Narcissus
Over Narcissus
Narcis, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,
Narcissus poeticus uit J. Kops, www.BioLib.de.
Amaryllidaceae, Amaryllis familie, Amaryllis klasse.
(Dodonaeus) ‘Narcissen die in het midden purperkleurig zijn komen meest geheel Frankrijk door voor en vooral in Bourgogne en ook omtrent Parijs en meestal in de beemden en weiden. Dan Dioscorides schrijft dat ze meestal op de bergen plegen gevonden te worden, maar de poet Theocritus of Moschus toont aan dat de narcis in de weiden plag te groeien wanneer hij in zijn 20ste Idyllion de schaking of ontvoering van de jonkvrouw Europa beschrijft en zegt dat ze met haar gezellen in de weide gaat wandelen en de zeer welriekende narcis plukte toen de God Jupiter op haar een oogje had als uit zijn gedicht aldaar beter blijken kan.’
De narcis heeft een onmiskenbare schoonheid en geur. Het bloempje was aan Venus gegeven en dit was een van de bloemen waarin de godheid baadde om haar schoonheid en charme beter te laten uitkomen in de ogen van Paris. Dit in de competitie met Juno en Diana om de gouden appels, de prijs van schoonheid.
Mohammed verhaalt van een narcissensoort aldus: Hij die twee stukken brood heeft, laat hij er een verkopen voor een narcissenbloem, want brood is het voedsel voor het lichaam, maar de narcis is het voedsel van de geest.’Narcissus jonquilla is zeer welriekend en is bij de Turken het zinnebeeld van verlangen. Symbool van ‘Ik verlang een blik van genegenheid’.
In sommige streken heet ze ook morgenbloem en wordt dan ook in Maria ‘s bloemenkrans gevlochten als zinnebeeld van de stella matutinu die aan de hemel prijkt als beeld van de H. Maagd.
‘Een ster met leliewitte stralen
Met blanke lippen, gouden mond
Met geuren die bij de Nardus halen
Waar ze oprijst uit de mullen grond.’ R.J. Pierik.
Naam, etymologie.
Dodonaeus(b) ‘De oorzaak van de naam Νάρκισσος, Narcissus, (zo Plutarchus betoont in zijn boek Symposia genoemd) is omdat dit kruid de zenuwen laat slapen, dat is bijna het gevoel beneemt en maakt dat men zich niet meer roert. Daarom noemt Sophocles deze bloem de kroon en sieraad van de grote Goden die onder de aarde wonen doordat de dode lichamen met goede redenen gekroond behoren te worden met een verdoofd makend en het gevoelen benemende bloem.’
Theophrastus beschrijft, 370-285 v. Chr., naast een 300 andere planten ook de narcis, ‘e bloem met de naakte steel en het blad van de Asphedelos, doch breder gevormd.’ In de Homerische hymnen waar gezegd wordt: ‘De narcis, op wonderbare wijze glinsterend, een verrukkelijk gezicht voor goden en mensen.’ Terwijl de dramatische dichter Sophocles de schoonste plaats op aarde beschrijft met de woorden: ‘Daar de met hemelse dauw gevoede narcis morgen na morgen met schone trossen bloeit, gekroond door de oude godinnen.’
De narcis was vanzelf al eerder bekend bij de poëtische Grieken. Een wetenschappelijke verklaring van de naam geeft Plutarchus en Vergilius heeft die overgezet: ‘Narcissum appellaverunt, quasi nervos hebetantem et torpidam facientem gravitatem.’ Omdat ze de zinnen afstompte, het lichaam moe maakte, ontkrachtte, ja, zelfs tot de dood kon voeren noemde men de plant naar een afleiding van het Griekse narke, verstarring.’
De plant is oorspronkelijk Perzisch en heette nargis. De naam kwam in het Grieks. Maar omdat de Grieken verband legden met narkao ‘ik word stijf, verdoofd, ‘veranderden zij het woord in narkissos. Tot dit woord behoren ook narcose en narcotisch. Zo ontstond de Narcis van Homerus en andere schrijvers dat sinds Vergilius als narcissus in het Latijn verschijnt. De sidderrog heet dan ook narke wat verstarren betekent omdat het de levende wezens die het aanraakt verlamt alzo Plinius en Plutarchus zeggen dat dit is in Narcissus poeticum die de zenuwen tegengesteld is en het hoofd zwaar maakt.
Homerus stelt dat, ofschoon de narcis de hemel verheerlijkt en de aarde door zijn schoonheid, het terzelfder tijd gekte, stomheid en zelfs dood veroorzaakt. Daarom kransten de Grieken Dionysos, de Eumenides en de Parcea met de witte sterren van deze bloem. Ze werden omkranst met de lichte bloemen, de kalme bogen van de dood. Sophocles noemde het gewas ook de kransbloem van de goden van de onderwereld als Pluto en Proserpina. Hij verhaalt dat de noodlotsgodinnen, Furiën, kransen van narcissen droegen als symbool van vergetelheid. Sophocles noemde het de guirlande van de helse goden omdat de zwaar zieken en doden waardig waren om een kroon te dragen van zo’n bloem. Het is opgedragen aan de Furies, die personen verdoofden voor ze te pijnigen. Ze gebruikten de narcis om hun slachtoffers te verdoven en later te pijnigen. Zag men in zijn droom narcissen dan betekende dat ongeluk.
Die verdoving is mogelijk omdat zelfs de minst ruikende bloemen slaperigheid veroorzaken of naar de verlammende werking van een alkaloïde dat zich in de bollen bevindt.
Het was een doodsbloem in de oudheid, zoals Narcissus in een narcis veranderd werd, toen hij stierf en zo plukte Proserpina deze bloem om die in de onderwereld te brengen waar ze dan de verdovend ruikende narcotische bloem in haar krans opnam. Zo bekranste ook de gelovige Griek het geliefde hoofd van een gestorven familielid met deze doodsplant.
Dodonaeus ‘Voorts zo hebben deze bloemen vele andere Griekse namen, te weten Leirion en, zo Apuleius betuigt, Anydros, Bolbos hemeticos en Autogenes. Dan Theophrastus noemt Lirium die soort van narcissen die breder bladeren heeft en honiggele langere bloemen zoals geheel de derde soort is van ons beschreven die, naar zijn zeggen, ook vanzelf uitspruit en daarom ook Autogenes, dat is vanzelf voort komende, genoemd is. Daar zijn nochtans sommige andere soorten van kruiden die eigenlijk Liria heten en de lelie zelf wordt ook van sommige Lirium genoemd. Ja indien men Julius Pollux geloven wil de poet Homerus heeft met de naam Lirion allerhande soorten van bloemen begrepen.
Anydros is eigenlijk die soort van narcissen die op de bergen groeit doordat ze ver van het water groeit.
De naam ‘Bolbos hemeticos, dat is in het Nederduits braakwortel, mag de narcis met goede reden hebben doordat het krachtig is om over te laten geven of braken en opgeven, immers zo ons Dioscorides leert. Daar is nochtans een andere echte braakwortel of Bulbus vomitorius die eigenlijk zo genoemd wordt en van deze soort van narcissen genoeg verschilt.’
Dodonaeus (d) ‘De eerste soort van deze narcissen, te weten diegene die in het midden purperkleurig is schijnt dezelfde te wezen die Plinius in het 19de kapittel van zijn 21ste boek Purpureus Narcissus noemt, dat is purperen narcis en zegt aldus: 'De dokters gebruiken twee geslachten van narcissen, de eerste heeft purperen en het ander graskleurige bloemen.’ Want hij noemt purperen narcis diegene wiens middelste purperkleurig is als hij aantoont in het 5de kapittel van hetzelfde boek waar hij zijn voorgaande duistere reden verlicht terwijl hij zegt: ‘Dan deze narcissen heeft de eerste soort geheel witte bloemen met een purperen kelk.’ Alwaar hij de kelk noemt dat in het midden van de bloem kransgewijze als een ring staat en draadjes met haar nopjes omvat. Van deze purperen spreekt Vergilius de poet ook in de vijfde Ecloga van zijne Bucolica.
Van de tweede en eigenlijk de derde soort van narcissen vermaant Ovidius in het derde boek van zijne Metamorfosen wanneer hij de verandering van de mooie jongeling Narcissus beschrijft die in een bloem veranderd werd en die tegenwoordig dezelfde naam Narcissus ook behoudt en zegt, naar het versieren van de oude heidense dichters, dat zijn lichaam nergens gevonden werd, maar geheel verdwenen was en dat men in plaats er van niets anders en vond dan een saffraangele bloem die rondom met witte bladeren bezet en begroeid was.’
Mythologie.
Vondel, Minnedeuntjes
‘Toen Narcis het water kliefde
Met de stralen van zijn ogen
Hij op zijn schijnen verliefd
En, van minnegloed bewogen
Om te blussen de waterbrand
Riep; ay, trouw toch hand aan hand
….
Zijn hand, zo blank en teder
Bood hij aan de schijn op trouw
Die bood hem de hand ook weder
Doch vergeefs, zodat hij vol rouw
Schreide; waarom versmaadt gij mij
Die u uit vurig liefde vrij
..
Als geen trouw hem mocht opbeuren
En hij zijn wens moest derven
Ging de vrijer leggen treuren
En verloor zijn schone verve
Al de schoonheid, zo groot van roem
Werd veranderd in een bloem.’
Narcissus was de zoon van de riviergod Cephisus en de nimf Liriope. Toen Narcissus werd geboren werd aan Tiresias (een ziener) gevraagd of het kind lang zou leven. Tiresias antwoordde; ‘Als hij zichzelf niet leert kennen.’
Echo was een mooie maar veel te praatgrage nimf en bleef soms tot vervelens toe praten. De oppergod Zeus bedroog vrij vaak zijn vrouw Hera met mooie nimfen. Op een dag was Hera op zoek naar haar man want ze vermoedde dat hij zich weer ‘amuseerde ‘met de nimfen. Echo hield haar echter aan de praat zodat ze konden ontsnappen. Toen de godin dit doorhad strafte ze Echo en ontnam ze haar de mogelijkheid om het woord te nemen. Echo kon dus nooit meer zelf een gesprek beginnen.
Narcissus was een mooie jongeman die leefde voor de jacht. Hij had al heel wat harten sneller doen kloppen, hij wilde echter niets van liefde weten en wees iedereen af. Enkel de jacht interesseerde hem.
Op een dag zag Echo de mooie jongeling tijdens een jacht in de bergen. Ze werd meteen verliefd en volgde hem waar hij ook ging. Echo wou dat ze hem kon aanspreken zodat hij tegen haar zou praten, maar door haar straf kon ze dit niet. Ze wachtte tot hij eerst zou spreken, want ze was meer dan klaar om hem een antwoord te geven. Op een dag werd Narcissus gescheiden van zijn gezellen en hij hoorde iets in zijn buurt. Hij vroeg ‘wie is daar?’ en Echo antwoordde met dezelfde vraag. Narcissus keek in het rond maar zag niemand, waarop hij de stem vroeg om zich te vertonen. Echo antwoordde met dezelfde woorden, waarop hij vroeg waarom de stem hem negeerde. De nimf herhaalde zijn vraag, waarop de jongeman vroeg om hem te vergezellen. Wederom antwoordde de nimf met heel haar hart met dezelfde vraag en rende naar hem toe, klaar om hem in haar armen te sluiten. Op dat moment trok Narcissus zich echter terug, roepend dat ze van hem weg moest blijven. Echo werd helemaal verscheurd door deze belediging. Narcissus verliet haar en de nimf trok zich in schaamte terug in de bossen. Vanaf die dag leefde ze in grotten. Geleidelijk aan vervaagde ze van verdriet tot haar fysieke vorm verdwenen was en enkel haar stem nog overbleef. Met haar stem is ze nog steeds klaar om op elk moment te antwoorden. Tijdens een wandeling in de bergen is Echo nooit veraf, altijd klaar om het laatste woord te hebben. In een Griekse versie komt het erop neer dat Echo vermoord wordt door Pan en zijn saters, waarna Gaia ervoor zorgt dat haar stem blijft bestaan. Zie Narcisme, eigenliefde.
Narcissus verging het niet veel beter. Dit was niet de eerste keer dat hij zo wreed een aanbiddende nimf wegjoeg. Alle anderen had hij net zo bruut verjaagd. Zo was er op een dag een maagd die hem tevergeefs probeerde te verleiden. In een gebed aan de goden vroeg ze om Narcissus ook eens te laten voelen hoe het was om iemand lief te hebben die je liefde niet beantwoordt. Volgens sommige bronnen was het een wraakgodin, volgens anderen was het Aphrodite zelf die haar gebed beantwoordde en haar wens in vervulling deed gaan.
Zo kwam de jonge jager op een dag aan bij een heilige vijver, waarvan het water kristalhelder was, waar de herders nooit langskwamen met hun kuddes, waar geen berggeit of ander dier zich vertoonde. Zelfs bladeren en takken van de bomen durfden er niet in te vallen. Overal rondom groeide het gras mooier dan elders en de rotsen beschutten het tegen de zonnestralen. Moe van het jagen besloot Narcissus om daar even tot rust te komen en zijn dorst te lessen met het water. Toen hij zich voorover boog zag hij zijn weerspiegeling in het wateroppervlak, maar hij dacht dat het een mooie geest was die in de vijver leefde. Zo bleef hij daar zitten, in bewondering starend naar de heldere ogen, het krullend haar, de ronde kaken, de ivoren hals, licht gescheiden lippen, en de blakende gezondheid en conditie in het algemeen van deze verschijning. Hij werd verliefd op zichzelf.
Hij bracht zijn lippen naar het water in een poging om de verschijning te kussen, hij stak zijn armen uit om het beeld te omhelzen. Zijn geliefde vluchtte weg maar kwam terug toen het water weer kalm was en trok opnieuw zijn aandacht. Hij kon zichzelf er niet meer toe brengen om van het water weg te kijken, hij dacht niet meer aan eten en drinken, of aan rust, enkel aan de verschijning in het water. Hij probeerde ermee te spreken, maar kreeg geen antwoord. Hij begon te huilen maar zijn tranen verstoorden het beeld, waarop hij begon te schreeuwen en vroeg of de verschijning wou stoppen met hem steeds te verlaten. Zo ging het een hele tijd verder, en Narcissus takelde af. Hij verloor zijn kleur, zijn levenskracht en zijn schoonheid die eens zo betoverend was voor de nimf Echo. Die bleef echter dicht bij hem en bleef zijn verdrietige kreten herhalen. Uiteindelijk kwijnde Narcissus helemaal weg en stierf. De nimfen rouwden om hem, vooral de waternimfen, en bereidden zijn lijkverbranding voor, maar het lichaam was nergens te vinden. Het enige wat van hem overbleef was een bloem (volgens sommigen was dit door toedoen van Aphrodite, die hem uit medelijden toch nog liet voortleven, zij het als bloem), paars van binnen, en omringd met witte blaadjes, die nu nog steeds herinnert aan Narcissus. Tot op de dag van vandaag vinden we restanten van dit verhaal in de bloem narcis en ook in het woord narcisme dat gebruikt wordt om iemand te benoemen die vervuld is van eigenliefde of een ziekelijke interesse voor zichzelf vertoont, een narcist.
Narcissus tazetta uit Redoute.
Of; Uit jaloezie spande een aantal afgewezen meisjes tegen hem samen en baden ‘bemin zonder bemind te worden,’ zodat hij zou voelen wat het is om geen liefde te krijgen. Ze vroegen de godin Nemesis wraak te nemen voor deze geringschatting tegen hen en de liefde. Ze bracht hem ertoe om na een jachtpartij verkoeling te zoeken bij een bron. Moe van de tocht en bekoord door het kristalheldere water wil hij zich verfrissen en ziet zodoende zijn gezicht. Hij wordt daardoor verliefd op zichzelf waardoor hij langzaam maar zeker wegkwijnt. Toen men zijn lichaam wilde gaan halen was die verdwenen en een schone welriekende bloem was op die plaats ontstaan. Toen Narcissus gestorven was kwam de godin van het woud bij het meer dat eerst met vers water gevuld was en nu een zoutmeer ‘van tranen; ‘Waarom huil je?’ Vroeg de godin? ‘ ‘Ik huil vanwege Narcissus,’ zei het meer.’ Het verbaast me dat je om Narcissus huilt’ zei ze,’want wij zagen hem altijd in het bos en jij was de enigste die zijn gezicht zo dichtbij kon zien’. ‘Maar... was Narcissus knap?’ vroeg het meer. – ‘Je weet dat niet?’zei de verbaasde godin. ‘Het was tenslotte bij jouw oevers dat hij knielde om zijn gezicht te zien!’ Het meer was een tijdje stil, eindelijk zei het; ‘Ik huil om Narcissus, maat ik heb nooit geweten dat hij knap was, ik huil omdat elke keer als hij bij de oevers knielde ik mijn eigen schoonheid in de diepte van zijn ogen kon zien.’
Bob Dylans lied ‘License to Kill,’ verwijst indirect naar de Narcis: Ҏow he worships at an altar of a stagnant pool. And when he sees his reflection, he ‘s fulfilled.’
Er wordt verteld dat Narcissus nog steeds verbaasd naar zijn eigen gezicht staat te kijken in de wateren van de rivier Styx.
Volgens Pausanius echter was hij niet dol op zijn eigen afbeelding, maar op zijn zuster, wiens gezicht hij in het water zag. Het meisje was echter gestorven en om zijn verdriet te stillen was hij naar een meertje gegaan om daar in de schaduw het beeld van zijn zuster in het water te zien. Er is een ouder verhaal dan die vermeld wordt bij Ovidius in zijn Metamorfosen wat een moraal verhaal is waarin de trotse en ongevoelige Narcissus door de goden wordt bestraft omdat hij zijn mannelijke minnaars verachtte (zie pedastrie in oud Griekenland waar een verbond was tussen een jongeman en een andere vreemde oudere man). Het zou bedoeld zijn als waarschuwingsverhaal voor opgroeiende jongens. Tot voor kort was de enige bron een segment in Pausanias (9.31.7), een 150 jaar na Ovidius. Een vrijwel gelijke overeenkomst werd in de Oxyrhynchus papyri in 2004 gevonden. In dit verhaal hield een jongeman, Ameinias, van Narcissus, maar werd uitgejouwd. Om van hem af te komen gaf Narcissus hem een zwaard en Ameinias gebruikte het zwaard om zich te doden op de drempel van Narcissus huis en bad tot Nemesis dat Narcissus eens de pijn zou voelen van zijn onbeantwoorde liefde. Die vloek werd voltrokken toen Narcissus zijn gezicht in de poel zag en verliefd werd op die mooie jongen en niet realiseerde dat hij het zelf was waar hij naar keek. Hij realiseerde alleen dat het een weerspiegeling was nadat hij het probeerde te kussen. Om het verhaal af te maken nam Narcissus zijn zwaard en doodde zichzelf. zijn lichaam veranderde in een bloem.
Die fabel zou op de dichtersnarcis slaan, Narcissus poeticus, L. (van de poeeten). Die werd door Homerus, 860 v. Chr. en andere Griekse dichters bezongen, vandaar de naam poeticus of dichtersnarcis.
Zijn oorspronkelijke gebruik was wel vanwege de exotische bloemengeur. Die heeft een gele met rood omboorde bijkroon midden in een krans van zuiver witte bloemen en doen aan de pronker denken die door een kring van schonen omringd is waarmede hij geen gemeenschap heeft. De rode vlek, die veroorzaakt werd door zijn vuistslag op zijn blanke borst, wordt gesymboliseerd door die rode krans midden in de witte bloem. Een bloem die eeuwig droomt van ijdelheid en liefde.
De bloem bezit een bedwelmende geur en is zo geplaatst dat die alleen naar zichzelf kijkt. Als je goed kijkt zie je dat de kop zich met tranen vult. Symbool van zelfliefde. Symbool van egoïsme, zelfverheerlijking.
Uit J. Grandeville.
De Grieks-Latijnse mythe van de jongeling is uit de bloem ontwikkeld. Men kan zich afvragen of de oorspronkelijke narcis niet de Tazetta was? Juist omdat die het meest van dit narcotische principe bevat. Een van de oudere pomen verhaalt dat Persephone Narcissi verzamelde, was dit Nysia in Azië?
Dodonaeus (e) ‘Dan dezelfde derde soort schrijft Theophrastus ook in zijn 6de boek, want aldaar spreekt hij van een andere narcis dan die hij daarna in zijn 7de boek beschrijft, want in het 7de boek zegt hij dat de narcis smalle bladeren heeft zoals de Narcissen van onze eerste soort zijn, maar in het zesde boek geeft hij die breder bladeren dan die van de affodillen zoals die van de derde soort zijn. Uit welke woorden van Theophrastus blijkt dat hij op verschillende plaatsen ook verschillende soorten van narcissen gekend en beschreven heeft. In datzelfde 6de boek schrijft hij dat de bloem van Narcissus geel is of honingkleurig, wat alleen te verstaan is van de middelste kelk van die bloem zoals we met getuigenis van Ovidius aangetoond hebben want dat is blijkbaar genoeg uit de dichten van die poet die we boven verhaald hebben aangezien dat hij opmerkelijk zegt dat het een saffraankleurige bloem is, doch met witte bladeren omringt of bezet. In meest alle boeken van Theophrastus vindt men de woorden melana te chroi, dat is zwart van kleur en uit die woorden hebben Hermolaus en Marcellus besloten zodat ze geloofden dat de bloem van de Narcissus zwart is van kleur en niet geel of wit zoals we gezegd hebben. Maar die zeer geleerde mannen zijn daarin bedrogen geweest doordat die woorden van Theophrastus slecht gesteld zijn en bedorven, want men behoorde dat woord melana, wat zwart betekent, milina (of liever melina) dat is geel of honingkleurig, te maken want de kleur die in het Latijn naar het Grieks melinus color heet is dezelfde kleur die we gele of okerkleur noemen, hoewel dat sommige van dat woord melinus en milinus verschillend spreken.
Sommige geloven ook dat Theophrastus deze narcis voor een laat bloeiend kruid gehouden heeft die in de herfst pas zijn bloemen voortbrengt omdat in meest alle boeken van Theophrastus terstond na de beschrijving van de narcis de navolgende woorden staan, te weten deze: 'Na de zomertijd of na de Arcturus komt deze bloem voort en omtrent de tijd dat de dagen zo lang zijn als de nachten, dat is omtrent de eerste dag van de herfst. Maar deze woorden gaan de beschrijving van de narcis niet aan, want tussen de beschrijving van de narcis en deze woorden is er zeer veel vergeten en bedorven in de boeken van Theophrastus. Noch deze woorden gaan ook de saffraan geenszins aan, als Gesnerus meent, maar horen tot de beschrijving van de andere soorten van Lirion die dezelfde Theophrastus in hetzelfde boek met de saffraan in de tijden van de eerste regens, dat is in de herfst, zegt te bloeien zoals kort daarna duidelijk genoeg zal mogen blijken in zo ver als iemand die plaatsen van Theophrastus vlijtig overwegen en overdenken of met rijp oordeel aanmerken wil.’
(f) ‘Aangaande de eerste soort die in het Latijn Narcissus medio-purpureus heet die mag met haar twee medesoorten narcissen met purperen randen van de kelk genoemd worden of narcis in het midden purper.’
(g) ‘De tweede soort heet Narcissus medio luteus, in het Nederduits narcis met gele randen van de kelk of narcis in het midden geel.’ (N. poeticus)
(h) ‘De derde soort, in het Latijn Narcissus medio luteus alter, mag men in het Nederduits kleine narcis met een gele uitstaande kelk noemen.’
(i) ‘De vierde, Narcissus totus albidus in het Latijn, heet in het Nederduits narcis met geheel witte bloemen.’
(j) ‘De vijfde soort is in het Nederduits dubbele narcis genoemd en in het Latijn Narcissus multiplex of Narcissus flore multiplici.’
Engeland.
A. Magnus kende de narcis als Asphodelus, dit was de middeleeuws Latijnse naam voor de narcis. In de Latijnse uitgaven van zijn werk staat Affodisius. In Engeland wordt de narcis averill, asphodel of affodil, affodilus of daffodil genoemd en de bloem wordt geïdentificeerd met de heilige bloem der Grieken en geassocieerd met het Elysium, de asphodelvelden, de velden van de hemel.
Milton:
‘Mid Amaranthus all his beauty shed
and Daffodils fill their cups with teares
to strew the laureat hearse where Lycid lies.’
Sommigen leiden het woord af van een oud Engels woord affodille en dit betekent ‘dat wat vroeg komt.’ Anderen denken dat het woord afgeleid is van Dis ‘s lily (Dionysus lelie) die door de poten nog vaak daffy-down-dilly genoemd wordt.
De narcis was opgedragen aan Demeter en zijn dochter Hecate (heks), koningin van de Hades. Vandaar dat sommige schrijvers verwijzen naar de narcis als de bloem die opsprong om Persephone te omgeven in haar Siciliaanse omgeving. Als ze op de weide speelt met haar vriendinnen plukt ze rozen en krokus, violen, iris, hyacinten en ook de narcis, de nieuw geschapen wonderbloem bij wiens aanblik goden en mensen verbaasd staan. Die komt met honderd hoofden uit de wortel tevoorschijn, wiens lucht de hemel, zee en aarde vervrolijkt.
Als ze stopt om de Elyseese bloemen te plukken, schudt en trilt de hele aarde. Plotseling verschijnt Dionysus, (Dis) pakt de verschrikte maagd en plaatst haar in de wachtende wagen wiens koolzwarte paarden haar wegbrengen, naar het donkere koninkrijk waar ze koningin wordt.
Zo’n toespeling maakt Shakespeare als hij Perdita, die naar voorjaarsbloemen uitkijkt, laat zeggen: Winter ‘s Tale 4, 118;
‘Proserpina,
For the flowers now that frighted thou lett ‘s fall
From Dis' wagon! Daffodils.
Daffodils, That come before the swallow dares, and take,
The winds of March with beauty.’ Take in de betekenis van bezweren of betoveren.
‘’Er Cytherea ‘s breath: pale prime-roses
That die unmarried, ere they can behold
Bright Phoebus in his strength, a malady
Most incident to maids; bold oxlips and
The crown imperial; lilies of all kind
The flower de luce being one. O! these I lack
To make you garlands of, and my sweet friend
To strew him oեr and oեr!
Florzell: What! like a corse?
Perdita: No like a bank for love to, lie and play on;
Not like a corse; or if, -not to beburied
But quick and in mine arms
Come, take your flowers.’
Perdita is hier gastvrouw voor haar pleegvader, de schaapherder, bij een vrolijke herdersfeest genaamd the feast of sheep-shearing. Ze verwelkomt haar gasten met bloemen. Ze zegt dat ze hen niet met de voorjaarsbloemen kan verwelkomen als daffodils, that come before the swallowɮ en herinnert haar gasten aan de droeve gebeurtenis met Proserpina die bij haar kidnapping de lelies op aarde liet vallen die in daffodils veranderden toen ze de aarde raakten. Dit is mogelijk naar de hangende bloemhoofden, dit zien we ook bij violen en snowdrops, symbolen van verdriet en tranen.
In hetzelfde verhaal:
‘When daffodils begin to peer,
With heigh! the doxy, over the dale,
Why, then comes in the sweet oՠthe year.’
Het verhaal van Narcissus, een droevig verhaal, maar zoals Emilia tot haar bediende zegt in The Two noble Kinsmen;
‘That was a fair boy certaine, but a foole
To love himselfe: were there not maids enough?’
De eerste zondag in april is bekend als daffodil sunday in Engeland en mensen komen van ver om de bossen, velden en tuinen te bezoeken rond het kleine dorp Dymock, ongeveer 10 mijlen van de kathedraal van Gloucester. Daar verzamelen ze daffodils voor de Londense ziekenhuizen. De goudgele bloemen spreiden zich als een tapijt over de heuvels en onder de iepen vele mijlen over de golvende Engelse countries. Wilde Daffodils zweven sierlijk over de velden, met hun lange stengels in de wind.
Gerard schrijft dat de daffodil gewoon is in Engeland in zijn tijd 1597.
De narcis is bekend in Engeland als lide- of lent lily, de eerste naam is een verbastering van Illyդ-monath: de Angelsaksische naam voor maart en de laatste naam betekent, bloem van lent. Lent: het voorjaar of de lente. Het eerste element is een veranderde vorm van oud-Engels lang of long. De eindiging ten is een woord wat vertegenwoordigd wordt in een oud woord voor dag. Dit zien we in Gotisch sinteins: dagelijks, verbonden met oud Slavisch dini: dag, en Sanskriet dina: dag, de naam waarnaar dit woord verwijst is de verlenging van de dagen in het voorjaar en voornamelijk de dagen van de vasten.
Gerard noemt ook verschillende soorten, Nonpareil daffodil, Primrose-peerlesse, King ‘s chalice, Camel ‘s neck en Longshanks. De dubbele gele ontving hij van zijn vriend Robinus uit Parijs
In Lancaster heet de bloem lent cocks, een verwijzing zonder twijfel naar het oude barbaarse gebruik van cock gooien: het hanengooien. Verder komt lent rose voor, lent ball flower, kingճ spear, trumpet flower, chalice flower, bell rose of bul rose, butter and eggs, chalice flower, daffodownlily of yellow crow bells.
Narcissus tazetta uit Redoute.
Erotisch teken.
De narcissen waren in vroegere tijden niet zo bemind, dit vanwege de maar gewone witte of gele kleur, er waren geen bijzonderheden zodat ze niet verzameld werden door rijke bankiers en dergelijke. Bij de narcis brak geen narcissenmanie uit zoals bij andere en apart gekleurde bloemen. De narcis, Narcissus pseudonarcissus, gold bij vele schrijvers als een embleem van onbeantwoorde liefde, mogelijk naar het verhaal van de Narcis zelf. Ook omdat ze komen voordat de zwaluw dat durft, die gasten zijn van warme dagen en zonneschijn wat reden geeft tot vreugde en vriendelijke bejegening. Bij sommigen is de narcis een typisch voorbeeld van verdwijnend geluk en van misleidende hoop. Maar ondanks zijn duistere betekenis geeft de narcis, in de rol van de klassieke narcis, een erotische teken en behoort tot de oude wereldbloemen die de vroegere poten aanbevolen als bruidsboeket.
Bijbel.
Jesaja 35: ‘De woestijn en het dorre land zullen zich verblijden, de steppe zal juichen en bloeien als een narcis, zij zal welig bloeien.’ Het Hebreeuwse woord in Jesaja 35: 1 en Hooglied 2: 1 is Chablatzeleth, Chavatzelet of Habazzeleth. Volgens Moldenke zou die naam een samenvoegen zijn van twee woorden chablat zeleth, wat een bittere bol zou betekenen. Vermoedelijk naar die vertaling van ‘scherpe bol,’ was Gesenius ten gunste van de herfstkrokus, een Colchicum cv.
De eerste Chaldeeën frase van de bijbel geeft echter het woord Narkom weer en de Talmoed verwijst ook naar Narkom, wat Narcis betekent. De Perzen noemen de Polyanthus narcis Norgus, een naam die ook verder in de oost voor die plant gebruikt wordt (Waeker)
Op de steppe waar Jesaja het heil aankondigde komen zeer vele mooi bloeiende bollen voor. Toch, zoals we bij de lelie kunnen zien, was er voor Jesaja ‘s tijd een woud op de Saron. Dan moeten we niet zoeken naar een steppeplant, maar naar een bosplant, een voorjaarsbloeier. Als schaduw minnende plant zou Narcissus tazetta het meest in aanmerking komen. In Jes. zal ze welig bloeien als een narcis en de tazetta heeft 8‑120 bloemen aan een stengel.
Op de vlakte van Saron worden geen rozen gevonden, wel op de Libanon.
Gebruik.
Zo was het gebruik vroeger. (163, 309, 311) ‘Deze wortel van narcis is zo krachtig door haar verdrogende aard dat ze allerhande wonden, hoe groot en schadelijk die ook zijn en zelfs al waren de zenuwen en pezen gekwetst en gesneden, zeer gauw genezen en dicht maken kan.
Op de afgesneden zenuwen legt men die wortel ook zeer nuttig, want ze haalt die aan een en heelt ze zeer goed. Als iemand de enkels of knoken verstuikt of uit de leden gegaan is of met enige langdurende smart van de leden en ledematen gekweld is zal hij zeer veel baat vinden in deze wortel als hij die met honig stampt en erop legt. Men gebruikt die wortel van narcissen ook zeer nuttig, mits daar meel van Lolium of dravik en honing bij doen om alle dorens en splinters die in enig gewond deel of lid van het lichaam steken er uit te halen en alle smart en noodt van die kwetsing te verhinderen en te benemen.
Galenus heeft gezegd dat de wortels van Narcissen zulke geweldige opdrogende krachten hebben dat ze zelfs zeer grote wonden verbinden en tezamen lijmen. De bladeren met de stelen van de narcissen gestampt en dat sap te drinken geven geneest de uitterende mensen en diegene die aan smarten in de darmen onderhevig zijn.
Dezelfde wortel, naar het schrijven van Dioscorides, met spijs of met drank ingenomen laat braken en keert de maag om en geeft over, met honing vermengt en gestampt geneest het de verbranding die van vuur of heet water gekomen is.
Ze zuivert allerhande smetten en plekken en vooral de sproeten en mazelen van het aanzicht als het met zaad van netels en azijn vermengd is.
De boeren plegen deze wortel te braden en als een ui te eten als ze enige knaging in de maag voelen nadat ze water gedronken hebben waarvan ze vrezen dat het vergiftig is.
De wortel met de bladeren gestampt en op de gezwellen van de zwangere vrouwen gelegd verzoet die pijn zeer en verdrijft ze op korte tijd.
Rondelet gebruikte de wortel van narcissen om te genezen de doorhouwen zenuwen, de breuken en ziekten van de buik.
Tegen wonden of zeren die vanzelf komen, zegt Apuleius, zal men nemen de wortel van de narcis en gestampt mengen met olie en meel en alzo in plaats van een pleister op de wonden leggen, want ze zal die wonderlijk goed genezen.’
Het extract van de bloemen werd wel gebruikt bij zware hoesten die door verkoudheid zijn ontstaan. De stoffen die de bloemen uitscheiden zijn vaak schadelijk voor andere bloemen, maar ook voor mensen, ze veroorzaken slaperigheid en mogelijk huidirritaties, dit laatste geeft vooral het slijm uit de stengel.’
De narcis werd ingevoerd als een purgerend en braak verwekkend kruid.
Vondel, Bespiegelingen van Godts wercken ;
‘Narcis, die bronnen mint, verdroogt en vaagt de wonden.’
Uit hortus eystettensis.
Folklore.
Indien men de wortel een weinig kookt en hem daarna, in een wit linnen gewonden, te dragen geeft aan bezetenen en melancholieke, dan zullen die verlost zijn. Dezelfde wortel verjaagt de Boze Geesten uit den huize.’ En ‘t is goed dat ‘s nachts een man over hem draagt, want hij zal niet vrezen nog gekwetst worden van iemand.’ Het geeft geluk als je de eerste narcis in het voorjaar ontdekt hebt. Dan zal je meer goud dan zilver ontvangen. Neem nooit een enkele narcis mee, maar altijd een bos, anders treft het ongeluk je.
Historie.
Narcis, zoon van Liriope en Caphissus, is nu een jongleur die wiegt met een groen stokje waarop het gele porseleinen kop en schoteltje staat. Het is de trompet van het voorjaar waarop narcissus de symfonie van de lente speelt.
Narcis werd in het Romeinse rijk gebruikt en wordt afgebeeld op muren van Pompeii. A. Magnus spreekt in de 13de eeuw van een kruid ‘Narcissus ‘wiens bladeren die van look benaderen. Camerius noemt in zijn Hortus medicus twee narcissensoorten en geeft aan dat hij 1 soort uit Constantinopel verkregen heeft
Dodonaeus kende de plant in 24 gewaden, Gerard, 1596 kende er 14, Linnaeus verhaalde van haar 17 vormen. Ook hier heeft Clusius zijn sporen nagelaten. In 1565 verzamelde hij op zijn Spaanse reis narcissensoorten en haalde de tazetta uit Gibraltar, de jonquille vanuit Cádiz en Sevilla. In 1599 komt vanuit Frankrijk de Spaanse Narcissus triandrus bij Clusius, daarvoor was nog over Steiermark Narcissus odorus naar Frankfurt gekomen waar Clusius die zag en beschreef. In 1614 bloeide in de Leidense apothekerstuin als zeldzaamheid de uit Turkije verkregen, Narcissus poeticus.
Uit Constantinopel kreeg de schatmeester van de Engelse koningin Elisabeth een behoorlijke zending narcissen, waaronder al dubbelen. Hij liet ze op de oever van de Theems tot aan het ‘strand’ aanplanten en had zo een bont bloementapijt. 30 jaar later breekt de Engelse narcissenliefhebberij uit ҆’dair daffodils we weep to see ‘en Parkinsons ‘Paradisus terrestrisӠ, ‘timuleerde dit. In 1629 had men al een soortenlijst van 100 namen.
De narcis was vroeger een Hollands gewas. Tot het einde van de 19de eeuw was Holland het centrum van de narcissenteelt. Omstreeks 1880 verschoof het zwaartepunt naar Engeland en Ierland. Daar zette de mode van wild gardening in waar de narcis uitstekend geschikt voor was. In 1884 was er te Engeland een narcissencongres en werd een nieuw tijdperk ingeluid. De lijsten van de catalogi verkregen plotseling grote uitbreiding. De prijzen werden toen veel hoger en een nieuwe aanwinst als Mad. de Graaf bracht 60 gulden per bol op. Een andere witte trompetnarcis, =Peter Barr, bracht 600 gulden op maar ook de Nederlandse aanwinst, Mrs. E. H. Krelage, ging in 1912 voor 1000 gulden per 3 bollen.
De Narcis is in Engeland de meest gekochte snijbloem. Voor een 20 jaar geleden was de aanbouw in Engeland driemaal zo groot als in ons land. Vele narcissen kunnen wat moeilijk tegen vorst zodat ze in de zuidelijke en door de milde golfstroom beïnvloede kust van Engeland het beter uithouden en ook eerder bloeien. De Engelsen hebben ook het meest gedaan aan de ontwikkeling van nieuwe soorten met grotere bloemen.
Toch is de narcis in ons land een veel geziene bolbloem. De meer sociaal aanvaardbare daffodil was officieel geadopteerd als de nationale bloem van Wales door Edward, Prins van Wales in 1911.
Kwekers.
Bekende Hollandse narcissenkwekers waren, zijn: gebr. de Graaff, later met S. Konijnenburg, van Zandbergen, G. Aten, G. Lubbe, Warnaar, van Tubergen en andere.
Soorten.
Dit geslacht omvat ongeveer 26 soorten. De oorsprong van het geslacht ligt in zuidelijk midden Europa en Middellandse zee, N. Afrika, vooral Z. Frankrijk en Spanje.
De hoofdkleuren zijn geel en wit, met een rode kleur in het hart. Ondanks die paar kleuren zijn er toch altijd nog een 8000 geregistreerde soorten bekend. Zo is er een enorme keus in vorm, grootte en kleur, met bloeitijden vanaf maart tot mei.
Uit Curtis botanical magazine.
Zelfs zijn er herfstbloeiende narcissen als =Narcissus viridiflorus,
Uit Hortus Romanus.
=Narcissus serotinus en Narcissus elegans.
Royal Horticultural Society.
Haworth verdeelde in 1831 de door hem beschreven 150 soorten in 16 groepen. Later deelde Dean Herbert ze in 6 groepen en in 1869 gooide J.G. Baker die beide verdelingen weer over hoop en kwam met een indeling in 3 hoofdgroepen die tot 1910 vrij algemeen gehandhaafd bleef. Dit was een indeling naar de grote van de bloemkroon.
In 1900 steeg het aantal rassen zo snel dat er een nieuwe indeling werd gezocht.
Narcissen worden nu geregistreerd door de Royal Horticultural Society (RHS) in Londen. Alle cultivars staan vermeld in de Classified list of daffodil Names en de International Daffodil Checklist. Voor registratie kan men zich ook wenden tot de KAVB in Hillegom.
De narcissen worden op grond van bloemkenmerken in 12 groepen verdeeld. Voor alle cultivars is een bloemkleurcode aangegeven. Als gevolg van de vele kruisingen tussen cultivars uit de verschillende groepen is het onderscheid tussen de groepen sterk aan het vervagen. Sommige cultivars zouden in meer dan 1 groep kunnen worden ingedeeld. De kleurcodering is ook geen vast gegeven als gevolg van kleurinterpretatie verschillen en verloop van kleuren gedurende de bloei (bijvoorbeeld van geel naar wit)
De narcissen uit M. Zeegebied groeien onder invloed van het zachte Middellandse Zeeklimaat. De soorten die in hogere gebieden groeien zijn vanwege hun betere winterhardheid voor ons van belang zijn en omvatten klasse 1 tot en met 4. De hybriden, die de wilde soorten nog dicht na staan, staan hiertussen en behoren tot klasse 5-9.
De officile indeling volgens RHS International Daffodil Checklist is als volgt:
Subgenus Narcissus sectie Pseudonarcissus.
Klassen.
Klasse 1: Trompet narcissen; hiervan is de trompet even lang of langer dan het bloemdek. Ook heeft die maar 1 bloem per stengel.
Deze narcissen worden in 3 kleurgroepen verdeeld, namelijk.
a) De gele, vervolgens de;
b) Tweekleurige of bicolors met een wit bloemdek en gele trompet en tenslotte de geheel;
c) Witte.
Uit J. Sowerby.
a) Narcissus pseudonarcissus, L. (valse of geen echte narcis, kwam nadat andere al Narcis genoemd waren)
Opstaande bladeren zijn ongeveer even lang als de stengel en is 6-12mm breed, wat gekield en blauwachtig/groen.
Stengel is 25-35cm lang en tweekantig met 1 bloem
Bloemsteeltje is 5-10mm lang en omgebogen.
Hangende bloem tot bijna horizontaal afstaand is 3.5-6cm lang, bloemdekslippen zijn ongeveer even lang als de trompet en vaak gedraaid en wat omgebogen, ei/lancetvormig tot elliptisch, gegolfd, stomp tot spits en spitspuntig, licht zwavel/geel, rechte trompet is donker geel en gevouwen, onduidelijk gelobd en ingesneden/getand, bloembuis is 15-22mm lang in maart/mei
Vrucht is omgekeerd eivormig en 1.5-2.5cm lang, zeer stomp en bijna rond, meestal gegroefd en ruw.
Groeit in W. Europa, wild daffodil. Lobel: ‘In februari en maart zijn zij te Londen op de warmoesmarkt met grote hopen en ook de bosachtige beemden van al Engeland en Nederland zijn er vol van. Maar in de landen die zuidelijk liggen als Languedoc, Gascogne en Spanje groeien die niet dan op de hoge bergen en bloeien in mei en juni gelijk men zien mag boven op de bergen van Vigaan, Mijnden en Pyreneeën niet ver van Toulouse maar zonder reuk en kracht die ook niet zo zeer verwekt tot slapen.’
Naam, etymologie.
Dodonaeus (a) ‘Deze bloemen die we in het Nederduits narcissen en Spaensche Jenetten noemen, in het Hoogduits Narcissen roszlin, in het Spaans narciso hebben hun naam eerst naar het Griekse Narsissos gekregen en na het Latijnse Narcissus.’
Als artsenijplant, de bollen dienden als braakmiddel, kwam het in de apotheek en heette narcissenroszlin bij Hironymus Bock in 1546.
(Dodonaeus b) ‘Deze bloemen worden hier te lande gele tijdeloosen genoemd, in het Latijn Narcissus en Pseudo-Narcissus of Narcissus luteus silvestris, dat is gele narcis, valse narcis en wilde gele narcis.’
De naam geldt nu meest voor de gele soort die nu gewoon is en verschilt van die van Dodonaeus en Pseudo-narcissus heet omdat de bloem op de echte narcissen lijkt, de oude tazetta en poeticus. Narcis, Duits Narzisse, Frans Franse narcisse faux-narcisse, narcisse trompette of narcisse, Spaans, Portugees en Italiaans narciso, Boheems podzymkwest, Pools narciszik, Litouws nariszus, Arabisch narces, Turks zermercada.
Trompetnarcissen, Engelse trumpet daffodil, Duitse Trompetennarzisse, Groskronige Narzisse.
Dodonaeus ‘Omdat ze in de maand februari plag te bloeien worden ze in Hoogduitsland Galbe Hornunghs-blumen genoemd, dat is in onze taal geel sporckelbloemen, want de maand februari heet in het Hoogduits Hornungs monat en in het Nederduits sporckelle.’
Bij Bock en Brunfels wordt het onder andere gel Hornungsblume genoemd. Bij Cordus en Gessner komt Merzenblume voor. Narcis wordt sprokkelbloem of sporkelle genoemd omdat die al in de sprokkelmaand (februari) kan bloeien. In deze maand ziet men meestal wel de bloemknoppen verschijnen, maar de bloei valt toch meestal in maart, vandaar de Duitse Merzenblume en onze paasbloem. De narcis bloeit in de tijd dat de geest vervuld is van het voorjaar en daarvoor geschikt is als Paasbloem, Duitse Osterblume, Gelbe Mazblume, Aprilenblume, Himmelstern of Gelbe Ringelblume, Deens narciszer of Paasche lilie. Het is de gele narcis, Duitse gelbe Narzisse, Franse jeanette jaune en Engelse yellow lily, garland lily en Lent lily.
Dodonaeus ‘De gewone tijdelozen heten in het Latijn Narcissus luteus silvestris en in het Diets gele tijdelozen. Bergnarcissen of gele tijdelozen, in het Latijn Narcissus totus luteus montanus Theophrasti, in het Hoogduits Wechblumen, Hornungh blumen en Zeytlosen.’
Duitse Tiedlose of Zeitlosen.
Dodonaeus (d) ‘In het Frans heet het coquelourde of porrion naar de gedaante van de bladeren die op de preibladeren lijken.’
Dodonaeus (e) ‘In Oostenrijk, zegt Clusius, heet het Gelb beckerl, dat is geel bekertje, en ook Gelb Mertzblumen, dat is gele violen van maart. Clusius noemt ze Pseudo-Narcissus en Dodonaeus Narcissus luteus silvestris, andere Bulbus Codion van Theophrastus en sommige noemen het Codiaminon. Deze verschilt ook niet in gedaante en kracht van de narcis van Dioscorides, maar alleen in de bloem die zeer mooi is en geel al of ze twee in een waren en niet als een kleine ring, maar als een bel en viermaal groter dan de gele grote sleutelbloemen. In Spanje groeien ze op de hoge bergen en in Engeland in de weiden. Deze soorten hebben geen reuk en verwekken niet tot slapen.’
Duitse Merzenbecher, -blumen en Narcissenroslein.
Dodonaeus (f) ‘De tijdelozen met menigvuldige bloemen heten hier te lande dubbele tijdelozen en in het Latijn Narcissus silvestris luteus multiplex.’ .
(g) Franse Notre Dame des pres: Mariaճ weidebloem, gant de Notre Dame; handschoen van Onze Vrouwe, pauvres filles de St. Claire, ook coucou.
(h) De narcis is een plant die als staf in St. Jozefs hand gebloeid zou hebben, Duits St. Josephsstab en Josephsstabel. Jozef vocht met meerdere jongelui om de hand van Maria, onder hen werden staven uitgedeeld om uit te zoeken wie voor haar bestemd was. Wiens staf Գ nachts zou beginnen te groeien was de ware. Dat was Jozefs staf die niet alleen groen werd, maar ook bloeide en narcissen voortbracht. Symbool van ridderlijkheid.
De dubbele: Symbool van vrouwelijke ambitie.
N. pseudonarcissus wordt als stamvorm beschouwd van de tegenwoordige gele trompetnarcissen waarvan ook dubbele zijn.
Het is het resultaat van pseudo-narcissus x hispanicus, obvallaris, tortuosus, abscissus, bicolor, nobilis, moschatus en pallidiflorus die in groei en bloeiwijze het meest op pseudo-narcissus lijken en vallen op door de zeer grote trompet. Elk zaaisel brengt nieuwe afwijkingen voort, er zijn eigenlijk geen twee dezelfde planten bij waardoor het mogelijk is dat er elk jaar weer nieuwe soorten in de catalogi verschijnen.
Gebruik.
Van deze toch wel opvallende narcis zijn er in de oudheid weinig vermeldingen. Mogelijk werd dit veroorzaakt doordat men toen niet op de sierwaarde lette, maar op geneeskrachtige eigenschappen. De narcis werd daarvoor vrijwel niet gebruikt.
De boer zag ze niet graag in zijn velden omdat de bladeren een gifstof bevatten dat bij vee maag- en darmziektes opriep. Wegens de lichtend gele kronen en rijke geur is deze groep hooggeschat in de tuinen.
Deze narcis wordt overvloedig gevonden in het wild in Engeland. Daar deinen de gouden hoofden met elke bries van de wind en grote groepen dansen in het zonlicht. Deze aardige, oude bloem heeft een sterke individualiteit. Het bloempje heeft in die tijd geen rivalen. Ze behoeven geen speciale zorg, ze groeien gewoon.
Vormen.
De bekendste gele is de 'Golden Harvest,', met een van de grootste trompetten die gekweekt werden. Die trompet meet soms meer dan 15cm doorsnede en is door en door van een diep, goudgele kleur. Een narcis van 55cm hoog. Een prima soort voor forceren en vroeg bloeiend.
De 'Dutch Master,' is in zijn geheel zacht geel. Dit is een fijn gewas voor potcultures omdat de stengels niet te lang zijn, 40cm.. Ook is ze mooi in de tuin omdat de bloemen omhoog staan en je vriendelijk aankijken.
b) Vormen met een witte hoofdkroon en een gele trompet, de zogenaamde bicolor typen, Engelse bicolor of two coloured trumpet daffodils.
Vormen.
‘Magnet,’ heeft middelgrote en puur witte bloembladen met een heldergele trompet op sterke stengels. Heel geschikt voor perken en forceren.
‘Spellbinder,’ opent zijn fijne bloemen in een helder, zwavelgele kleur, bij het wijder worden van de trompet gaat die kleur langzaamaan over naar vrijwel wit, terwijl de buitenkant zijn kleur behoudt.
Uit Redoute.
c) De witte trompetnarcissen zijn afkomstig van de uit de Pyreneeën stammende =ssp. moschatus Baker (muskus geurend) die oorspronkelijk klein, maar door kruisingen steeds betere en langere bloemstelen leverden. De witte trompetnarcissen, Engelse white trumpet daffodils.
Vormen.
Een geheel witte is ‘Mount Hood,’ dit is de mooiste witte met grote bloembladeren en een brede, imposante en wijde trompet. Hier is de trompet ook eerst lichtgeel en bij ouder worden, net als bij de mensen, verkleurt ze wit. Een prima soort voor perken en bloeit zeer lang, 50cm.
klasse 2. De grootkronige narcissen, die hebben een trompet die langer of breder is als een derde van het bloemdek. Dit bloemdek is meestal rond en vrij goed gesloten waartegen het kroontje, meestal komvormig, fraai uitkomt, het kop en schoteltje.
Meestal zijn het gele vormen met soms een donkerder of lichtere trompet. De bloei valt in april. Deze narcissen zijn ontstaan uit kruisingen tussen de trompet en poeticus narcissen. Dit vooral door de Engelsen.
Vormen.
Carlton,’ is een uitbundig en vroegbloeiende narcis met een brede, gegolfde trompet van een zacht gele kleur, door en door. Bloeit al vroeg en is uitstekend voor forceren en tuingebruik. Een sterk groeiende narcis van 45cm. hoogte.
‘Fortune’, heeft donker goudgele bloemen met een helder oranje trompet op zeer lange stengels.
Een rode trompet heeft ‘Ceylon,’ met witte hoofdkroon en geel tot rode trompet.’ Ice Follies,’ heeft een ronde roomwitte schotel waarop een grote en platte kop zit die geel opent maar gauw naar wit verkleurt. 40cm.
‘Yellow Sun,’ is geheel zongeel met een grote kop en schotel, bloeit zeer rijk en is uitstekend voor broei.
‘Flower Record,’, met een puur witte schotel en wijde diep oranje kroon met een fel oranje rand is ook prima geschikt voor forcering.
Roze.
De roze bloeiende zijn ook aardig, dit is een aparte kleur in deze familie. Wil men die kleur goed laten uitkomen moet de bloem beschermd zijn tegen het heldere zonlicht.
Een van de oudste roze bloeiende, sinds 1923, is ‘Mrs. Backhouse,’ met zuiver witte bloemblaadjes, terwijl de cup zacht roze is. Deze Mevrouw heeft een vrij unieke kleur. De lange trompet van roze kleur excelleert in de wilde tuin en vormt massieve bloemtapijten. Gewonnen door W. Backhouse te St. John ‘s bij Wolsingham, Engeland.
‘Louise de Coligny,’ is maagdelijk wit met een zachte abrikozen cup. Haar parfum is opwindend. Uitstekend voor potcultuur en verwildering.
klasse 3, Kort of kleinkronige narcissen. Die bezitten een kleinere trompet dan de vorige. Dit moet minder dan een derde van de bloembladen zijn.
In de oude indeling werd verder onderscheid gemaakt in:
a) bloemdek gekleurd; kroon gekleurd, niet lichter dan het bloemdek.
b) bloemdek wit, kroon gekleurd.
c) bloemdek wit; kroon wit, niet lichter dan bloemdek.
d) elke kleurcombinatie die niet voorkomt onder a, b, of c.
Gebruik.
Deze groep bezit bijzonder rijk bloeiende narcissen die geschikt zijn voor border en verwildering. De bloei valt in april.
Vormen.
Լb>Barrett Browningռ/b> heeft een puur witte schotel van een volmaakte ronde vorm en grote, platte puur oranje kroon. Dit is in buiten een van de eerst bloeiende witte/oranje narcissen. Een fijne bloem met gracieuze vorm.
Een narcis met diep gele hoofdkroon en een rode trompet, die later naar geel verkleurt, is ‘Birma,’. Het zal duidelijk zijn dat ‘Polar Ice,’ geheel wit is, de trompet is aan de binnenkant groenachtig omfloerst, echt een narcisje voor liefhebbers.
klasse 4, Gevuld bloeiende narcissen, met alle kleurcombinaties en een trompet die niet heller is dan de hoofdkroon. De bloemen hebben een verdubbeling van de binnenste vergroeide trompet of kroon en/of buitenste dekbladen.
Gebruik.
Mooie narcissen voor perk- en borderbeplanting, het liefst op een wat beschut plaatsje. De bloei valt vanaf half april.
Vormen.
‘Dick Wilden’ is een mooie, volkomen dubbele narcis die voortgekomen is uit de bekende ‘Carlton.’ Heeft een mooie en zachtgele kleur door en door.
‘Texas’ is een goede gele, met trotse en levendige oranje segmenten. Ze geeft een volle dubbele bloem van Texaanse afmetingen. Voor buitenhuis zijn de bloemen te zwaar voor de stelen, voor pot en late trek heeft het geen concurrenten.
‘Yellow Cheerfulnes,’ is een sport van N. poetaz ‘Elvira.’ Heeft dubbele witte bloemen met een paar bruingele merken. Geschikt voor de trek vanaf februari.
‘Van Sion,’ de dubbele gouden gele daffodil, Engelse great double daffodill is de oudste, sinds 1620 in Engeland bekend, is goed in potten in bloei te trekken.
Ook hier is een aardige geschiedenis aan verbonden, dit is geen sage, maar historisch die Parkinson beschrijft.
Sion was een Vlaming en groot bloemenliefhebber woonde in Londen en bezat daar ook een tuin. Daarin verzamelde hij alle bloemen die hij krijgen kon. Tussen deze verzameling bevond zich ook een narcis. Nadat hij meerdere jaren vergeefs op een bloem wachtte, bloeide die in 1620 voor de eerste keer. Een dergelijke dubbele narcis had men nog nooit gezien. Op verzoek stond van Sion enkele bollen af aan Parkinson en aan een zekere heer Wilmer. Laatstgenoemde vond het blijkbaar in overeenkomst met zijn waarde om de narcis naar zichzelf te noemen en doopte haar Mr. Wilmer ‘s great double Daffodill. Later evenwel bleek dat de door van Sion in zijn tuin verzamelde bollen uit Italië afkomstig waren. De geschiedenis liet tenslotte aan van Sion recht wedervaren zodat zijn naam de overhand kreeg.
Uit Curtis botanical magazine.
Narcissus pseudonarcissus (L) ssp. bicolor Baker (Narcissus bicolor, L. (tweekleurig) Opstaande bladeren zijn ongeveer even lang als de stengel en 12-20mm breed, vrijwel vlak en stomp.
Stengel is 30-40cm hoog en tweekantig met 1 bloem, bloemsteeltje is 1.5-2.5cm lang, bijna opstaande bloem is 4-4.5cm lang en twee kleurig, bloemdekslippen zin ei/hartvormig en iets korter dan de trompet, roomkleurig tot wit, trompet van 2.5-3cm in doorsnede, goud/geel en gekarteld, bloembuis een cm lang in maart/april.
Langwerpige vrucht is bijna rond.
Uit de Pyreneeën.
Two coloured daffodil.
Uit Curtis botanical magazine.
Narcissus pseudonarcissus L. subsp. major (Curtis) Baker (groter) (Narcissus hispanicus, Gouan. (Narcissus pseudonarcissus var hispanicus ( (uit Spanje) en Pyreneeën.
Opstaande bladeren zijn ongeveer even lang als de stengel en 10-12mm breed, min of meer gedraaid en vlak, blauw/groen.
Stengel van 40-60cm lang is scherp tweekantig met 1 bloem.
Bloemsteeltjes zijn 2.5-3.5cm lang, opstaand met wat gebogen top, horizontaal afstaande bloem tot schuin opstaand en 5-6cm lang, donker goud/geel met een zachte geur, bloemdekslippen zijn langwerpig/lancetvormig en even lang als de trompet, gedraaid, de trompet is 4.5cm in doorsnede en diep gekarteld/getand in maart/april.
Langwerpig/elliptische vrucht is 2-3cm lang, stomp driekantig en zwak gegroefd.
Var. propinquus heeft minder gedraaide bladeren, minder scherp tweekantige stengel met bloemsteeltjes van 1.5-2.5cm lang en een bloem van 5-6.cm lang, goud/geel met wat gedraaide bloemdekslippen, de buitenste langwerpig, de binnenste langwerpig/lancetvormig, trompet van 4cm in doorsnede is 6lobbig en gekarteld/getand.
Vrucht is langwerpig en 20-28mm lang, zeer stomp en stomp/driekantig en niet of weinig gegroefd.
Uit Redoute.
=Narcissus pseudonarcissus var. minor, L. (klein) (Narcissus minor) De schuin opstaande bladeren zijn 8-12cm lang en 4-8mm breed, zwak gekield en blauwachtig/groen.
De stengel is 12-15cm lang en zwak tweekantig met 1 bloem.
Opstaande tot hangende bloem is 3-3.5cm lang, zwavel/geel en wat geurend, bloemdekslippen zijn ongeveer even lang als de trompet en ei/lancetvormig, spits, trompet is donker geel en 6lobbig, ingesneden/getand in maart april.
De vrucht is omgekeerd eivormige en 1.5-2.5cm lang, stomp driekantig.
Uit Spanje en Portugal. Is beschreven in 1629.
Dwarf daffodil.
Uit Curtis botanical magazine.
Narcissus pseudonarcissus L. subsp. moschatus (L.) Baker (muskusachtig geurend) (Narcissus moschatus, L.) (Narcissus albescens, Pugsl. (witachtig) (Narcissus tortuosus, Haw. (gedraaid) De opstaande bladeren zijn ongeveer even lang als de stengel, 6-8mm breed en gekield, toegespitst en stomp, blauwachtig/groen en gedraaid.
De stengel is 25-35cm lang tweekantig en eenbloemig, bloemsteeltjes is 1-2cm lang met omgebogen top, hangende bloem is 4-5cm lang met een zwakke geur, bloemdekslippen zijn langwerpig/lancetvormig en min of meer spits, ongeveer even lang als de trompet, eerst geelachtig/wit en later geheel wit, witte trompet is gevouwen en 6lobbig, soms wat gekarteld in maart/april.
Langwerpig/elliptische vrucht is 1.5-2cm lang, stomp en bijna niet gegroefd.
Uit de Pyreneeën. Is beschreven in 1759.
Musk daffodil, musk scented daffodil. Twisted daffodil, silver bells, great tortuose white Spanish daffodil.
Narcissus pseudonarcissus L. subsp. nobilis (Haw.) A. Fern. (edel, nobel) (Narcissus nobilis, Sch. Opstaande bladeren zijn ongeveer even lang als de stengels en 8-15mm breed, toegespitst, stomp en blauw/groen.
Stengel is 20-50cm lang en tweekantig, eenbloemig, bloemsteeltje schuin opgaand met gebogen top en 8-15mm lang, bloem schuin opstaand tot horizontaal afstaand en 5-6.5cvm lang, geurend, bloemdekslippen zijn ongeveer even lang als de trompet, gedraaid en elliptisch, bleekgeel, trompet is goud/geel en getand tot onregelmatig ingesneden, bloembuis is 2-2.5cm lang in maart/april.
Elliptische vruchtjes zijn 2-2.5cm lang en bijna rond, zonder groeven.
Uit de Pyreneeën.
Uit www.topwalks.net
Narcissus abscissus, Schult. (afgesneden) Opstaande bladeren zijn ongeveer even lang als de stengel, vrijwel vlak en 10-12mm breed, stomp.
Stengel is 30-40cm lang en tweekantig met 1 bloem.
Bloemsteeltjes zijn 15-35mm lang, bloem staat horizontaal af en is 4.5-5cm lang, bloemdekslippen zijn ei/lancetvormig en zwavel/geel, gegolfd, trompet is ongeveer even lang als de bloemdekslippen en 1.5-2cm in doorsnede, oranje/geel en wat gekarteld, bloembuis ca. 1cm lang in maart/april.
Vrucht is omgekeerd eivormig met drie kanten.
Uit de Pyreneeën.
Narcissus obvallaris Salisb. (Narcissus pseudonarcissus var. obvallaris). (verschanst, omhuld)
Opstaande bladeren zijn even lang als de stengels en 8-10mm breed, vrijwel vlak en blauw/groen.
Stengel is 20-30cm lang en zwak tweekantig, eenbloemig.
Bloem staat schuin omhoog tot bijna horizontaal en is 3.5-4.5 cm lang, eenkleurig donker goud/geel en wat geurend, bloemdekslippen zijn korter dan de trompet en omgebogen, eivormig, stomp en spitspuntig, trompet is 2.5-3 cm in doorsnede en 6lobbig, wat gegolfd/gekarteld, bloembuis is 12-15mm lang in maart/april.
Vrucht is smal langwerpig en 2-3cm lang, zwak driekantig.
Komt uit Italië? , groeit in Engeland in het wild.
Var. maximus is in alle delen groter, stengel is 40-50cm hoog, bloem is 5-5.5cm lang, trompet is 3.5-4cm in doorsnede met 6 onduidelijke lobben, gegolfd, ongelijk en diep ingesneden.
Tenby daffodil, Wales, en is de nationale bloem van Wales, of Sibthorp ‘s daffodil.
Narcissus pallidiflorus, Pugsl. (licht gele bloemen) of een subsp van Narcissus pseudonarcissus Opstaande bladeren zijn ongeveer even lang als de stengels en 6-10mm breed, vlak en blauwachtig/groen.
Stengels is 15-30cm lang en zwak tweekantig met 1 bloem.
Bloemsteeltjes zijn 5-8mm lang en omgebogen, hangende tot horizontaal staande bloemen zijn 4.5-6cm lang, bloemdekslippen zijn ongeveer even lang als de trompet en breed eivormig, licht geel, trompet is ca. 3cm in doorsnede en 6lobbig, gegolfd en wat gekarteld, room/geel, bloembuis is 1.5-2cm lang in maart/april.
Eironde vruchtjes zijn 2-2.5cm lang, glad en wat gegroefd.
Uit W. Pyreneeën.
Uit www.hribi.net
Narcissus poeticus L. subsp. radiiflorus (Salisb.) Baker (van de poten en straalbloemig) (Narcissus radiiflorus, Salisb. )Opstaande bladeren zijn ongeveer even lang als de stengel en 5-8mm breed, gekield, groen tot blauwachtig/groen.
Stengel is 30-40cm lang, tweekantig en eenbloemig.
Bloem is 6-7cm in doorsnede en sterk geurend, stervormige bloemdekslippen staan uitgespreid en zijn groenachtig met geelachtig gekleurde voet, de buitenste omgekeerd lancetvormig met wigvormige voet en spitspuntig, de binnenste meer elliptisch en spits, kroontje is plat en napvormig, 2-2.5mm diep en 8-10mm in doorsnede, donkergeel met smalle donker rode, gevouwen en gekarteld/getande randen, meeldraden zijn ongeveer van gelijke lengte en steken allen uit in april.
Lijnvormige, elliptische vrucht van 15-18mm lang is rond.
Uit Oostenrijk, Servië en Montenegro (var. angustifolius) is een ondersoort van N. poeticus.
De heerlijke witte narcis die in Wallische Alpen in zo’n overdaad voorkomt dat ter hare eren zelfs een volksfeest, het narcissenfeest, gemaakt werd.
Uit Redoute.
Narcissus pumilus Salisb. (dwergachtig) (Narcissus pseudonarcissus var pumilus) Schuin opstaande bladeren zijn korter dan de stengel en 5-10mm breed, ongeveer vlak en gegolfd, toegespitst, stomp en blauwachtig/groen.
Stengel is 15-22cm lang en tweekantig, zwak samengedrukt en eenbloemig.
Bloem staat horizontaal en is 3.5-4.5cm lang, zwak geurend, bloemdekslippen zijn even lang als de trompet, wat gedraaid en recht, uitgespreid, lancetvormig/langwerpig en donker geel, trompet is goud/geel en 6lobbig, gevouwen en wat gekarteld/getand, bloembuis is 16-18mm lang in maart/april.
Langwerpige vrucht is 2cm lang en stomp driekantig.
Uit Portugal.
Dwarfish daffodil.
Klasse Cyclamineus hybriden.
Subgenus Narcissus sectie Pseudonarcissus.
Uit Curtis botanical magazine.
Narcissus cyclamineus Baker (cyclaamachtig, de bloemen) Opgerichte bladeren zijn ongeveer even lang als de stengel en 4-5mm breed, gekield en donker groen, stomp.
Stengel van 15-25cm hoog is bijna rond met 1 bloem.
Elke stengel heeft een knikkende bloem met een sterk teruggeslagen bloemkroon, net als de cyclaam, 4-4.5cm lang, hard geel en niet geurend, bloemdekslippen zijn smal langwerpig en 2cm lang, 4-6mm breed en geheel achterover gebogen, trompet is meestal iets langer dan de bloemdekslippen en ca. 1cm in doorsnede, gekarteld/gezaagd, bloembuis 2-3mm lang in maart/april. De bloem staat in duidelijke hoek ten opzichte van de stengel, met een zeer korte steel (=nek)
Omgekeerd eivormige vrucht.
Deze vorm houdt van halfschaduw en een vochtige plaats, is kalk mijdend, vroegbloeiend en goed houdbaar.
Oorspronkelijk groeit dit edele gewasje in vochtige weilanden bij Oporto in Portugal.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) ‘Witte omgeslagen Jonquillen, in het Latijn Narcissus Juncifolius albo flore reflexo, groeien op de Pyreneeën bergen en hebben een witte wortel zo groot als een hazelnoot in een bruin vliesje dat onder gevezeld is en daaruit komen vier of vijf bladeren van een zeventien cm lang die smaken bijna biesachtig, wat gestreept, groen en aan de ene zijde gootvormig uitgehold, de steel is ook een zeventien cm hoog, groen, glad en niet dik en draagt in een velachtig hoofdje twee, drie of meer langwerpige sneeuwwitte bloemen die nederwaarts deinzen en gemaakt zijn van zes tamelijk lange, bovenwaarts omgeslagen bladeren als de bloemen van Cyclamen met een uitstekende kelk van een duimbreed lang of wat langer, oneffen van randen en bevatten drie witte draden met geelachtige nopjes en een lang priempje.’
Cyclamineus was al in de 17de eeuw bekend maar was helemaal vergeten. Vroeg in de 17de eeuw werd het gewasje afgeschilderd als een paardenhoofd met de oren in de nek, men hield dit voor een fantasieproduct, totdat de plant weer ontdekt werd en op de afbeelding leek. Cyclamen daffodil.
Vormen.
Hybriden zijn ontstaan uit kruisingen tussen poeticus, majalis, recurvus, hellenicus, stellaris, poetarum, exertus, radiifloius en verbanensis. Elk zaaisel brengt weer nieuwe afwijkingen, maar de verschilpunten zijn onderling vrij klein dat de talloze tuinvormen vaak bij onderlinge vergelijkingen goed te herkennen zijn.
‘Tete-a-tete,’ is de bekendste en de mooiste van alle dwerg cyclamenhybriden. De citroengele bloembladen hebben een oranje kroontje en komen tot 20cm hoogte. Uitstekend geschikt voor potcultures en rotstuin. De bloei is zeer vroeg, soms al in februari.
‘February Gold,’ is helder geel met een goudoranje trompet. Ondanks zijn naam bloeit het gewoonlijk vanaf begin maart en bloeit 4 weken of meer. Het bereikt een hoogte van 30cm. Een prima plant voor potten. Dit is een kruising van N. cyclamineus x een gele trompetnarcis.
‘Peeping Tom,’ is goudgeel met een lange, smalle trompet en niet zo sterke teruggebogen kroon. Bloeit vanaf begin maart en houdt dit wel 3-4 weken vol.
‘Little Witch.’, deze kleine heks is vrij nieuw, goudgeel en blijft klein.
klasse Triandrus (driemannig) is afkomstig uit Portugal, waar rots gedeelten bekleed worden door dit witte tapijt. Is beschreven in 1629. Rush daffodil.
Subgenus Narcissus sectie Ganymedes.
‘Uit Lobel. ‘Kleine gekroonde berg narcis. In Latijn Narcissus montanus minimus coronatus. In dit jaar 1579 heeft me onze voor vermelde goede vriend Mouton gezonden noch een vierde geslacht van zeer kleine narcis welke hij gehad heeft van dezelfde plaats daar de andere voor vermelde groeien (Biskaje) en heeft die wel eigenlijk genoemd gekroonde narcis aangezien dat die opwaarts omkeert de zes geel bleke bladeren van haar bloem gelijk als Dens Caninus welke we Erythronium hebben genoemd gelijk als een kroontje.
Uit Redoute.
Kenmerken van =Narcissus triandrus, L. (met drie meeldraden) zijn duidelijk herkenbaar. Meestal hebben ze twee of meer hangende, kleine bloemen per steel; de dekbladen zijn naar achteren geslagen.
De hybriden hebben tot 6 en licht knikkende bloemen per stengel, de hoofdkroon is wat teruggeslagen. De trompet is meer kopvormig. De hoogte is van 10- tot 30cm. Gootvormige en slappe bladeren. De bollen zijn 2cm in diameter.
Gebruik.
Deze moeten zeker beschermd worden tegen de vorst en groeien in halfschaduw. Dit kleine narcisje bloeit relatief laat, april/mei. Angels ‘tears.
Vormen.
Een kruising van Narcissus triandrus L. x Narcissus jonquilla L. leverde vormen die langere stelen geven, 40cm. en grotere bloemen. ‘April Tears,’, de witte vorm, ‘Albus,’, werd engelentranen genoemd, angel ‘s tears, naar de verscheidene en sierlijke hangende bloemen met een licht gedraaid pruilmondje, ze hangen als tranen aan een stengel. In het fijne en smalle mondje zitten de lichtgele meeldraden. Dit plantje wordt maar 15cm hoog.
‘Thalia,’ is de bekendste witte en draagt 2-3 glinsterende, hangende en sneeuwwitte bloemen. Bloeit wat later en wordt 60cm. hoog. Mooi is ‘Thalia ‘in combinatie met Tulipa greigii hybriden en Muscari armeniacum, verder met maagdenpalm, longenkruid, primula ‘s lage vlambloem en Waldsteinia.
De bekendste, met meerdere knikkende bloemen is ‘Hawera,’, een lage citroengele met 4-6 hangende bloemen, een late en geurende bloem met meerdere stengels per bol.
Klasse jonquilla, Jonquils en Jonquilla hybriden (rus-achtig)
Subgenus Narcissus sectie Jonquillae subsectie Jonquillae.
Uit www.flickr.com
Narcissus assoanus Dufour (Narcissus juncifolius, Req. (Juncusachtig blad)
Opstaande bladeren zijn ongeveer even lang als de stengel en ca. 2mm breed.
Bloemsteeltjes zijn 1-4cm lang, bloemen zijn 1.5cm lang en ongeveer 2.5cm in doorsnede, geurend, afstaande bloemdekslippen zijn eivormig en 8-12mm lang, helder geel met breed kopvormige kroon die ongeveer de helft korter is als de bloemdekslippen, donker geel en gekarteld, bloembuis van 1.5cm lang in april/mei.
Uit de Pyreneeën en Spanje.
Rush leaved daffodil.
Uit Redoute.
Narcissus jonquilla L. (rus-achtig, het blad) Komt uit Spanje is beschreven in 1596. Kenmerken van de jonquilla‑groep zijn duidelijk herkenbaar: meestal verschijnen er een tot drie bloemen op een ronde stengel; de dekbladen zijn gespreid maar niet naar achteren geslagen; de bloemen ‘kijken je aan,’ smalle donkergroene bladeren;
In de oude indeling werd verder onderscheid gemaakt in:
Kroon niet minder van 2/3 van de lengte van dekbladen.
kroon minder dan 2/3 van de lengte van de dekbladen.
De bladeren van de hoofdkroon zijn eivormig, overlappen elkaar nauwelijks en staan rechtop, de trompet is kopvormig.
Gebruik.
De Jonquillen staan bekend om hun heerlijke geur, dat maakt ze aantrekkelijk. De bloeitijd valt in april/mei.
Is niet volledig winterhard en laat bloeiend met 2-6 bloemen per stengel, zowel enkele als dubbelen in de kleur geel. Ze worden een 30cm hoog. Het blad is een halve cm. breed. Is niet geheel winterhard.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) ‘De Spanjaarden noemen deze bloemen in hun taal jonquillus en daarna noemen wij die ook Jonquillen, men mag ze Narcissus Juncifolius op het Latijns noemen, dat is narcis met biesachtige bladeren, voorts naar hun grootte, de grote grote jonquillen, in het Latijn Narcissus Juncifolius major, de kleine, kleine Jonquillen, in het Latijn Narcissus Juncifolius minor.
Deze soort van narcissen schijnt de Bulbus vomitorius of Bolbos hemeticos van Dioscorides te wezen wat gemakkelijk te verstaan is uit de beschrijving die hij van zijn Bulbus vomitorius geeft die aldus luidt: Ԥie Bulbus of die uiachtige wortel die men Bulbus vomitorius of Bolbos hemeticos noemt, dat is braakwortel, heeft bladeren die buigzaam en taaier zijn en veel langer dan die van de Bulbus esculentus of eetbare bol die Bolbosa edodimos in het Grieks heet, de wortel is als een bol of ui met een zwart velletje rondom gewondenծ Welke beschrijving met onze Jonquillen zeer goed overeen komt, want ze hebben bladeren die veel taaier en buigzamer zijn dan die van enige andere soorten van bollen omdat de taaiheid hebben van biezen en daarboven zeer lang, ja veel langer dan die van de eetbare bol zijn en bovendien is haar wortel met een zwart velletje bekleed zoals is diegene daar Dioscorides van schrijft.’
Jonquilla stamt van Iberisch schiereiland, Z. Frankrijk, N. Afrika, Italië en Balkan. Narcissus jonquilla L. vond men ook al in de kruidboeken van de 18de eeuw en was met de Tazetta in die tijd de meest gekweekte narcis. In 1774 waren hiervan 9 vormen bekend.
De naam jonquil stamt van Frans jonquille, van Spaans jonquillo, een afleiding van junco: een rus, naar de rusachtige bladeren. In Duits Jonquille, Engels common jonquil.
Werking.
(Dodonaeus) ‘Hoedanig de krachten de Jonquillen zijn is tot nog toe van niemand van de nieuwe kruidbeschrijvers gevonden of beschreven geweest.
Maar Dioscorides schrijft van zijn braakwortel die dezelfde is of immers met de Jonquillen zeer goed overeen komt dat die wortel als spijs gebruikt en gegeten of het afkooksel er van gedronken de gebreken van de blaas genezen kan en bovendien gemakkelijk laat overgeven of braken.’
Vormen.
‘Jonquille Floro Pleno,’ is de gevulde, geurende, zeer oude tuinvorm.
‘Trevithian,’ is vrij nieuw, met meerdere licht goudgele bloemen die heerlijk ruiken. Dit is een zeer charmante en elegante hybride met twee of drie stengels en breed overlappende bloembladen waarop een middelgrote kop. Bloeit vrij lang en is zeer geschikt als snijbloem met een aangename en zoete geur. ’Baby Moon,’ bloeit natuurlijk maangeel. Dit is een zeer goed bloeiende met vele bloemstengels en voor een baby een zoete geur. Bloeit zeer laat.
‘Suzy,’ is een liefelijke nieuwe met 2-3 bloemen op een stengel. De gehele bloem is zo sierlijk als de naam. De zachtgele kleur, met oranje, blijft lang in conditie, een prima snijbloem met een vleugje aroma.
Subgenus Narcissus.
Uit Redoute.
Narcissus x odorus L (geurend) (Narcissus jonquilla L. x Narcissus pseudonarcissus L,)Bladeren zijn meestal korter dan de stengel en 6-10mm breed, bijna rond en donker groen.
Stengel is 30-45cm lang en ongeveer rond, meestal met 2-4 bloemen van 5cm lang die geuren, bloemdekslippen zijn elliptisch met wigvormige voet, geel, kroon is ongeveer half zo lang als de bloemdekslippen en geel, 6lobbig en gekarteld in april/mei.
Uit Spanje, Z. W. Frankrijk en Italië, = kruising van pseudonarcissus x jonquilla. Is beschreven in 1629.
Naam.
Campernelle jonquille, Franse grande jonquille en campernelle, Engelse jonquil en campernelle jonquil.
Subgenus Hermione sectie Hermione subsectie Hermione serie Hermione.
Klasse Narcissus tazetta, (tasje) L. , Tazetta hybriden is beschreven in 1759.
Kenmerken van de tazetta‑groep zijn duidelijk herkenbaar: meestal drie tot twintig bloemen op een stevige stel; veel blad, dekbladen gespreid maar niet naar achteren geslagen; bloemen ‘kijken je aan.’
Tazetta.
De polyanthus narcis (veelbloemig) zo genoemd naar de geurende witte bloem, Narcissus tazetta L., (tasje) is een geurende witte narcis met een gele kroon. Het gewasje wordt een halve meter hoog met 8‑10 bloemen op een stengel. Dit is een van de vroegste bloeiende, al in november/april. Wordt wel gekweekt in een schaal met grind of gruis en water.
Historie.
Tazetta groeit op de vlaktes van Saron, Z. Europa en N. Afrika. In bossen en op heuvels, speciaal op vochtige plaatsen, velden weiden en garigue. Mogelijk is de interesse van de narcis beïnvloed door Turkse belangstelling. De tazetta was een van de narcissen die vanouds wel de belangstelling trok, waarschijnlijk was die apart vanwege de geur die heilzame krachten zou verlenen.
Naam, etymologie.
Tazetta schijnt uit Constantinopel te stammen waarvan de Franse naam narcisse de Constantinople getuigt. De naam tazetta stamt uit het Italiaanse tazzetta: tasje. Dit omdat de plant voor het verven van tasjes gebruikt werd terwijl ze voor anderen de fiore di tazzetta is, mogelijk, hoewel onwaarschijnlijk, zo genoemd naar zijn gelijkenis met een tas.
Door M. de Lobel werd het gewas in 1561 in ons land ingevoerd. Hij beschrijft het ; ‘Vroege narcis van de poten die in het middel saffraangeel is wat naar het purper trekt, in het Spaans liero blanco en gebollina, hebben meestal maar een bloem die melkwit is en van zes stervormige staande blaadjes gemaakt is die in het midden een gefronste ring of krans hebben die uit de saffraangele op het purper trekt met een zeer zoete en recht tot slapen verwekkende reuk al of ze iets had van de reuk van de plompen.’
In 1629 kende Parkinson al een 100 vormen die afkomstig waren uit de Middellandse Zee landen. Van de meest gekweekte ‘Tazetta, ‘waren er in Haarlem in 1788 155 var. bekend, vooral in het begin van de 19de eeuw was er veel liefhebberij voor deze narcis.
Polyanthus narcis naar de geurende witte bloem, Engelse bunch flowered narcissi: veelbloemige narcis, French daffodil, polyanthes daffodil.
Uit millersoap.com
Narcissus tazetta L. subsp. tazetta var. tazetta (Narcissus canaliculatus) (met kanalen) Dit is een miniatuur tazetta narcis van 15cm. die geschikt is voor Madurodam.
De trosje met kleine witte bloempjes hebben een goudgeel kroontje.
De bloei valt in maart, al onder het winterdek.
Poetaz.
Omdat de oude tazetta niet bestand was tegen vorst kruiste Albert Vis te Limmen poeticus x tazetta, men noemde dit ras Narcissus x poetaz R. Schoot, de eerste letters van beide ouders. Volgens De Garden in 1885, zou ze ontstaan zijn in de bollenvelden van R. van der Schoot en Zn. te Hillegom. Welke nu precies de echte winner was is onduidelijk, in ieder geval legden alle twee de fa. zich toe op het winnen van nieuwe vormen.
Fors groeiende planten die in groei en bloeiwijze tussen beide ouders in staat.
De bloemtrossen dragen gewoonlijk 3-8 geurende bloemen.
Gebruik.
De Poetaz narcissen zijn sterker en kunnen in de border geplant worden, hoewel vele soorten maar matig winterhard zijn. Ze hebben niet zo’n sterke geur, terwijl de geur ook aangenamer is dan die van de polyanthus.
Trosnarcis, Duitse Strausnarzisse.
Uit www.efloras.org
Zo groeit van Canarische eilanden tot China en Japan, Narcissus tazetta L. subsp. tazetta var. chinensis Roem. (uit China) (Narcissus orientalis, L).(Oosters)
Tot deze groep behoort ook de Chinese narcis of Chinese heilige lelie. Die wordt ook op schalen in bloei getrokken. Aan deze Chinese heilige lelie is een aardige sage verbonden: ҅en vermogend man bezat twee zoons. Tijdens zijn leven nam hij de voorzorg te bepalen dat zijn nalatenschap gelijkelijk tussen beide zoons verdeeld zou worden. De oudste zoon deelde wel naar de letter der wet de vaderlijke bepaling en deelde de helft met zijn broeder, maar gaf zichzelf de beste helft. Dat laatste gedeelte was steenachtig en onvruchtbaar en was bijna altijd door water overstroomd. In zijn bezorgdheid en treurigheid zette de jongste zich bij het hem toebedeelde stuk en weende. Maar daar verscheen een godin en reikte hem enige bloembollen aan. Daarbij gaf ze hem de raad die op het overstroomde gedeelte van de akker te planten. Die raad volgde hij op en zie, de bollen begonnen zich voorspoedig te ontwikkelen en binnen korte tijd brachten ze prachtige bloemen voort. Van alle zijden stroomden nu de mensen toe om dit wonder te aanschouwen. Deze wonderlijke waterbloem kreeg nu de naam ‘Heilige lelie,’
Het bleek een trosnarcis te zijn die zich zeer snel voortplantte zodat hij binnen enkele jaren een zo grote voorraad had dat hij daarvan kon verkopen. En de ‘Heilige lelies’ brachten veel geld op. Zoveel zelfs dat de misdeelde broeder zeer rijk werd. Dit wekte vanzelf de afgunst op van zijn oudere broer. Die bleef ook niet bij de pakken neerzitten en redeneerde zo: ‘Als die ‘Heilige lelies’ op de slechte grond van mijn broer al zo goed groeien, dan zullen ze het op mijn goede grond nog veel beter doen.’ Hij wilde daarom een grote slag slaan en besteedde zijn hele vermogen aan ‘Heilige lelies.’ Het duurde evenwel niet heel lang of hij moest constateren dat de bollen stuk voor stuk ziek werden en dat zijn hele voorraad verloren ging zodat hij ook zijn gehele vermogen kwijt was. De jongere broer kon op die slechte grond evenwel uitstekende resultaten behalen en werd schatrijk. Nog heden ten dage zetten zijn nakomelingen zijn werk voort en verdienen rijk aan deze ‘Bloem der goden.’
Subgenus Hermione sectie Hermione subsectie Hermione serie Albiflorae.
Uit Curtis botanical magazine.
Narcissus papyraceus Ker-Gawl.(papierachtig)
Meestal bekend als Paperwhite, geeft een bloem met aparte geur en wordt tegen kerst en nieuwjaar gebruikt als kamernarcis. Door die bijzondere geur was het de reden dat ze vrijwel uit het sortiment verdween.
Vormen.
Door Clusius kwam in 1565 de ‘Paperwhite’ vanuit Spanje. De cultuur van deze narcis dateert uit het midden der 16de eeuw.
Planten.
Deze bol wordt nu niet meer niet in ons land gekweekt, maar elk jaar uit Z. Frankrijk geïmporteerd. Rijpt daar eerder af en begint zo ook weer eerder te bloeien dan onze inlandse narcissen. De bollen worden opgepot, ook kunnen ze, in tegenstelling tot de andere narcissen, direct in een koele kamer in het volle licht worden gezet waarbij ze gelijktijdig wortels en bladeren produceren.
Historie.
Sacred lily, bunch-flowered narcissus, Joss flower.
Van de tazette ‘Papyraceus’ vond Sir Flinders Petrie nog een bloemenkrans in een Egyptische grafkelder die na 4000 jaar nog in goede staat verkeerde. Als aanwijzing dat ze uit het oude Egypte stamde gaf men het de naam ‘Papyraceus.’
Gebruik.
Hierin zijn vele kleurnuances en de trompet is meestal kort. Er zitten meerdere bloemen aan een stengel. Ook deze bloemen geuren heerlijk en zijn zeer geschikt als snijbloem. De bloeitijd is maart/april.
Vormen.
'Geranium,' heeft een forse tros met grote room/witte hoofdkroon en oranje hartje. Geschikt voor de late trek en is een van de mooiste var. voor bloembedden en forceren, de bloei is lang.
'Laurens Koster', is crme wit met een oranjegele kroontje, meestal met 3 bloemen. Gewonnen door Albert Vis, kweker te Lisse.
Dichtersnarcissen, subgenus Narcissus sectie Narcissus.
Klasse Poeticus hybriden.
Uit Redoute.
Narcissus poeticus, L. (der dichters, poten ) Opstaande bladeren zijn korter dan de stengel, 6-9mm breed en gekield, groen tot blauwachtig/groen.
Stengel is 30-40cm lang en tweekantig met 1 bloem.
Bloem is 5.5-7cm in doorsnede en zeer geurend, bloemdekslippen zijn soms gedraaid en sneeuwwit met geel gekleurde voet, de buitenste omgekeerd eivormig en afgeknot, spitspuntig en omgebogen, de binnenste smaller en eivormig/langwerpig, bijna spits en uitgespreid, platte kroontje is 12-15mm in doorsnede, geel met groen midden en oranje/rode, gevouwen en gekartelde/getande rand, meeldraden zijn ongelijk van lengte waarvan er 3 uitsteken in maart/april.
Breed elliptische vrucht is ongeveer 1/5cm lang en onduidelijk driekantig.
Uit Z. Frankrijk, Pyreneeën en Italië.
Kenmerken van de poeticus‑groep zijn duidelijk herkenbaar. Ze komen voor zonder vermenging met enig andere groep; meestal hebben ze een bloem per steel; de dekbladen zijn zuiver wit; (vandaar de Franse naam Jeannette-blanche ter onderscheiding van zijn gele zuster Jeannette-jaune) de kroon (= cup) is meestal discus‑vormig met een groen of geel centrum en kaneelrode rand; de bloemen ‘Kijken je aan’.
De dichtersnarcis heeft een bijkroon die geel is gekleurd met een gekartelde levendige rode rand op een witte ondergrond. Zijn bijkroon of corolla is het minst ontwikkeld. Bloeit in april en mei.
Naam, etymologie.
Dit is de Narkissos upnoos, de geurende daffodil van Theocritus, de eerste bloem die geplaatst werd in Europa ‘s guirlande. Het is de primrose –peerless van de oude schrijvers.
De dichtersnarcis, Franse narcisse des poetes, Engelse poet ‘s narcissus, Duitse Dichternarzisse
Pinksterlelie, Engelse whitsum lily.
Vanwege de aangename geur wordt het in Engeland sweet nancy, white lily en pheasants eye genoemd, onze fazantenogen en Pfauenauge in Duits.
Witte narcis, Frans Jeannette-blanche, ook claudinette: witte narcis, Duits Sternblume, weisse Narcisse of weisser Stern, Assitch, Pingsterblome, Sternblaume, Studenten, Engelar, Kreuzbloma, Pankraserin, Zwitsers Himmelsterne, Jesusblueme, Massisli, Tellernageli, Zizzirose, Zotternageli.
Findern Flower werd meegebracht uit de kruistochten door sir Geoffrey de Fynderne. Bloeit in zekere tuinen van Findern en is het embleem van dat stadje. In Spaans lirio blanco en cebollina.
Historie.
De dichtersnarcis, Narcissus poeticus. L., is afkomstig uit Z. Midden‑Europa, Alpen en Vogezen en Roemeense Karpaten.. Lobel vermeldt dat het Engeland binnen kwam in 1570.
De Chinezen gebruiken het bij hun religieuze ceremonies bij de komst van het nieuwe jaar. Bollen worden van Kanton naar andere plaatsen gestuurd, net tegen de tijd dat ze beginnen te bloeien.
In de Oost is de bloem veel geprezen en wordt gedragen in de haardracht van de vrouwen in Aleppo en geplaatst in vazen op tafels bij Arabische feesten.
Gebruik.
Het type heeft nooit veel opgang gemaakt door de late bloei, wel wordt het hier en daar voor verwildering gebruikt en voldoet daar zeer goed.
Hiervan stammen veel tuinsoorten af.
Vormen.
‘Actaea,’ is een grootbloemige met brede sneeuwwitte bloemblaadjes en wordt gekroond met een klein, geel kroontje dat met een vurig rood randje versierd is. Gewonnen door G. Lubbe & Zn, kwekers uit Oegstgeest. Geschikt voor pot en tuingebruik.
De weinig bekende ‘Queen of Narcissi,’ is een ambitieuze naam en werkelijk een magnifieke bloem, met zeer grote, overlappende en sneeuwwitte bloembladen met een sterke vorm, waarop een smalle, fiere en goudgele trompet staat die later in oranjerood overgaat.
Narcissus x barrii Bak. (Peter Barr, kweker te Londen, 1826-1909) =kruising tussen incomparabilis x poeticus. Gewonnen door W. Backhouse, plantenliefhebber te St. John ‘s bij Wolsingham, Engeland
Staat in groei en bloeiwijze tussen beide ouders in.
Bloem horizontaal afstaand tot opgericht, bloemdekslippen zijn uitgespreid en spits, zwavel/geel en 2.5-3.5cm lang en 1.5-2cm breed, kroon is omgekeerd kegelvormig en ongeveer 1cm lang, of steeds minder dan een derde van de lengte van de bloembladeren, bijna plat op het bloemdek liggend, onder aan citroen/geel en bovenaan oranje/geel in april.
Hiervan komen vele tuinvormen voor die afhangen van grotere of kleinere invloed van de ouderplanten en sterk in vorm kunnen verschillen.
‘Conspicuous,’ heeft heldergele bloemen waarvan het kroontje een fijne rode rand heeft. Gewonnen door W. Backhouse.
‘Sunrise,’ met vroege bloei, witte bloemen met feloranje kroontje. Gewonnen door Mrs. R.O. Backhouse, plantenliefhebster te Hereford, Engeland.
‘Lady Moore,’ met ivoor/witte bloemen en geel kroontje met felrode rand. Gewonnen door W. Polman Mooy, kweker te Haarlem.
‘Red Beacon,’ met ivoor/wit bloemdek en oranje/scharlaken kroontje. Gewonnen door J.C. Williams te Gorran, Engeland.
‘Firebrand,’ met ivoor/witte bloemen met scharlaken kroontje.
‘Brilliancy,’, vroege bloei met zachtgele bloemen en oranje kroontje. Deze twee zijn gewonnen door Rev. G.H. Engleheart, plantenliefhebber te Dinton, Salisbury, Engeland.
Duitse Kurzkronig Sternnarzis.
Subgenus Narcissus.
Uit J. Sowerby.
Narcissus × incomparabilis Mill. (onvergelijkelijk) ( (Narcissus incomparabilis x,) =kruising van hispanicus x pseudonarcissus. Is beschreven in 1629.
Bladeren zijn ongeveer even lang als de stengel en ca. 1cm breed, gekield en blauwachtig/groen, stomp.
De stengel is 30-40cm lang en tweekantig met 1 bloem.
Schuin opstaande bloem is ongeveer 5cm lang met afstaande bloemdekslippen en oranje/geel, 6lobbig en gegolfd in maart/april. Hiertoe behoren vele vormen.
Var plenum verschilt van het type door de meer of minder gevulde bloemen die variëren in verschillende kleuren oranje.
Naam.
‘Phoenix,’ is de Engelse eggs and beacon narcissus, goed gevulde, witte met oranje kleurig midden.
Ster narcis, Engelse peerlesse daffodil, nonesuch daffodil, Duitse Schalennarzisse.
Uit croft16daffodils.co.uk
Narcissus x leedsii T. Moore. Gewonnen door Edward Leeds, beursmakelaar en plantenliefhebber te Longford Bridge bij Manchester, Engeland, 1802-1877. = kruising van witte vormen van pseudonarcissus met vormen van poeticus.
Staat in groei en bloeiwijze ongeveer midden tussen beide ouders.
Tweekantige stengel met 1 bloem.
Bloem staat horizontaal tot wat hangend, uitgespreide bloemdekslippen zijn spits en melkwit, glanzend en 2.5-3cm lang, 1.5-2cm breed, kopvormige kroon is meestal 1.5-2cm lang en breed, roomwit tot bleek abrikooskleurig, bloembuis is 1.5-2cm lang in april.
Er zijn verschillende vormen van die noga variëren al naar geland de ouderlijke invloed.
Naam.
Engelse Eucharis flowered narcissus, Duitse Silberweise Sternnarzisse.
Subgenus Narcissus sectie Narcissus.
Uit www.pacificbulbsociety.org
Narcissus poeticus L. var. majalis Fernandes (in mei bloeiend) (Narcissus majalis, Curt.) Opstaande bladeren zijn korter dan de stengel en 7-9mm breed, zwak gekield en blauwachtig/groen.
Stengel is 25-40cm lang, tweekantig met 1 bloem.
Bloem is 5.5-7cm in doorsnede en geurend, bloemdekslippen zijn sneeuwwit met wat geel getinte voet, de buitenste omgekeerd eivormig en afgerond, stomp en spitspuntig en wat omgebogen, de binnenste eivormig en uitgespreid, kroontje is kort napvormig en ca. 3mm diep en 12-14mm breed, chromaat/geel met smalle karmijn/rode, gevouwen, gekartelde/getande rand waaronder een smalle witte strook zit, meeldraden zijn ongelijk van lengte waarvan er 3 buiten steken en de andere 3 binnen de bloembuis blijvend, mei.
Vrucht is omgekeerd eivormig en 1.5cm lang, driekantig.
Uit Z. Frankrijk.
Uit en.wikipedia.org
Narcissus poeticus L. var. recurvus Fernandes. (terug gedraaid) (Narcissus recurvus, Haw. ) Bladeren zijn ongeveer even lang als de stengel en 10-13mm breed, sterk omgebogen en zwak gekield, blauwachtig/groen.
Stengel is 30-45cm lang en tweekantig met 1 bloem.
Bloem is 6-6.5cm in doorsnede en geurend, omgebogen bloemdekslippen zijn sneeuwwit, de buitenste eivormig en afgeknot, stekelpuntig, de binnenste langwerpig/eivormig en stomp, citroen/geel met vrij brede oranje/rode, gevouwen, gekarteld/getande rand, meeldraden zijn ongelijk van lengte waarvan er 3 wat uitsteken in mei.
De bijna rond vrucht is 2cm lang met diepe groeven.
Uit Zwitserland?
Old phaesant's eye.
Uit www.pacificbulbsociety.org
Narcissus poeticus L. var. verbanensis Herb. (Lago Maggiore in Italië die in de oudheid Lacus Verbanus genoemd werd) (Narcissus verbanensis, Pugsl.)Opstaande bladeren zijn korter dan de stengel en 4-5mm breed, gekield.
De stengel is 20-30cm lang met 1 bloem.
Bloemen van 3.5-4.5cm in doorsnede zijn geurend met sneeuw/witte bloemdekslippen die een geelachtige tot groen gekleurde voet hebben en wat omgebogen zijn, elliptische en spitspuntig, plat kroontje is napvormig en 2mm diep, 8-9mm in doorsnede, geel met rode, gevouwen en fijn gekartelde/getande rand, meeldraden zijn ongelijk van lengte waarvan er 3 uitsteken in mei
Elliptische vruchten zijn ruim 1cm lang en onduidelijk driekantig.
Uit Italië.
Uit croft16daffodils.co.uk
Narcissus poeticus L. subsp. radiifilorus Baker var. hellenicus Fernandes (straalbloemig en uit Griekenland) (Narcissus poeticus L. subsp. poeticus (Narcissus hellenicus, Pugsl.)
Forse plant met opstaande bladeren die ongeveer even lang zijn als de stengel, 10-14mm breed, wat gekield tot bijna vlak, donker groen.
Stengel van 30-45cm lang is bijna rond met 1 bloemen.
Bloem van 3.5-5cm in doorsnede is geurend, bloemdekslippen zijn sneeuwwit met wat geelachtige gekleurde voet, uitgespreid en eirond, onderaan omgebogen, de binnenste stomp en de buitenste met spitse punt, kroontjes is komvormig en 13mm in doorsnede, bleekgeel met smalle rode, gevouwen en gekartelde rand waaronder een smalle witachtige strook zit, meeldraden zijn ongelijk van lengte waarvan er 3 uitsteken in mei.
Vrucht van 1.5cm lang is bijna rond.
Uit hortus camdenensis.
=Narcissus poeticus Salisbury var. radiiflorus (Salisb.) Baker (straalbloemig) (Narcissus radiiflorus, Salisb.) Opstaande bladeren zijn ongeveer even lang als de stengel en 5-8mm breed, gekield, groen tot blauwachtig/groen.
Stengel is 30-40cm lang, tweekantig en eenbloemig.
Bloem is 6-7cm in doorsnede en sterk geurend, stervormige bloemdekslippen staan uitgespreid en zijn groenachtig met geelachtig gekleurde voet, de buitenste omgekeerd lancetvormig met wigvormige voet en spitspuntig, de binnenste meer elliptisch en spits, kroontje is plat en napvormig, 2-2.5mm diep en 8-10mm in doorsnede, donkergeel met smalle donker rode, gevouwen en gekarteld/getande randen, meeldraden zijn ongeveer van gelijke lengte en steken allen uit in april.
Lijnvormige, elliptische vrucht van 15-18mm lang is rond.
Uit Oostenrijk, Servië en Montenegro (var. angustifolius) is een ondersoort van N. poeticus.
De heerlijke witte narcis die in Wallische Alpen in zo’n overdaad voorkomt dat ter hare ere zelfs een volksfeest, het narcissenfeest, gemaakt werd.
Var. ornatus (versierd) heeft opstaande bladeren van 8-10mm breed, blauwachtig/groen, stengel van 30-45cm lang met bloemen van 5.5-6.6cm in doorsnede, bloemdekslippen zijn sneeuwwit met geelachtige voet, de buitenste omgekeerd eivormig en afgeknot, spitse punt, de binnenste smaller en afgerond, stomp, bijna plat kroontje van 10-13mm breed, geel met smalle scharlaken/rode rand met onder de rand een zeer smalle witte strook in april.
Vrucht is ongeveer 18mm lang.
Uit croft16daffodils.co.uk
Narcissus poeticus var. poetarum Burbidge (poet-achtig) (Narcissus poetarum, Haw.) Opstaande bladeren zijn ongeveer even lang als de stengel en 8-11m breed, gekield en blauwachtig/groen.
Stengels is 30-50cm lang en wat samengedrukt met 1 bloem.
Bloem is ongeveer 7cm in doorsnede met een sterke geur, bloemdekslippen uitgespreid en omgekeerd eivormig met wigvormige voet en min of meer spits, wat gegolfd en sneeuwwit, plat kroontje is ca. 13mm breed en aan de voet donker geel, verder geheel donker rood. Later lichter verkleurend, gevouwen, gekarteld/getand, meeldraden zijn ongeveer gelijk van lengte en steken er allen uit in april.
Smal elliptische vrucht is 15-18mm lang en bijna rond.
Uit Z.O. Europa?
Uit picasaweb.google.com
Narcissus poeticus var. stellaris Fernandes (stervormig) (Narcissus stellaris, Haw.) Opstaande bladeren zijn korter dan de stengel en 6-8mm breed, gekield en groen of blauwachtig/groen.
Stengel is 3-40cm lang en tweekantig, weinig samengedrukt en eenbloemig.
Bloem is 5.5-6.5cm in doorsnede en geurend, bloemdekslippen staan stervormig uitgespreid en zijn groenachtig/wit, de buitenste omgekeerd eivormig met wigvormige voet en spits, de binnenste smaller en omgekeerd lancetvormig, plat kroontje, napvormige en ca. 2cm diep, ongeveer 1cm in doorsnede, geel met een smalle scharlaken/rode, gevouwen, fijn gekartelde rand waaronder een smalle witte strook zit, meeldraden zijn ongeveer gelijk van lengte en steken allen uit in mei.
Elliptische vrucht is ongeveer 1.5cm lang en driekantig, gegroefd.
Uit Oostenrijk.
Uit Curtis botanical magazine.
Narcissus x taitii Henriq. (Narcissus johnstonii, Pugsl. (E. Johnson plantenliefhebber te Oporto, Portugal die deze plant het eerste ontdekte) Opstaande bladeren zijn 20-30cm lang en 7-12mm breed, stomp en blauwachtig/groen.
Stengel is meestal wat korter dan de bladeren en zwak tweekantig met 1 bloem.
Bloemsteeltjes zijn 1.5-2.5cm lang, schuin opstaand met omgebogen top, bloem staat horizontaal tot knikkend, 4-4.5cm lang, zacht citroen/geel, niet geurend, bloemdekslippen zijn lancetvormig en spits, 1.5-2cm in doorsnede met zwak gelobde/gekartelde tot bijna gave rand in maart/april.
Spilvormige vrucht is 2 cm lang en stomp driekantig.
Uit Portugal. Is beschreven in 1887.
Subgenus Corbularia.
Uit Redoute.
Narcissus bulbocodium L. subsp. bulbocodium (bolwolachtig) (Corbularia bulbocodium, (L) Haw. )
Uit de kleine bol komen 3-4 lijnvormige, half rolronde, stompe en 10-25cm lange bladeren.
De ronde bloemstengel is meestal korter dan de bladeren.
Alleenstaande bloemen staan opgericht en zijn ca. 3cm lang, bloemdekbladeren zijn lancetvormig, spits en mooi geel, groen gekield, grote bijkroon die omgekeerd kegelvormig is en 2 cm lang met wat gekartelde tot gave rand in dezelfde kleur als de bloemdekbladeren, de stijl steekt niet boven de bloem uit in april/mei.
Hiervan komen verschillende var voor die over het algemeen minder winterhard zijn.
Uit Z. W. Frankrijk, Spanje en N. Afrika wordt 15cm. laag.. Ze worden ook niet diep geplant, een 3-5cm. Geschikt voor verwildering in vochtige gronden. Lobel: ‘ Deze wordt in potten bewaard en geteeld gelijk als de volgende eerst gebracht in Nederland uit het gebergte van Biskaje door een wandelaar of pelgrim die uit Galicië wederom kwam. Welke bolletjes onze voor vermelde vriend Mouton zeer vlijtig onderhoudt in zijn goed geteelde hof te Doornik.’
‘Citrina,’ heeft mooie citroen/gele bloemen van 3.5-5cm lang en een bijkroon met wat gekartelde rand, stijl en meeldraden niet uitstekend.
‘Clusii,’ heeft meestal maar 1 blad.
Zeer kort gesteelde 3.5-5cm lange witte bloemen en bijkroon met gekartelde rand en niet uitstekende stijl.
‘Conspicus,’ verschilt door de forsere groeiwijze en opstaande bladeren die breed lijnvormig zijn en even lang als de 20-30cm lange bloemstengel, grotere bloemen en mooi goudgeel, bijkroon met wat gekartelde rand en uitstekende stijl.
‘Graelsiiռ’ heeft meestal 2 bladeren die ongeveer even lang zijn als de bloemstengel, groenachtige bloemdekbladeren met witte rand, bijkroon is 2cm breed en lang, primula/geel met wat gekartelde rand, stijl en meeldraden steken buiten de bloem uit.
‘Nivalis,’ blijft laag met oranje/gele bloemen, bloemdekbladeren zijn even lang als de bijkroon, bijkroon met gekartelde rand, stijl en meeldraden steken uit.
‘Orangerie,’ heeft zuiver witte en goed overlappende bloembladen met een opvallend vlakke trompet.’
Naam.
Corbularia, Latijns corbula: korfje, arius: achtig. De hoepelroknarcis, Duitse Reifrock narzisse, Engelse petticoat-narcis, hoop-petticoat daffodil, Medusa ‘s trumpet. Franse trompete de Meduse.
De nieuwste narcissen zijn de orchidee of spleetkronige-narcissen. Die hebben een normaal ontwikkelde hoofdkroon, de trompet bestaat echter uit grote en gefranjerde, meestal intensief gekleurde bloembladen die vlak op de hoofdkroon liggen die ze door hun grootte vrijwel bedekken. De prachtige bloemen zijn zo bijzonder van vorm dat ze vaak niet meer aan een narcis doen denken.
Planten.
In de meeste tuinen komen verschillende narcissensoorten voor. Ze kunnen vanaf begin oktober tot eind november geplant worden. De bollen worden 10-12cm diep geplant, soms zelfs wel meer dan 20cm, de bollen houden hiervan, maar ook bij het winterwerk in de tuin is het wel handig dat ze wat diep zitten, men steekt ze niet zo gauw kapot. Ze worden 12-15cm uit elkaar geplant, al naar gelang van de grootte der bollen, per vierkante meter zijn er zo 50-65 bollen nodig. Narcissen zijn zeer geschikt voor verwildering en geven een schitterend kleureffect aan het voorjaar. In het gazon geplant moet men erom denken dat het blad niet afgemaaid wordt. De bollen kunnen jaren blijven vaststaan, ze geven telkens meer bloemen, als het te vol wordt kunnen ze gerooid en gescheurd worden. Aangeraden wordt om ze weer vroeg te planten omdat de bollen gauw wortelen. De bollen sterven niet af maar vermeerderen zich en worden groter en vernieuwen zich van binnenuit, na enige tijd delen ze zich.
Potcultuur.
Voor potcultuur worden ze vanaf begin oktober opgeplant, de grote bollen moeten niet te diep worden geplant omdat er anders geen ruimte over is voor de wortels. De top van de bol mag gerust boven de potrand uitsteken. De wortels kunnen wel de bol omhoog duwen, door de pot in de aarde te begraven wordt dit voorkomen, deze laag mag wel meer dan 10cm dik zijn. Hierdoor ontwikkelen de nieuwe scheuten zich goed in de lengte. Het is logisch dat kleinere bollen met minder grond toe kunnen.
Een andere manier is om de pot in huis, op een koele, donkere plaats, onder 13 graden te bewaren. Met een lengte van ongeveer 10cm, kleinere vormen 6cm. , kunnen de bollen warmer gezet worden. Bij deze lengte staan de bloemen boven de bol, deze verdikking moet men voelen voordat de pot in het licht gezet wordt, anders komt de bloem niet tot ontwikkeling. De bloemontwikkeling is het beste bij 16-18 graden, bij een hogere temperatuur of gebrek aan vocht verdrogen de bloemknoppen.
De kleurcodering.
De kleurcodering is in letters gesteld en is als volgt:
De eerste letter direct achter het cijfer van de groepsindeling geeft de kleur van de dekbladen aan.
De letters na het streepje geven de kleuren van de cup (= trompet of kroon afhankelijk van de grootte) aan, waarbij deze in drie delen is afgesplitst:
1. Het oog (= het onderste gedeelte van de cup tegen de dekbladen aan) wordt aangeduid met de 1ste letter.
2. Het middengedeelte van de cup met de 2e letter.
3. Het bovenste gedeelte van de cup met de 3e letter.
De codering is altijd in het Engels gesteld:
G = Green = groen
O = Orange = oranje
P = Pink = roze
R = Red = rood
W = White = wit
Y = Yellow = geel
De beschrijving van ‘actea ‘s bijv.: 9W‑GYR.
9 staat voor de groep poeticus
W voor de witte dekbladen
G = voor het groen oog, onder in de cup
Y = voor de gele rand in het midden van de cup
R = voor de rode rand van de cup
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl