apium montanum en Montapium, dat is bergeppe. Ze heeft noch andere namen onder de verworpen toenamen bij Dioscorides, te weten Petroselinon agrion en Apium in het Latijn, maar Dioscorides toont genoeg dat het Petroselinon van het Oreoselinon verschilt omdat hij er aldus van schrijft: ԗij moeten ons wel wachten van dolen om het Oreoselinon voor het echt Petroselinon aan te nemen omdat het op rotsen en steenachtige gronden groeit, want het Petroselinum is een gans ander gewas.

Aangaande het kruid dat ons voor de echte bergeppe getoond is geweest, dat heet in Silezië Viel gut, Veel gutt of Veel gutta als een kruid dat Zeer goed en tot vele dingen nuttig en dienstbaar is als of men in het Latijn Multi bona zei.

Deze bergeppe is van Lobel Oreoselinon of Petroselinon genoemd en in het Engels mountayne persely, in het Hoogduits heet het Berch-Epffich, in het Frans ache des montagnes.’

Bergvarkenskervel, Engelse mountain parsley, Duits Berg-silge, Gerg Haarstrang, Bergpeterlein en Hirspeterlein (wel voor cervaria) bij Tabernaemontanus, Vielgutha bij Cordus, Augenwurz, schwarzer Encian, Grundheil en Samlotten.

Gebruik.

Zo was het gebruik vroeger (Dodonaeus)’De soort van eppe die Veelgutte heet is tot vele gebreken en kwalen nuttig en goed en mag daarom de naam Veel goed of Zeer goed met reden voeren. Haar wortel is ook verwarmend en verdrogend van aard, ze maakt dun, verdeelt, doorsnijdt, opent, verwekt de plas, breekt de stenen en niergruis van de nieren en blaas en laat ze rijzen, verwekt de maandstonden, opent de verstoppingen van de lever en milt en is zeer goed om de geelzucht te genezen. Die wortel gekauwd verzoet de tandpijn en laat het kwijl of speeksel gemakkelijk voortkomen.’

Uit F. Kohler, www.BioLib.de.

Peucedanum ostruthium, Koch. (Ostruthium) De onderste bladeren zijn dubbel drietallig en de andere tweetallig, deelblaadjes zijn breed eivormig en gezaagd.

Het komt meestal voor met een enkele of een weinig vertakte stengel die zelden hoger wordt dan 60cm.

De uit 40-50 bloempjes bestaande scherm kleurt wit in juni.

Meerjarig.

De hele plant ruikt sterk kruidig.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) ‘Dit kruid wordt in Brabant van de gewone man meesterwortel genoemd, in Hoogduitsland Meisterwurtz en wij hebben het in het Latijn de naam Astrantia gegeven, dan andere noemen het Imperatoria.’

Imperatoria; het heerlijkste en geweldigste en van werking de allermachtigste, bij de Joden Larobmar, op Grieks Impendio-amarus; overmatig vast of geheel bitter en in Chaldeeërs de verzamelde naam Mojchahath Tharam wat in Grieks Scruatrix hominum is, een behouder of redder van mensen. Het meesterkruid, Duitse Meisterwurz, Masterwurz, Engelse masterwort, een vertaling van middeleeuws Latijn magistrantia; meester, omdat aan de plant meesterlijke heilkrachten toegeschreven werden zodat het menselijke lijf niet alleen door zijn deugd die verhoedt maar ook die aangevangen zijn weg neemt, is zo meester over verschillende ziektes zodat zelfs Kaiserwurz voor komt. Zie Astrantia. De naam komt pas voor in de 16de eeuw en zal een overzetting zijn van het Duitse Meisterwurz. Kon het maar de helft doen waarvoor het beschreven staat dan is het meesterkruid. De met de wortel van de plant werd gebruikt tegen ‘koude’ ziektes. Het was eens een algemeen panacee. Frans imperatoire des montagnes, benzoin Francais en in Italiaans imperatoria.

(b) ‘Vele andere hebben het Ostrutium genoemd als of men Struthion zei. Het verschilt nochtans zeer veel van het kruid Struthium of Lanaria. Andere kruidbeschrijvers noemen het liever Asterition of Osteritium en menen dat deze namen van het woord Laserpitium getrokken en bedorven zijn en dat de Asterantia het Laserpitium is of een soort er van. Dan het Laserpitium wordt beschreven met een steel als die van de Ferula, dat is met een grote en lange steel daar de steel van deze meesterwortel dun is en kort waaruit alleen genoeg blijkt dat dit kruid van het Laserpitium zeer veel verschilt. Meesterwortel heeft veel bedorven namen die met het Laser enigszins schijnen overeen te komen als is Laserpitium daar Fuchsius dat voor houdt en Laserpitium Germanicum zo andere dat noemen en Osteritum, Ostrition, Ostrunon, Astrantia en Magistrantia. Sommige houden het voor het Magudaris van de ouders en andere voor het Smyrnium, doch te onrecht, andere voor het Ligusticum, te weten Tragus en Anguillara. In het Engels heet ze pelletorije of Spayne.’

Astrixa in oud-Hoogduits, Astrenz bij Gessner. De herkomst van de naam Astrenze is niet duidelijk, astrenza komt al in oud Hoogduitse glossaria voor. Is het een Duits woord dat in de middeleeuwen als astrantia verlatijnst werd of komt het van astrantia die later voor een andere schermbloemige, Astrantia, gebruikt werd? Mogelijk is ook de betekenis ostruthium of ostrucium hierbij te stellen. Zo vormt het wel een combinatie van beide voorgaande woorden. Magistranz in midden-Hoogduits. Verder Ostrucie bij Syn. Apoth, Ostenz, Ostranz, Ostrucie Gerese, wilde schwarze Gerste, Ostricium, Ostcricium, Ostrucium komt mogelijk van wrijven en schrikken alsof men een mondschrik zei of mondwrijving die degene overkomt die dan zoծ scherpe brandende materie probeert. Italiaans Imperatoriam, Frans ostruche en imperatoria, in Bohemen wessedobr. Spaans radijsmaestro, Engels meister d roote, Pools miarzkorzen en in oud Wendisch Zoic dZiegil; gal. De Arabieren die de wierook verzamelen gebruiken het tegen de beet van de slangen.

Is afkomstig uit het buitenland, romes Gersla, romes of romische Kohl.

(d) Zie voorgaande, Hoorstranze en Zwitsers Haarstenze met Astrenze.

Engels broad leaved hog ‘s fennel.

Gebruik.

De knollige wortel die meestal korte en onderaardse uitlopers geeft, bevat talrijke vezels. Van buiten is de knol bruin en van binnen wit. De wortel smaakt bijtend met een kruidig aromatische bijsmaak. Is ‘Hotter ‘dan peper Het veroorzaakt vermeerdering van speekselvloed en werd vroeger bij appetijtloosheid en maagproblemen gebruikt, ook als toevoegsel bij bitterdranken. Wordt nog aangeprezen tegen tandpijnen en als een prima koortswerend middel. Met wijn gebruikt tegen alle soorten van koud vergif en tegen alle wonden vooral die van venijnige wapens komen.

Vanaf de 16de eeuw is het met zekerheid in middeleeuwen als specerij in gebruik. Een plant van Mercurius.

Zo was het gebruik vroeger. (164, 309, 311) ‘Meesterwortel is heel dun van delen en fijn van stof en daarom zeer geschikt om door te snijden, dun te maken, te verteren, te laten zweten en gemakkelijk plassen.

Ze is ook zeer geschikt om de dikke koude vochtigheden te verteren en rijp te maken en om alle winderigheden te verdrijven en te ontdoen en zowel van de darmen en van de maag als van de baarmoeder.

Men gebruikt het niet alleen om de plas, maar ook om de maandstonden te verwekken en om de wurging en opstijging van de baarmoeder te beletten en voorts om de nageboorte en dode vruchten uit te drijven.

Het poeder er van omtrent de zwaarte van een drachme of vierendeel lood soms gebruikt is de waterzuchtige zeer nuttig en diegene die met de kramp, trekking van de leden en vallende ziekte gekweld zijn en door het in de vierdaagse malariakoorts met wijn te drinken gegeven voor het aankomen van de koorts laat die achterblijven, dit poeder op dezelfde manier gebruikt weerstaat ook allerhande vergif en geneest alle pestachtige of besmettelijke ziekten en hindernissen die van de kwade lucht komen.

Die wortel van dit kruid in wrange wijn gekookt verzoet en verdrijft de smart van de tanden en gekauwd laat het spuwen of kwijlen, dat is het laat de waterachtigheid of het slijm van het hoofd op de tong rijzen en daarom wordt ze veel gebruikt en zeer geprezen voor een van de beste middelen die men weet om de hersens door het spuwen van de slijmachtige vochtigheden te verlossen en de mensen die met m. s, hersenbloeding, vallende ziekte en diergelijke gebreken gekweld zijn te genezen.

Die laat ook vergaan de waterigheid van de maag en laat de verloren appetijt of lust om eten weerkomen.

Meesterwortel met de schillen van granaatappels en azijn gekookt verdrijft de aambeien, wratten en andere aangroei van de aarsdarm en hetzelfde doet ze ook als ze in het water gekookt wordt en dat men het fondament daarmee stooft.

Meesterwortel is ook goed ingenomen diegenen die gevallen, gestoten of van binnen gekwetst zijn want ze geneest de wonden en scheidt en laat verdwijnen dat bloed dat binnen het lichaam gestold is.

De bladeren alleen in wijn en water gekookt en gedronken genezen de inwendige wonden, zuiveren de baarmoeder en jagen af de nageboorte en maken de vrouwen vruchtbaar als de onvruchtbaarheid van koude oorzaken zijn oorsprong heeft.’

Historie.

(411) ‘Dit kruid is bij de oude schrijvers nergens te vinden, het zal wel een echt Germaanse geneesplant zijn. Daarvoor spreekt ook dat ze in Scandinavische landen een oude geneesplant is. In Griekenland komt deze Europese bergplant niet voor. In botanische en medische schriften van de middeleeuwen, die altijd op de aangaven van de ouden terug gaan, is ze nergens zo beschreven dat ze er met zekerheid in te vinden is. Meestal is het zo dat de als ostrucium beschreven plant daaronder begrepen wordt, maar vaak is ze met andere schermbloemen verwisseld. De door H. Hildegard genoemde astrencia wordt als Meisterwurz aangeduid maar kan ook de grote Astrantia major zijn. Bock kende haar wel, laat een rij van oude schrijvers voorbij gaan die deze plant zouden kennen en spreekt van een die men voor het zoveel omstreden silphion van Dioscorides als meesterkruid houden en sluit af met de woorden, ’mit denselben wil ich nit zancken, dieweil sich der hissig saft nit ubel darzu schickt.’

In vroegere tijd gebruikte men het tegen aanstekende en pestachtige ziektes net als de verwante bibernel. Dat men haar kweekte in tuinen plantte en vooral tegen veeziektes gebruikte gaat op Bock terug. Men gaf ze aan paarden zodat die er goed uit zouden zien. Bij het Alpenvolk staat de plant net als haar schnaps nog in goed aanzien. De gesneden wortel gold als werkzaam middel tegen lichaamspijnen van mens en dier. De bladeren werden op etterende wonden gelegd. Om de etter in de wonden te verhinderen was het genoeg dat men het in een tas meedroeg. Ook werd de plant tegen zere tanden gebruikt door op de tanden te leggen, te roken of als amulet bij jonge kinderen om de hals. Als sterk ruikend middel was ze geschikt om heksen te verdrijven. De in de Johannesnacht gegraven wortel werd op de staldeur gelegd. Ook rookt men de stal uit met het kruid

Uit J. Kops, www.BioLib.de.

Peucedanum palustre Moench.(van het moeras)

Bladen zijn driemaal gedeeld en de deelblaadjes smal en gepunt.

Witte bloemen komen in juli en augustus.

Het is melkachtig en elk deel van de plant bevat een bitter sap van een zeer onaangename geur, even dik als crème wat al spoedig indroogt tot een bruine gom. De kwaliteiten in ons land zijn twijfelachtig, mogelijk zelfs gevaarlijk. Er wordt verhaald dat de wortel bij de Russen gebruikt wordt in de keuken om geur te geven aan diverse gerechten.

Het is een meerjarige van een meter tot anderhalve meter hoog.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘De apothekers van Nederland plegen dit kruid hier vroeger Meum te noemen en het zaad er van voor het ware Meum te gebruiken, doch met grote dwaling en onverstandigheid. De Hoogduitsers noemen het Olsenich en daarnaar heeft Valerius Cordus het op het Latijns Olsenichium willen noemen. In Hoogduitsland is dit gewas niet alleen Olsenich genoemd, maar ook Wilder Epffich, in het Frans ache sauvage, in het Grieks Selinon agrion, Lobel noemt het Thysselinum Plinij en niet Thysselium. Hier te lande wordt het tegenwoordig van sommige wilde eppe en op het Latijns Apium silvestre genoemd, sommige hebben het ook watereppe en dat is op het Latijns en Grieks Aquatile Apium of Hydroselinon genoemd. Dan Hydroselinon is een naam die de gewone eppe of juffrouwmerk en soms ook aan het Sium aquatile van sommige meegedeeld wordt en daarom zal men dit tegenwoordig gewas beter de naam Sylvestre Apium, dat is wilde eppe, toe-eigenen en laten houden. Voorts zo komt de naam Thysselion met de naam wilde of watereppe niet slecht overeen, gemerkt dat het Thysselion zo genoemd schijnt te wezen omdat het zichzelf in waterachtige en broekachtige plaatsen (eleioi of helio genoemd) verbreiden of wijdt verspreid groeit.’

Melkeppe, Engelse marsh hog ‘s fennel of milk parsley.

Dodonaeus (b) ‘Sommige noemen het kievits wortels. In Holland hebben vroeger sommige de wortels te onrecht voor die van Gentiana verkocht zodat ze ook Gentianae falsa genoemd worden.

Van Cuminum alnorum afgeleid zijn de Duitse namen Alsing of Alsnick, Alsnic, Alsnich, Eisnach. Verder Hulsnacht in oud-Hoogduits, Holssnis, Hursnake en Olsing of Olsnik in midden-Hoogduits, Olnitz, Olsing of Koppernik. Erlen kumich of Elleren kumich, in Latijn Cyminum Alni omdat het kruid op vochtige plaatsen groeit maar alleen daar waar de Erlen of els groeit, daar ontspringt het op oude stammen. Het heet in Afrika gezar en de ouden hadden een ghezer demehah wat zand of gruis lozen betekent.

Gebruik.

Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus)’De wortel in de mond gehouden en gekauwd trekt veel slijmerigheid en taaie vochtigheid uit de mond en uit het hoofd en verzoet de weedom van de tanden, wat Plinius van zijn Thyselium ook betuigt.

Die wortel is zonder twijfel ook verdelend, dun makend, doorsnijdt en opent van krachten, ze verwekt de plas en maandstonden en in het kort gezegd ze kan al hetgeen dat de andere geslachten van eppe doen kunnen en zelfs is ze in het werken sterker en geweldiger dan de wortel van enig andere eppe. Deze wilde eppe versterkt door stoven de verkouden maag en reinigt de baarmoeder en bereidt die te ontvangen, ze verdrijft de buikpijn en pijn van de baarmoeder als ge die met bijvoet roostert op een gloeiende schop en met roden wijn besproei en op de buik legt. Ze is ook bijzonder goed tegen de naweeën of pijn van de moeder nadat een vrouw gebaard heeft en is het dat ge die met bloemen van kamille en bladeren van bijvoet klein scherft en met vier dooiers van eieren mengt in een pan met olie van lelies roostert en al warm op de buik en navel legt. Sap van die wilde eppe rondom de manlijkheid gestreken beneemt Գ nachts alle afgaan van zaad. Een pleister gemaakt van bladeren van deze wilde eppe, bladeren en wortels van rapen en peterseliewortels die alle tezamen goed klein gescherfd zijn en met zuivere wijn en boter geroosterd laat water maken diegene die lange geweest zijn zonder te kunnen plassen, boven de schaamstreek en op de liezen gelegd. Dan al deze krachten worden van sommige het derde Sion, dat is de echte watereppe, toegeschreven, hoewel de tegenwoordige hetzelfde kan.’

Uit; http://www.thenewperennialist.com/bringing-hummelo-home/

Peucedanum verticillare Koch ex DC. Tweejarig of kort levend meerjarig kruid van 2m of meer. Ze sterven na het produceren van zaad.

Rood jong blad.

Groen-witte bloemen aan 2-3 platte schermen aan een stevige purperachtige holle stengel in juli-augustus.

Winterhard.

Uit de Alpen, zuidoost Europa tot Azië.

Giant hog fennel, milk parsley.

Planten.

Geef het zaad eerst 3 weken 20 graden, dan 6 weken –2 en zaai bij 7 graden.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl