Eryngium

Over Eryngium

Kruisdistel, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,

Uit J. Kops, www.BioLib.de.

230 soorten omvat dit geslacht die wijd verspreid zijn over de aarde, de meeste groeien in het M. Zeegebied en Z. Amerika.

De nieuwe wereldgroep is te herkennen aan de ongedeelde en Pandanus-achtige bladeren die gauw beschadigd worden door slecht weer.

De anderen bezitten ingesneden bladeren.

Een- of meerjarige kruiden die hoofdzakelijk gewaardeerd worden om de staalblauwe of purperen kleur van de ruige stengels, stekelig blad en distelachtige hoofdjes. Zelden zijn ze struikachtig.

Bloemen zijn klein, wit, groenachtig of blauw met bloei in juli/september. Afgesneden bloemen blijven zeer lang goed.

Ze geven wat formele en soms bizarre effecten.

De planten worden meestal een 50-100cm groot.

Apiaceae, schermbloemenfamilie.

=Eryngium campestre, L. (van het veld) De wilde kruisdistel is minder glanzend dan vele anderen van zijn geslacht, het blad is meer bedekt door een zeegroene waas.

De bloembol is sierlijk groen-wit tot licht blauw in juli/augustus.

Vooral hommels bezoeken de bloemen.

De wilde is meer opgaand tot een halve meter en meer vertakt, heeft daardoor een bolvormige habitus die minder meegaand en meer doornig is dan de zeedistel.

Algemeen is de wilde kruisdistel in de duinen, rivierengebieden en op Texel, op droge en zonnige gronden.

De plant wordt door het vee gemeden. De dorre planten breken gemakkelijk af en door de bolvormige groeiwijze worden ze gemakkelijk door de wind mee gerold, intussen verspreiden ze de zaden.

Meerjarige uit Midden en Z. Europa.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus (a) ‘Deze is van ons Eryngium campestre tot verschil van de andere genoemd, dat is veld Eryngium, van Plinius in het 8ste kapittel van zijn 22ste boek Centum capita, in Italië eringio en iringo en eringio montano, Lobel noemt het ook veld Eryngium en berg Eryngium.’ Theophrastus noemt het eryngos: geitenbaard, dit naar de vele worteldraden. Bij Plinius komt de naam centum capit voor naar de vele bloemhoofdjes. Engelse field eryngo, Italiaans iringio. Frans panicaut, chardon roulant.

(b) ‘In Hoogduitsland heet het Mansztrew.’

Duits Feldmannstreu, Mannstreu of Mannertrue. (zie onder)

(c) ‘In het Hoogduits heet het ook Brachendistell en Radendistel, in Spanje cardo corredor. Sommige houden het voor de Silybon van Dioscorides, in het Latijn Lata spina genoemd.’

Naar de stekels, spina, Fech-, Feh,- of Fychdistel in oud-Hoogduits, Brachendistel, en Radendistel bij Bock, Raddistel, Brachdistel bij Kilian, krause Distel, Mehrdistel, Mortedistel, Stech- Stehwurzel of Veherdistel. Spaans cardo corredor, (uit Carduus) Pools mikoloyeck, Boheems macka of muzka wura.

Dodonaeus (d) ‘In Italië heet ze tegenwoordig. Sommige noemen het ook Eryngium vulgare en eigenlijk kruisdistel en de zee Eryngium noemen ze kruiswortel, welk verschil van geen waarde isծ.’

Wilde kruisdistel of veldkruisdistel heeft stekelige bladeren die altijd in een kruis staan, het is de kruis- of croes distel, Duits Krauswurz. De oude naam is croes, zodat het woord kruisdistel een verbastering is van kroesen, in de betekenis van gekroesd of ruig. Dit naar de stekels of pinnen op het blad, het is een pinnige plant.

Dodonaeus (e) ‘Lobel noemt de gewone soort ook in het Latijn Eryngium campestre mediterraneum, in het Engels hondert headed thistel, in onze taal ook kruisdistel, dan de gewone man plag het hier te lande meest kleine Eryngus te noemen, anders honderthoofden of honderthoyen net zoals ze de wortel van de affodillen ook plegen te noemen.’

Duits Hundertkopf of Hundert- Haputkopf, Deens hundrede-hofvet.

(f) Naar zijn bladvorm wordt het gewas ook wel elandskruid genoemd, verder Duits Ellend, Ore Engel, Orengel of Orengele.

(g) De tuimeldistel groeit op zand en langs wegen. De plant heeft de naam steppenhexe, naar het Russische burian: steppenheks, omdat de stekelige plant door de wind uit het steppenzand wordt losgerukt en met die heksachtig rondwalst, wallendistel; tuimelen, Laufende Distel, Engelse rol erynge. Overduidelijk komt het kruid voor in N. Frankrijk waar het bekend is als chardon roulant: rollende distel en panicaut. Hier zien we de sierlijke buitenrand van het blad gebeiteld staan in het renaissance steenwerk van de kerken, in de buurt waar de plant groeit.

(h) Bij onweer werden er stukken van deze plant in het vuur geworpen. De naam donderdistel, Duitse Donnerdistel, zou hier op slaan. De Germanen hadden zo’n plant aan Donar gewijd die ze in hun huizen ophingen tegen de donder.

Gebruik.

De wortel ruikt zwak en smaakt zoet slijmig. Als groente wordt het kruid gegeten als een salade.

De plant geeft lange wortels waardoor die slecht te verplanten is.

Zijn wortels zouden in Spanje een van de ingrediënten zijn die als middel tegen slangenbeten en venijnige dieren gold.

Het zaad moet ter plaatse gezaaid worden, net als bij E. maritimum.

Uit www.indiahomeclub.com

Eryngium foetidum L. (stinkend) is een tropische meerjarige uit Mexico en Z. Amerika, wordt overal geteeld.

Wordt soms verward met Coriandrum sativum, koriander en in Engels als cilantro die net zo als deze plant zou smaken.

Naam.

Mexicaanse koriander, Culantro, Bhandhanya, chandon benit, donnia, coyote, fitweed, long coriander, Mexican coriander, wild coriander, recao, shado beni (Engels sprekende mensen in de Caribben), spiritweed, sawtooth, saw-leaf herb of Cilantro cimarron

Wordt gebruikt om eten te laten geuren en marineren in de Cariben, Thailand, India, Vietnam en Azië. Net als koriander vinden vele mensen de smaak eerst onaangenaam. Medisch om appetijt te krijgen, digestie, maagpijnen en gassen te verminderen en als afrodisie middel.

8. Uit W. Woodville.

Eryngium maritimum, L. (van de zee) Grondbladen zijn rondachtig en vlak, doornig en gesteeld, de bovenste palmachtig gelobd en staan om de stengel.

Een prachtig blauwachtige gloed overdekt de plant, blauwe nerven tussen het zeegroene leer en een nog dieper blauw in zijn gekroonde bloemhoofden. In delicate gradaties van kleur contrasteert het blauw met het gele zand wat een groot gevaar is voor de distel. De plant wordt nu te gemakkelijk ontdekt door plantenliefhebbers, zodat het gewas nu in groter gevaar is dan in tijden dat de wortels uitgegraven werden voor candy bereiding.

Meerjarig.

Zeedistel groeit aan de kusten van Zwarte Zee en Midden en Zuid Europa, 50cm hoog.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘Dit geslacht van distels wordt genoemd in het Grieks Eryngion, in het Latijn net zo Eryngium en Plinius Erynge, in de apotheken Iringus, in het Italiaans ruezo, iringo of iringio en in Frans inringes. Het heeft onder de bastaardnamen ook de volgende namen, te weten Eryneris in het Grieks en Caryon, Gorginion, Hermion, Chlounion en Myracanthon, in het Latijn Capitulum Martis. Maar welke van beide die soorten van Dioscorides beschreven is kan uit zijn woorden niet goed blijken, nochtans als men alle tekens die hij er van geeft wil aanmerken schijnt hij alleen onze eerste of grote kruiswortel verstaan te hebben, uitgezonderd dat hij niet vermaant dat ze aan de zeekant groeit. Immers die grote Eryngium dat hier vroeger grote Eryngus heette en dat we nu zeekruiswortel, Eryngium marinum, en in het Italiaans iringio marino en eigenlijk kruiswortel noemen en van sommige voor de Drypis Theophrasti en voor Acanos Plinij en van andere voor de Secacul Arabum gehouden wordt.

Het eerste geslacht heet Eryngium marinium, dat is zee Eryngium, maar in onze taal eigenlijk cruys-distel, eindeloos en meerwortel, in het Engels zea holy.’

Zeedistel of blauwe distel, Duitse Seedistel, Franse chardon de mer, Engelse sea eryngo.

(b) De zeedistel heeft grote hulstachtige bladen en gestekelde blauwe bloemen waarvan de omwindselbladen ook gestekeld zijn, sea-holly: zeehulst.

Dodonaeus; ‘Dan deze twee soorten worden in Frankrijk panicaut, paincault en ook sanemonde, salemonde en chardon testu genoemd.’ Frans panicaut maritime, zee kardoen.

De omwindselbladen staan als een sterretje onder dit hoofdje. Engels sea hulver, sea holme of eringo roots, Frans panicaut maritime en in Spaans cando corredor.

Dodonaeus (d) ‘In het Nederduits worden ze sunder ende genoemd. De wortel is zeer lang, ja meer dan drie meter zestig of zes meter, als Lobel betuigt, daarom mag dit kruid met recht eindeloos heten en is ook dikker dan die van het berg Eryngium, ruikt beter en is in spijs en medicijnen lieflijker en krachtiger want de geleerde mannen gebruiken de andere in gebreke van deze omdat ze op haar krachten niet zo goed vertrouwen.’

Een recept verhaalt dat begonnen moet worden om de wortel tenminste 2m diep uit te graven. De wortel groeit wonderlijk lang, soms 3m, en is bezet met ringen en cirkels. Het kruid wordt wel eindeloos of sonder eynde, Duits Sondereinde, genoemd omdat de wortels schijnbaar niet eindigen.

Dodonaeus (e) ‘In het Nederduits worden ze ook cruys-distelen of croesch-distelen genoemd.’ Zie boven.

(f) In Coutainville heet ze, naar Toussaint, chou de Mme d’Acon: die dame vroeg namelijk of de plant een soort kool was en heeft zo haar naam onsterfelijk gemaakt.

(g) In de middeleeuwen werd het van de vorige niet goed onderscheiden. Als de distel van over zee waaruit de doornenkroon van Christus gemaakt zou zijn werd deze distel als Strandbinsen (Binsenkrone) gezien, Mord- Mort- Mortedistel, verder blaue Diessel, Seemannstreu, Strand Manstro of Edeldistel.

Dodonaeus (h) ‘Lobel zegt dat de Griekse filosofen meenden dat dit kruid Eryngium genoemd wordt wat zoveel als een oprisping betekent omdat de geiten die een takje of scheut van dit kruid afgebeten hebben en ingeslikt hebben stil blijven staan al of ze verbaasd waren totdat ze met oprispen dat Eryngium weer uitgeworpen hebben, als Plutarchus betuigt.’

Eryngium is een tamelijk verouderde vorm van de naam van Dioscorides, eruggion. Dit woord is afgeleid van het Griekse eryganein: omhoog duwen, het zou winden en opgeblazenheid verdrijven, zou als boertjes verwekkend middel gebruikt zijn bij buikklachten.

Men vermeldt van de sea holly dat als een geit het in zijn mond neemt, het de geit stopt, stilstaat, waarna de hele kudde stopt, totdat de schaapherder het kruid uit zijn mond haalt.

Naar andere verklaringen is Eryngium met een Griekse woord voor lucht en een vogelnaam in verband te brengen, de wendehals, (Inyx) die ze naar zijn geroep zo genoemd hadden. De Inyx was de dochter van Peitho die door tovermiddelen Zeus had doen ontbranden in liefde voor Io. Daarom veranderde Hera haar in een vogel die als tovermiddel gebruikt wordt om liefde op te wekken. Men bond de vogel daartoe op een rad met vier spaken, dat men onder het uitspreken van toverwoorden ronddraaide. Jason zou dit middel van Aphrodite geleerd hebben en daarmee het hart van Medea gewonnen hebben.

1, Op een draaitol gebonden en omgedraaid gold die als een liefdesmiddel en vooral om ontrouwe mannen terug te voeren. Eryngium heet hiernaar zoveel als windvogel of winddraaitol naar het spel dat de wind met de afgestorven plantendelen speelt, vergelijk de naam werveldistel, Duitse laufende Distel en de Franse chardon roulant.

Brunfels; ‘Deze wortel zal ook tweevormig geslacht gevonden worden, mannelijk en vrouwelijk, en ook dezelfde gestalte hebben. En welke man zulke wortel bij hem draagt die een mannetje is maakt hem aangenaam bij de vrouwen. De poten fabelen dat de Phaon van Lesbo had zulke bij hem gehad, daarom hij geliefd werd van Sapho.’

De gelukkige Sappho hield van een zeeman, een aardige knappe kerel, en om hun liefde te verbinden droeg ze een stuk eryngo bij zich. Het was het geloof in die tijd dat iedereen die dit bij zich droeg of zijn gedachte zette op diegene waar die van hield dat je die aan je zou binden als of het banden van staal waren. Maar ze zeeman had weinig interesse en de brieven die hij kreeg beantwoordde hij met onverschilligheid. Sappho kon hier niet tegen en eindigde haar pijn door de eryngo te weigeren, een doodslied te zingen op een rots en zich in de diepte te werpen.

2. Het is de oude mannentrouw, in het Duits Mannenstreu, hard ruw en stekelig, maar duurzaam in vorm en onveranderlijk van kleur. Door die vorm was het kruid vroeger het zinnebeeld van karaktersterkte. Vrouwen legden die in de bedde.

De naam manstruw komt eerst bij artsen in 15de eeuw voor, omdat een aftreksel van zijn wortel als versterking van mankracht gold. Dyetsche uit 1500 verhaalt het volgende: ‘Cruysdistel of iringus, yring, cruyswortel met honing gemaakt vermeerdert zeer dat sperma en lat goed minnen en laat die mannelijke roede rijzen.’ De wortels hadden vernieuwende krachten en herstelden de gebreken van de ouden en namen defecten bij de jongeren weg. Als A. Durer in 1493 zijn bruid een portret van hem schonk waar hij mannertreu in de hand heeft, zo geeft de naam te denken. Zo het schone geslacht Mandragora draagt om zich onsterfelijk te maken, zo dragen de heren der schepping Eryngium campestre, de mannentrouw. Naar Brunfels omdat de plant twee wortels heeft (gelijk als de Mandragora). Als een man de manlijke bij zich draagt zal hij bij de vrouwen geliefd zijn. Deze plant heeft daardoor zijn naam mannstreu gekregen, een naam waarbij het laatste begrip niet ons trouw is, maar meer het treu van de middeleeuwse tijd en meer in de betekenis van goed doen of genegenheid. Dit geeft de plant en als het door een man gedragen wordt is hij gunstig gestemd wat hem zo bij de vrouwen geliefd maakt.

Zie Shakespeare in the Merry wives of Windsor, v, 5, 23, hier was de eryngo een zinnebeeld voor trouw. De wortels werden klaar gemaakt met suiker. De kandij van de wortels werd gebruikt als liefdesmiddel in Shakespeareՠs dagen, het zijn de snow eringoes van Falstaff.

‘Mistress Ford. Sir John! art thou there, my dear, my male dear?

Falstaff. My doe with the black scut! Let the sky rain potatoes, let it thunder to the tune of Green Sleeves; hail kissing comfits and snow eringoes; let there come a tempest of provocation’. (kissing comfits is een kandij van pruimen) Potatoes waren ook net ontdekt en als een tot minnegenot opwekkende kracht beschouwd. (=Ipomoea batata) Een poëem van Rapin verklaart het alzo:

‘Grecian Eringoes now commence theur Fame

Which worn by Brides will fix their Husbands Flame.

And check the Conquest of a rival Dame'. De plant staat natuurlijk onder het beheer van Venus.

Ook de distel Cirsium eriophorum wordt mannentrouw genoemd. In de herfst wordt de slanke en onzekere stengel van de plant dor, breekt af en zo rolt de onthoofde kop over het veld, ‘Een spel van de wind en vluchtig’ als mannentrouw. Zo wordt ook Veronica chamaedrys mannentrouw genoemd omdat zijn bloemkroon snel afvalt. Ook een vrouwentrouw is er en wel de zwaardlelie. Maar deze galante poëtische naam betekent het werkelijk, (zwaardlelie) het is een naam uit de nieuwere tijd.

De tijden veranderen echter zodat de tegenwoordige mannentrouw, Veronica chamaedrys, een plantje is met kleine fijne blauwe bloempjes die nauwelijks geplukt al afvallen.

Gebruik.

Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus) ‘Van de wortels, van alle twee de vormen, wordt een stof gemaakt die als smaakmaker gebruikt wordt bij de bereiding van toffees. De wortels zijn zoet en eetbaar, aromatisch en voedzaam.’ Gekonfijt worden ze verkocht onder de naam eringo wortels. Gekookt of geroosterd lijken ze op kastanjes. In de 16de en 17de eeuw werden ze als kandij verkocht vanwege hun stimulerende eigenschappen. Ze worden voorgeschreven voor mensen die niet jong en niet zo vitaal meer zijn. De stad Colchester was beroemd om deze zoetigheid. Toen in 1830 de koninklijke familie langs kwam, kregen ze een doos van dit snoepgoed ten geschenke.

(164, 310, 141) ‘Deze twee geslachten van Eryngium of kruisdistel, te weten hun wortels, zijn verwarmend van aard, doch matig, maar zijn zeer verdrogend en dun van stof of fijn van substantie, als Galenus betuigt, want ze zijn zoetachtig en niet onlieflijk van smaak en wat specerijachtig van reuk.

De wortels van deze kruiden zijn geschikt om de plas te laten rijzen en de maandstonden te verwekken, te weten in wijn gekookt en gedronken en dan zijn ze ook goed diegene die de koliek en pijn of weedom in de buik hebben, want ze laten die kramp vergaan en de winden scheiden.

Deze wortels in suiker of honig bewaart of gekonfijt zijn niet alleen nuttig en behulpzaam diegene die enige gebreken of ongesteldheid in de nieren hebben en met de steen of niergruis gekweld zijn, maar zijn ook zeer krachtig om de bijslapen lust te verwekken of te vermeerderen.

Die vermeerdert bij de mannen het zaad en geeft goed voedsel en daarom wordt ze in de apotheken gekonfijt en ingegeven de oude en andere dorre magere en verstorven mannen om hun krachten en voedsel te laten krijgen en om de verloren bijslapen lust te laten weerkeren.

De wortel van dit kruid, met honing gemengd, vermeerdert het sperma zeer en laat goed minnen, laat de mannelijke roede rijzen en geeft goed voedsel zoals Serapio in dit kapittel en Avicenna er van zeggen. Het sap dat uit deze bladeren geduwd wordt en met wijn wordt zeer nuttig gedronken van diegene die het zaad druipt of ontgaat door het onmatig boeten van hun onkuise vleselijke lusten. Als het rouw gegeten wordt geneest het gomorroam (dat is het kwijt worden van de natuur) zoals Pandecta in hetzelfde kapittel zegt.

Atius schrijft dat hij een man gekend heeft die hem verzekerde dat hij door het steeds en lang gebruik van Eryngium geheel van de gebroken steen en niergruis genezen is geweest en na die tijd geen niergruis meer door de plas kwijt geworden en is daar hij tevoren met die ziekte zeer dikwijls gekweld was.

De bladeren van Eryngium en zowel van de tweede als van de eerste soort zijn ook warmachtig van aard en droog zoals aan de smaak en reuk er van blijken kan en ze zijn ook geschikt om te eten, wel verstaande als ze net uitspruiten en noch jong, mals en teer zijn.

Dioscorides zegt dat de wortels van zijn echte Eryngium op de gesneden zenuwen gelegd die genezen en de wonden zeer goed toe helen en dat het water daar ze in gekookt zijn de gebreken van de zenuwen en zenuwachtige leden geneest en de kramp laat vergaan.

Men zegt ook dat diegene die deze wortel over zich dragen alleszins welkom, aangenaam en lieftallig zullen wezen.

De bloemen van Eryngium met enige drank ingenomen genezen de squinancie of zweren in de keel. Het sap dat op de hete blaren van de lendenen gestreken wordt geneest de kloppingen of het pulseren van de blaren, Pandecta.’\

9. Uit www.desert-tropicals.com

=Eryngium alpinum, L. (uit de Alpen)

De onderste bladen zijn diep hartvormig en toegespitst, allen zijn dubbel gezaagd, stijf en lang gesteeld, stengelbladeren zijn hartvormig/rond, de bovenste 3-5spletig en zittend.

Zijn staalblauw gekleurde stengels hebben het blauw van de heldere hemel wat zich voortzet in de bloemen en afsteken tegen het lichtere groen van het blad.

Opstaande stengels zijn weinig of niet vertakt.

De bloei valt in juli/augustus en dan zie je de 4cm lange cilinders die omgeven zijn door 12-18 blauwe omwindselbladen die dubbel geveerd zijn en borstelig getand, aan de top violet aangelopen, kafjes tussen de bloemen zijn 3spletig.

Ze houden van zon en kalkrijke grond.

De staalblauwe edeldistel is beschreven in 1597. Dit is een van de mooiste planten uit het gebergte van Midden Europa, wordt 60-80cm hoog.

Var. luxurians verschilt doordat de kafjes tussen de bloemen opvallend groot zijn en rechtop staan waardoor het bloemhoofdje zeer goed uit komt. ‘Blue Star.’

Alpine eryngo. Alpenkruisdistel.

10. uit cutcaster.com

Eryngium x oliverianum Delar. (G. A. Olivier, Franse zoöloog, 1756-1814, die het eerste de zaden van deze plant invoerde vanuit de Oriënt) is het kind van giganteum x planum. Wordt 75-125cm hoog.

Bovenste gedeelte is prachtig staalblauw.

Onderste bladeren zijn lang gesteeld en niet ingesneden, hart/eivormig met een wat 3lobbige top, ongelijk doornig/gezaagd, stengelbladeren 3lobbig tot 3speltig, de slippen 3lobbig en doornig gezaagd, bovenste stengelbladeren diep 4-5delig.

Opstaande stengels die wat vertakt zijn.

Bloemhoofdjes zijn zuil tot eivormig en tot 5cm lang met amethist/blauwe bloempjes, 10-15 omwindselbladeren die lijnvormig en voor een deel doornig gezaagd zijn, kafjes tussen de bloemen zijn meestal 3spletig.

Hiertoe behoort ook de vorm ‘Springhill Seedling’ (gewonnen door James Cocker & Sons, kwekers te Aberdeen, Engeland) die verschilt door de hogere groeiwijze en dieper staalblauwe bloemhoofdjes. Die wordt een meter en zit qua hoogte net tussen de ouders in.

Een mooie plant met grote, amethistblauwe cilinders.

Is het gemakkelijkst te zaaien.

12. Uit www.biolib.de

Eryngium giganteum, Bieb. (reusachtig) Bladeren zijn niet ingesneden, blauw/groen met zeer fijne witte nervatuur waardoor de bladeren grijs/blauw lijken, onderste bladeren zijn lang gesteeld en hartvormig, scherp getand, stengelbladeren stengelomvattend en langwerpig, spits en doornig gekarteld/getand.

De dikke en opgaande stengel is vertakt.

Zuilvormige bloemhoofdjes van 5-10cm lang en tot 3cm breed met ivoor/witte bloempjes, 8-9omwindselblaadjes die stijf en tot 10cm lang zijn, ingesneden/gezaagd, kafjes tussen de bloemen zijn 3spletig in juli/augustus bovenste.

De ivoordistel is een kalkplant en houdt van zonnig weer en droogte. Kan gebruikt worden als snijbloem, toch ziet men deze vorm weinig in de tuin.

De plant wordt als een tweejarige geteeld en meestal voor een droogboeket. Na drogen blijven de stengels en hoofdjes mooi.

Een prachtige 2-3jarige plant die na de bloei sterft.

Uit de Kaukasus en Klein Azië, wordt 8-150cm hoog. Is beschreven in 1820.

Naam.

Ivoordistel, Duitse Elfenbeindistel en Engelse ivory thistle of giant eryngo.

13. Uit Matthiola.

Eryngium planum, L. (vlak) Bovenste gedeelte amethist/blauw aangelopen.

Onderste bladeren zijn gesteeld en niet ingesneden, hart/eivormig, stomp, gekarteld/gezaagd, bovenste stengelbladeren zittend en 3-5spletig, doornig getand.

Opstaande stengels zijn bovenaan vertakt.

Eironde bloemhoofdjes van 1.5cm lang met grijs/blauwe bloempjes, 6-7 omwindselbladeren die stijf en lijn/lancetvormig zijn, toegespitst en doornig gezaagd, de buitenste kafjes tussen de bloemen zijn 3speltig in juli/augustus.

Uit Midden en O. Europa, Siberië wordt 80-100cm hoog. Is beschreven in 1596.

Var. albiflorum heeft witte en weinig opvallende bloempjes.

Var. caelestinum verschilt door de diep hemelsblauwe bloemen.

Var. nanum verschilt door de lage groeiwijze, 30-60cm.

Planum is de meest groene vorm. ‘Blauer Zwerg,’ is echter diepblauw en kleiner. Zou sterk bezocht worden door bijen.

Naam.

Mogelijk met de alpenvorm (Dodonaeus) ‘De tweede soort noemt Matthiolus in het Latijn Eryngium planum, wat betekent als of men effen, plat of zachte Eryngium zei en daarom noemen sommige het Eryngium planum Matthioli, dat is zachte Eryngium van Matthiolus. Andere hebben het nochtans liever Eryngium Alpinum, dat is kruiswortel van de Alpen te noemen of Eryngium spurium secundum, dat is tweede bastaard kruiswortel.

De tweede soort van Dodonaeus hier beschreven is van Lobel Eryngium alpinum caeruleum Genewense (Genève) genoemd en is een uitermate aardige plant die blauw blinkt en veel blijer is dan het gewone berg Eryngium.’

Flat leaved eryngo.

19. uit www.cascinabollate.org

Eryngium bourgatii, Gouan. (Bourgat, Burgat in Zwitserland) Bovenste gedeelte is staalblauw.

Stijve en grijsgroene bladeren, onderste bladeren zijn rond/niervormig en lang gesteeld, handvormig 3-5delig, de slippen doornig getand, bovenste bladeren zittend tot half stengelomvattend.

Dikke en opstaande stengels zijn bovenaan vertakt.

De eironde, blauwe bloemhoofdjes zijn 2cm lang met 9-15 omwindselbladeren die zeer ongelijk van vorm zijn, lancetvormig en spits, gaaf of met 1-2 doornige tanden, kafjes tussen de bloemen zijn gaaf in juli/augustus.

Uit de Pyreneeën, wordt 20-40cm hoog. Is beschreven in 1731.

Bourgat's eryngo.

20. uit www.fabfolia.co.uk

Eryngium x zabelii Christ. (H. Zabel, Duitse dendroloog en botanicus, 1832-1912) = kruising tussen alpinum x bourgatii en wordt 40-60cm hoog.

Staalblauwe plant.

Onderste bladeren zijn lang gesteeld en bijna rond, 3delig met diep 3spletige slippen, de slipjes weer 3speltig en doornig gezaagd, stengelbladeren vaak gaaf.

Bijna bolvormige bloemhoofdjes van 3cm lang en 2cm breed, 12-14 omwindselbladeren die stijf en lancetvormig zijn, doornig en gezaagd.

‘Jewel’, is mooi donker staalblauw van kleur, het donkerste van alle die ongeveer 14 dagen voor alle andere soorten begint te bloeiend.

‘Violetta’, is roodachtig violet. Beide zijn gewonnen door Arends, kweker uit Ronsdorf, Duitsland.

21. uit www.commons.wikipedia.org

Eryngium amethystinum, L. (amethistblauw gekleurd) Bovenste gedeelte is fel staalblauw.

Onderste bladeren zijn stijf en omgekeerd eivormig, gesteeld en dubbel geveerd, de slippen lijn/lancetvormig en doornig getand, stengelbladeren met schedeachtige voet.

Opstaande stengels zijn bovenaan vertakt.

Bloemhoofdjes zijn ei tot kogelvormig en ca. 1.5cm lang, amethist/blauw, 6-9 omwindselbladeren die ongelijk van lengte zijn, lijn/lancetvormig en stijf met spitse punten, de buitenste kafjes tussen de bloemen 3spletig in juli/augustus.

Uit Z. Europa en de Balkan wordt 60-80cm hoog. Is beschreven in 1648.

Var. cupreum verschilt doordat het bovenste gedeelte koperkleurig is.

Var. majus verschilt door de forsere groeiwijze, 80-120cm hoog, bloemhoofdjes 2-3 maal zo groot, kafjes tussen de bloemen bijna allen 3speltigg.

Amethysthine eryngo.

Uit; http://www.specialplants.net/shop/seeds/eryngium_yuccifolium/

Eryngium yuccifolium Michx. (met blad als Yucca) gaat stijf rechtop. Tot 120-140cm.

Wit groene stekelbollen in juli-augustus.

Grijsgroene bladeren van 40cm lang.

Redelijk winterhard.

Uit noord Amerika.

Yuccabladige kruisdistel, button eryngo, rattlesnake master.

Planten.

Deze planten zijn excellent voor borders en rotstuinen en worden geprezen om hun gekleurde stengels in staalblauw of purper, het prikkelige blad en de mooie bloemhoofdjes. De droge stengels behouden hun kleur en worden wel in woonkamers opgehangen. Mooi is dit blauw te combineren met roze Sidalcea, ook de vrouwenmantel staat er goed naast.

Aan de bladkleur is te zien dat ze een hekel hebben aan water, vooral in de winter. Geef dus een zeer luchtige grond op een zonnige standplaats. Soms ook wat kalk. Ze herstellen maar langzaam van de schok van het scheuren. Vermeerderen door wortelstek. De enigste zekerste weg om ze te vermeerderen is zaaien, maar de tuinvormen komen niet zuiver uit zaad terug. Dat wordt gedaan bij 6 graden. Alpinum, bourgatii, giganteum en spinalba krijgen eerst 6 weken koude van –2 en worden dan gezaaid bij 7 graden.

Ook is wortelstek mogelijk.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl