Helichrysum
Over Helichrysum
Kerrieplant, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.
Uit J. Grandeville.
Een geslacht van eenjarige, meerjarige kruiden of struiken die meestal uit Afrika, 244, en Australië stammen en Eurazië. Sommige zijn in andere klassen geplaatst. Verschillende Australische soorten als Helichrysum acuminatum en Helichrysum bracteatum zitten nu in het geslacht Xerochrysum, respectievelijk als Xerochrysum subundulatum (wat gegolfd) en Xerochrysum bracteatum.(van dek of schutbladen voorzien)
Mogelijk een 600 soorten komen voor in dit geslacht. Met Helipterum is het een van de belangrijkste droogbloemen.
Bloemhoofden zijn groot en enkelvoudig en staan aan het eind van de twijgen, normaal zijn ze geel, maar nu in vele kleuren.
Asteraceae, Inula klasse.
Helichrysum arenarium, DC. (zand bewonend) Een geheel wit wollig en kruidachtige plantje.
Vlakke en langwerpige bladeren waarvan de voet uitloopt in de steel, stomp en de onderste 3nervig, de bovenste lijn/lancetvormig en meestal spits.
Opgerichte stengels zijn niet vertakt en dicht bebladerd.
Trosjes van kleine bloemhoofdjes met eivormige omwindselblaadjes die hol, stomp en goud/geel zijn, de binnenste langer en smaller dan de buitenste in juli/augustus.
Dit is een inlandse strobloem die op zandige, zonnige heuvels groeit met een aromatische geur.
Zandstrobloem uit Z. Europa, Kaukasus en Z. Rusland, Siberië, wordt 15-30cm hoog.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘Dit kruid wordt in Hoogduitsland omdat het zo veel aan de kant van de Rijn en in de omliggende landen plag te groeien gewoonlijk Rheinblumen genoemd en daarvan heeft het in Nederland de naam ook gekregen, te weten Rhijnbloemen of Reyn-bloemen,’
Groeiplaats Rheinblumen, Rheinblumen bij Bock.
Dodonaeus (b) ‘In het Hoogduits wordt het ook Junglin, Mottenblume en Mottenkraut en daarvan heeft het in Nederland de naam ook gekregen, te weten motten-cruyt en daarom noemen sommige het ook Tinearia (mot) in het Latijn, in het Engels motheworte. (van mot). De Rijnbloemen hebben de naam mottenkruid gekregen omdat de bloemen er van in de kleerkasten gelegd de kleren bewaren van motten en schieters,’ Mottenblumen bij Bock.
Uit O. Thome, www.BioLib.de.
(Dodonaeus)
‘Dan de apothekers noemen het Stoechas en Stichas citrina,’
Engels golden stoechas, midden-Hoogduits Stechader of Stichaskraut, Sticardos, Stoechas, Borghardes of Bruchardes uit burchumath van Dioscorides. (Of Helichrysum parvifolium)
Dodonaeus (d) ‘Fuchsius en Tragus zien dat voor het Eliochrysum aan, maar dat het daarmee niet of immers heel weinig overeenkomt blijkt genoeg uit hetgeen dat we toen we van het Eliochryson handelden geschreven hebben. Sommige geloven ook dat het Ageraton van de ouders is omdat de bloem rond en bobbelachtig is en niet gemakkelijk of gauw verwelkt of vergaat want de bloem van het Ageraton van de Grieken was pompholygodes, dat is rondachtig en blaasachtig of bobbelachtig uitpuilend en bleef zeer lange tijd in zijn oude kleur en gedaante onverflenst en onverwelkt. Maar de bladeren van het Ageratum zijn de Origanum bladeren van gedaante gelijk zulks als die van onze Rijnbloemen gans niet zijn zodat het daaruit voldoende blijkt dat dit kruid voor het Ageraton van Dioscorides geenszins te houden is. Dan wij denken dat ons mottenkruid met Chrysocome die ook Chrysitis genoemd wordt zeer grote gelijkenis heeft zulks als geheel is hetgeen dat Dioscorides voor de Chrysocome beschrijft.
Theophrastus beschrijft een diergelijk gewas in het 21ste kapittel van zijn 9de boek met naam Eliochryson of zo Theodorus Gaza het in het Latijn overzet Aurelia, maar dat zou wel mogen wezen het Elichryson daar we in het voorgaande kapittel van gesproken hebben. Gesnerus beschrijft ook een Chrysocome die een soort van wild vlas is. De naam Chrysocome wordt in het Latijn Coma aurea overgezet, dat is gouden krans, andere noemen dat Amaranthus luteus en in het Italiaans amarantho giallo omdat de bloemen ook zeer lang duren als die van de voorgaande soort die Elichryson heet. Andere noemen dit gewas Linaria aurea. In het Engels heet het goldt flower.’
Duitse Goldblum, Sonnengold, deutsche of gelbe Strohblumen, Strand Strohblume, Engelse Gold’s flower of Gold flower, golden tufts, golden Cassidony.
Zie Helichrysum stoechas.
(e) Gebruik; roerkruid; loopkruid, Duits Sandruhrkraut, gelbes Rohrkraut of Fruhlings-ruhrkraut, een voorjaarsbloem die de kracht bezit werkzaam te zijn tegen het leiden van de Ruhr: rode loop, Flussblumen (tegen de vloed) Pissblumen.
(f) Lang goed blijven en bloeitijd, Augustblume, Bergkunlin, ewige Blumen, Immerschon, Junglin bij Bock, Engelblumchen, schone Liebe, Sabensjahrsblom, deutsche of gelbe Strohblumen, Winterblumen, Schabenkraut, van schabab; herfst voorbij, Italienische Immerschon, Immortell, Franse la fleur immortelle, Engelse common shrubby everlasting, dwarf everlast of everlasting love, onze droogbloem en zevenjaarsbloem, 7 is een heilig getal.
(g) Ons Noors edelweis. ‘Plinius zegt dat het Chamaezelon genoemd werd, wat een kleine katoenplant betekent, dat het soms Albinum genoemd werd vanwege de witheid van bladeren en stengels.’ Het katoen van de plant werd vroeger gebruikt in plaats van wol om er kussens mee te vullen. Duits Flockenkraut, Wollkraut, Engelse dwarf cotton, cottonweed en pettycotton, Franse herbe a coton,.
(h) Vorm, kattenpoten en de Zwitserse naam voor de plant als een van de eerst verschijnende alpenplanten, is Chasatopli of -talpi en betekent de klauwen of poten van een kat, waar het bloempje wat op lijkt, Frans pied de chat, Duits Katzepfotchen, Kattenpoten, deutsche Schimmelkraut, zie edelweis
(i) Frans gnaphale, Italiaans en Spaans gnafalio, van Gnaphalium.
(j) Oude Duitse namen zijn; Bergkunlin, Engelblumchen, Fuhrmannsblumen, -roschen, schone Liebe. Culpeper noemt een cudweed, met andere namen ook chaffweed en petty cotton als een plant die beheerd wordt door Venus. Mogelijk is cudweed een verbastering van cottonweed, zie Filago. Cudweed betekent letterlijk: een kruid om te herkauwen. Als een os of ander beest zijn ґuideӠ(cud) verliest wordt die treurig, ҳome doe take a handfull of the hearbe called cudwort, which they bruse small, and put a quantity of fat theruntoӠetc. zodat het beest zijn verloren gegane appetijt terug krijgt. Dit vraagt om een verklaring. Beesten verliezen hun appetijt niet in de zin zoals we nu het woord verstaan. Er was een ander gebruik. In de rustieke folklore was de 'cud' van een beest een harige bal die in de keel van het beest heen en weer ging in het proces van slikken. Het was een essentieel onderdeel van het mechanisme van voedselverwerking, het beest dat dit verloor was in slechte toestand. Het was meer een kwestie van een slechte maag en zo was de oude behandeling vermoedelijk bedoeld om dit te verbeteren.
(k) Ook wordt het Himmelfahrtsblume genoemd. Het is geen wonder dat aan deze Hemelvaartbloem allerlei mystiek geknoopt wordt waar hier en daar het oud-Germaanse heidendom doorschemert. In Ulm heet het Engelblumchen, naar de legende dat de heilige engelen het in de handen droegen toen ze de hemel stijgende Heer begroetten. Symbool van nooit ophoudende herinnering. De plant werd gebruikt op de Germaanse feesten van de Donar cultus. Moet niet de Donar plant, die op deze dag bloeit, geplukt en gebruikt wordt, van een bijzondere, ja niet van goddelijke kracht zijn? Als je op Hemelvaartsdag de plant nog voor zonsopgang plukt en in een krans windt en het gehele jaar in de kamers en stallen ophangt dan heeft het de kracht om de mensen, vee en huis te bewaren tegen onheil. Er zijn zelfs mensen die beweren dat ze zich met het rood-witte bloempje onzichtbaar kunnen maken.
Van ongewoon belang is het plantje in oorlogstijden. Op een dubbele zondag, een feestdag na een zondag, wordt het uitgegraven en maakt het schotvast, elk schot hierna is raak.
Diegene die Pere la Chaise bezocht hebben, konden zien dat bij de ingang van de begraafplaats kransen verkocht werden. Bezoekers plaatsen die op de tombe van hen die geliefd en vereerd waren in het leven, of wiens namen dierbaar waren vanwege historie, dichtkunst of wetenschap. Geen tombe is onversierd en sommige namen die onbekend zijn buiten de kleine kring van geliefden leven bij hen voort in voortdurende herinnering en hebben gele kransen op hun laatste rustplaats. Vele graven zijn vrijwel bedekt met de guirlandes van immortellen en hier zal de niet vervagende bloem dienen als een embleem van liefde die niet vervaagt. Zo zal ook de plant gezet worden op de graven van hen die vroeg verloren en lang betreurd zijn en zal herinneren aan de verdwijnende natuur van jeugd en schoonheid terwijl hun vernieuwende bloem het idee suggereert van de opstanding van het geliefde overblijfsel.
Vele schrijvers denken dat de bloemen van deze soorten bij de ouden gebruikt werden bij de afbeeldingen van hun goden. Mogelijk ook dat de onsterfelijke bloemen op de tomben gezet werden, hoewel purperen en witte bloemen vanouds de meest geliefde planten bij begrafenissen waren. In Spanje en Portugal worden ze gebruikt om de altaren en beelden te versieren. Meestal worden ze dan geverfd met groen, zwart of oranje en lijken zo kunstmatig.
Gebruik.
De geur is zoet, smaakt zwak kruidig en matig samentrekkend, iets bitter. Het plantje werd vroeger in de artsenij gebruikt tegen nierziektes en waterzucht.
Als onsterfelijke plant wordt de gele zandstrobloem gebruikt om er rouwkransen van te maken.
Zo was het gebruik vroeger. (164, 309, 311) Ԅe wortels van Chrysocome of mottenkruid worden zeer goed gehouden om de leverzuchtige en longzuchtige mensen te genezen als Dioscorides betuigt.
Hij schrijft ook dat die wortels met azijn en honing of honingwater gekookt en te drinken gegeven zeer nuttig zijn om de baarmoeder te zuiveren en rein te houden.
Die bloemen met loog gebruikt en op het haar gestreken en het hoofd daarmee gewassen doden de luizen en brengen de neten om. Rijnbloemen van buiten op de buik gelegd laat allerhande buikloop ophouden en vooral de rode loop net zo goed als het roerkruid wiens medesoort dit gewas van sommige gehouden is.
Het heeft een zware geur en stopt niet zoals de alsem. Zijn kracht is anders dan de kracht van alsem want het is slecht voor de maag. Het doodt de wormen in het lichaam meer dan alsem, als het van buiten gelegd of van binnen genomen wordt. Als je mottenkruid met honing eet doodt het de wormen en verdrijft het met een zachte purgering.
Tegen het uitvallen van het haar: Neem de as hiervan en meng het met olie van deze plant of met olin van amandelen en strijk het er op. Olie van mottenkruit laat de baard, die langzaam groeit, sneller groeien.
Als een zieke van zijn ziekbed op staat, dan is het goed om zijn zenuwen te versterken met water waar dit kruid met lavendel in gekookt.’
Uit uit.wikipedia.org
Helichrysum bellidioides, Willd. (madeliefachtig) (=Anaphaloides bellidioides) Omgekeerd eivormige bladeren met wigvormige voet die vlak en 1nervig zijn, 0.5-1.5cm lang, de achterkant wit wollig.
Alleenstaande gesteelde bloemhoofdjes van 1.5cm groot met lijn/lancetvormige omwindselblaadjes met lange witte toppen in juni/augustus.
Mooie rotsplant met liggende en kruipende, sterk vertakte stengels die aan de voet houtachtig zijn Uit N. Zeeland wordt 3-5cm hoog. Is beschreven in 1908.
New Zealand everlasting daisy.
Uit it.wikipedia.org
Helichrysum italicum Don. (uit Italië) (Helichrysum angustifolium, (smalbladig) groeit op droge, rotsachtige of zandgrond van de M. Zeegebied.
De stengels zijn houtachtig, 60cm hoog, half harde, altijd groene struik.
Gele bloemen komen in de zomer en behouden hun kleur na plukken.
Geeft een olie van de bloemen die medisch gebruikt wordt.
Uit Z. Europa, N. Afrika, Klein Azië. Het is een goede zilverplant voor de border.
Heeft een intense geur en wordt curry plant genoemd vanwege de geur van de bladeren. Duitse Italienische Strohblume, Italienische Immortelle of Currykraut. Kerriekruid.
Naam, etymologie.
Elichryson is onduidelijk welke plant het is, het zal wel een verwant zijn gezien de bloemen, maar de gesnipperde blaadjes? Vanwege de geur zal het deze plant zijn.
(Dodonaeus) (a) ‘Dioscorides heeft deze bloem Elichryson genoemd welke naam we in het Latijn en Diets ook behouden. Sommige noemen het ook in het Grieks Chrysanthemon, andere (waarvan Galenus ook een is) Amarantos omdat de bloem zo lange overblijft zonder te verflensen, daar is nochtans een andere Amarantus met paarse of purperen bloemen die van ons tevoren met naam van fluweelbloemen beschreven is. Plinius heeft dit gewas Heliochryson genoemd, Theophrastus ook Elelochryson, welke naam Theodorus Gaza in het Latijn overzette en het Aurelia, dat is gouden bloem noemt.’
Helichrysum, oorspronkelijk betekent het woord goudgele bloemen en moerasgroeiend.
Dit geslacht groeit op droge gronden en zo werd Griekse helios; zon, chrusos; goud, gouden zon. Dat is de naam die gegeven werd door Persoon in 1807. Origineel wat het Elichrysum van Miller uit 1754.
Het kan ook afgeleid zijn van de stam el die voorkomt in helix wat draaien of wenden betekent en in het werkwoord elittein of elissein: rond draaien of wikkelen naar de bloempjes die in kransen staan, chrysos: goudkleurig. Oorspronkelijk was het een naam voor Gnaphalium stoechas. De amaranton, zie Amaranthus, van de Grieken lijkt toch een van de onsterfelijke goudbloeiende soorten van Helichrysum geweest te zijn die ook helichrusos en chrusanthemon genoemd werd
(b) Het is onze strobloem, Duitse Strohblume, Immerschon of Immortelle, Franse immortelle des sables; van het zand, fleur immortele; onsterfelijk, bloem blijft lang goed, Engelse eternal flower in 1706 wat nu everlasting flower betekent of golden moth wort.
Dodonaeus ‘De Spanjaarden noemen het scoba bedionda, dat is stinkende bezem om de sterke en zware reuk die het heeft. Lobel noemt het ook Rijnbloemen en noemt het Aureus flos in het Latijn en heeft het gevonden omtrent Genua en in Provence, dan hij noemt de Rijnbloemen van Dodonaeus ook Reyn-bloemen. Enige houden ze voor een soort van geel duizendblad. In de hoven van Nederland bloeit dit gewas in augustus of in september, dan Theophrastus en Plinius rekenen het Elichryson ook onder die kruiden die in de lente bloeien.’
Duitse Augustblume. Rijnbloemen, zie onder.
Gebruik.
Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus) ‘De kransen of knoppen van de bloemen van dit kruid, naar het zeggen van Dioscorides, met wijn te drinken gegeven zijn goed diegenen die hun water niet goed kunnen maken of de druppelplas hebben en zijn zeer nuttig tegen de steken of beten van de slangen en genezen ook de smarten van de heupen of de jicht en alle breuken en inwendige of uitwendige scheuringen en verwekken de maandstonden. Die bloemen met hypocras of ook honingwijn of zoete verkookte wijn of mede gedronken ontdoen alle gestolde en geklonterd bloed dat in de buik en in de blaas ligt die lastigvalt.
Theophrastus schrijft dat dit kruid geroosterd en met honing vermengt zeer goed is om alle verbranding of verscheuring van de huid te genezen.
De heidenen plegen de kransen van deze bloemen te verzamelen om er kronen van te maken om hun afgoden daarmee te behangen en hun kerken en andere plaatsen daarmee te versieren wat koning Ptolemaeus van Egypte zeer goed gade geslagen heeft en gebruikt, zo Plinius schrijft.
Hetzelfde kruid tussen de kleren gelegd belet dat ze van de motten en wormen niet gegeten of van de schieters niet geschonden of met gaten worden’.
Mythologie.
Helichrysum was de naar lichaam en ziel schone Spartaanse dochter van Timis en Aguya die, in plaats van naar de vele aanzoeken te luisteren, haar tijd besteedde aan de diensten van Vesta. Toen een van haar minnaars, Amatoutas, zich door geweld trachtte te veroveren wat hem door redevoering niet mocht lukken stierf zij in zijn nabijheid met de naam van Vesta op haar lippen. Uit radeloosheid stortte ze zich van de klippen. Kort na haar dood vonden de herders een bloem op haar graf waarvoor ze Vesta dankten, die ze naar het schone meisje noemden, gouden zon. Het plantje wordt dan ook als een heilige bloem beschouwd en door de Griekse pelgrims van de berg Athos meegenomen. Symbool van nooit eindigende herinnering.
Uit; http://www.gbif.org/species/3131367
Helichrysum petiolare Hilliard & B.L. Burtt.(van bladstelen voorzien)
Zilvergrijze behaarde bladeren van 40cm.
Wintergroen, winterhard tot -5, bedekken.
Kooigoed naar het gebruik van de kolonisten om er hun bedden mee op te vullen, kooien, de inwoners gebruiken het om er van te dromen en de geesten van de voorouders op te roepen, Hottentotskooigoed komt uit de Kaap. ‘Timelight’ heeft een geelachtige gloed.
Silver bush everlasting flower, licorice plant, trailing dusty miller en kooigoed.
Uit bioayuda.wordpress.com
Helichrysum stoechas (L.) Moench. (Gnaphalium stoechas, L.) (aarvormig, zie lavendel)
Zilvergrijs struikje met witviltig lijnvormige blad.
Kleine bloemhoofdjes bijeen in dichte tuilen.
Komt uit hele Middellandse Zeegebied, de westelijke ondersoort is sterk aromatisch en wordt medicinaal en in aromatherapieën gebruikt.
Shrubby everlasting. Mittelmeer-Strohblume. Mediterrane strobloem. Lթmmortelle commune.
Helichrysum stoechas subsp. barrelieri, (Jaques Barrelier, 1606-1673, Franse pater en plantenverzamelaar) Helichrysum stoechas subsp. stoechas.
Planten.
Overblijvende strobloemen hebben veel kleinere bloemhoofdjes dan de bekende eenjarige soorten, door de grote sierlijkheid zijn enige soorten echter zeer geschikt voor borders en rotstuinen. Ze groeien gemakkelijk in zandige grond op droge en zonnige plaatsen, in de winter is vocht nadelig.
In het voorjaar scheuren van de overblijvende vormen. Stekken in september zonder groeistof. Zaaien bij 20 graden.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/