Solenostemon

Over Solenostemon

Siernetel, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,

Solenostemon is een geslacht van meerjarige planten uit tropisch Afrika, Azië, Australië. O. Indië, Maleise archipel en Filippijnen.

Ze waren vroeger bekend als Coleus, nu in Solenostemon of Plectranthus.

200 soorten komen voor in dit geslacht.

Ze worden gekweekt of om hun mooie bladeren of sierlijke bloemen.

Ze vormen kruiden of kleine struiken en zijn één- of meerjarig.

Struikachtige planten met vochtrijke en vierkante stengels.

Tegenoverstaande bladeren zijn zacht en tamelijk dun, vaak fluweelachtig behaard, variëren sterk in vorm, afmeting en kleur

Bloemen zijn meestal blauw of lila in eindelingse trossen.

Labiateae, lipbloemige, Ocimum klasse.

Uit adrydaud.blogspot.com

Naam, etymologie.

Coleus is afgeleid van Grieks koleos: een schede, het is een verwijzing naar de vorm van de stempel en stuifmeeldraden die samen een soort schede vormen.

Siernetel of gekleurde brandnetel, Engelse flame nettle, painted nettle, Duits Buntlippe, Buntnesseln, Frans robe a l’eveque; bisschop’s kleed, zo ook het tapijt van de monseigneur, tapis monseigneur en vieux garcon; oude jongen.

De Maleise naam is majan. Daar werd de plant ook in de geneeskunde gebruikt.

Het is de zogenaamde reumatiekplant die, als kamerplant gekweekt, de huisgenoten tegen die kwaal beschermen.

Solenostemon; solen; gestolen, stemon; meeldraad, de manier waarop de meeldraden in de bloem staan.

Gebruik.

Sommige soorten produceren knollen als bijvoorbeeld =Coleus tuberosus, (bolvormend) (Plectranthus rotundifolius) die op dezelfde manier gegeten kunnen worden als aardappelen.

De welriekende, vlezige en hartvormige bladeren van Solenostemon amboinicus (uit Ambon) werden door de vrouwen gebruikt om er de haren en kleren onder het wassen mee te bestrijken. Verder worden ze gekookt bij geitenvlees.

Solenostemon scutellarioides (L.) Codd. (Coleus blumei) en hybriden.

Het zijn bladplanten die gebruikt worden voor kamercultuur en ook in tuinen. Top ze daar regelmatig, dan groeit de plant breed uit. Teel ze als eenjarige, ze zijn gemakkelijk te stekken.

Ontwikkeling.

De originele vorm zou Solenostemon scutellarioides (als Scutellaria; schotel of schildvormig) (Coleus blumei, Benth. zijn geweest. Deze plant is afkomstig van Java en sinds 1861 in Europa. Carl Ludwig Blume was de directeur van de plantentuin te Buitenzorg op Java, 1796-1862. Hij vond de plant tussen cultuurplanten. Maar waarschijnlijk was de type al ontstaan uit een mengsel van andere planten. Mogelijk stamt die plant van Solenostemon laciniatus (gelobd, smal ingesneden) en Solenostemon bicolor (tweekleurig)en andere soorten en misschien is er ook een verbinding met Solenostemon atropurpureus (donkerrood) uit Maleisië en zijn verwanten. Hieruit zijn door zaaien diverse uiteenlopende bladvormen verschenen.

De eerste gekleurde planten werden later verbeterd door de Chiswick Gardens van de Royal Horticultural Society.

Het zijn zacht behaarde planten van 70cm hoog.

Opgaande stengels zijn vierkant.

Ovale, getande en purper/rood gevlekte bladeren. De kleurvariaties zijn enorm groot, alle kleuren tussen geel, rood, groen en purper zijn aanwezig en soms in 1 blad. Ze worden samen wel Coleus hybriden genoemd die gemengd worden verhandeld. Dat zijn de grootbladige vormen die van zaad verkregen worden.

De vormen met kleinere bladeren hebben allerhande namen. Deze planten zijn sterker met minder bonte bladeren.

Bienvenue’ met ingesneden, vuur/rode bladeren met goud/gele randen.

Brillancy’ met karmozijn/rode bladeren met aan de randen een goud/gele kleur.

Candidus’ met een witte vlek in het midden.

Flamboyant’ met lange, smalle en ondiep getande oranje/rode bladeren met donkerder randen

Flames’ is klein bladig en kleurrijk.

Goudfazant’ met oranje/roze bladeren en scherp getande, gele randen.

Goudrand’ met bruin/rode bladeren en licht getande, gele randen.

‘Otto Mann’ met helder wijn/rode bladeren met getande, gele randen.

‘Pink Rainbow’ met gegolfd, koperkleurig/rode bladeren met groene rand en karmozijn/rode nerven.

Sunshine’ met zalmkleurige/oranje bladeren.

Sunset’ met roze vlek in het midden van de bladeren.

Wizzard’ is ook zeer laag en goed vertakkend.

Planten.

Vroeger werd het kruid veel als bed/randplant gebruikt, ze groeien in de volle zon en kunnen goed gesnoeid en zo laag gehouden worden. Gebruikt hiervoor werd de ‘Golden Bedder’ wiens gouden bladen gebruikt werden als vulling in ornamenten en mozaïekperken.

De siernetel heeft sierwaarde vanwege het blad en daarom mag de bloem weggehouden worden. De plant groeit dan beter en is beter vertakt en anders sterft het te vroeg af. Geef ze veel voedsel, het zijn bladplanten Om een sprekende bladverkleuring te krijgen moeten ze op lichte plaatsen staan.

Het is gemakkelijk te stekken, in elke tijd van het jaar als er nieuwe planten gewenst zijn, en komen voor in vele bonte vormen. Juist om die mooie bonte vorm te houden moet die ook gestekt worden. Uit zaai komen allerlei tinten tevoorschijn.

Neem 10cm lang topstek van zacht hout, het mag een beetje houtig zijn. Zitten er bloemknoppen in, haal die dan weg. Gebruik ook gezond blad, zonder schimmeldelen.

Bij zacht stek is groeipoeder niet nodig, anders 1% ibz groeistofpoeder.

Planten in gezeefde turfgrond, aangieten, plastic erover heen en elke week even controleren op vochtigheid, droogte, schimmels. Laat het plastic er dan een paar uur af zodat het blad wat opdroogt en bedek het dan weer. Na enkele weken is het stek geworteld, in de winter vorstvrij houden.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl