Selaginella

Over Selaginella

Mosvarentje, vorm, kruiden, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,

Uit zimmerpflanzen.ws

Dit is een grote groep van meestal tropische planten met kleine en schaalachtige blaadjes, mogelijk 700 soorten.

Ze zijn verschillend van vorm, van kleine bossige eenjarige tot zelfs klimmende meerjarige.

In alle gecultiveerde vormen staan de bladeren in 4 ranken, de bovenste twee zijn smaller en tegen de stengel aangedrukt wat hun een plat voorkomen geeft.

Ze hebben opmerkelijke schaduwen van groen en sommigen zijn opmerkelijk vanwege de metaalachtige en iriserende tinten, vooral in brons en blauwe kleuren. Selaginella wildenowii Baker is een zeer mooie en groot groeiende vorm uit de bronzen en blauwe klasse. Een andere is Selaginella uncinata Spring (haakvormig gekromd)die vaak regenboogmos genoemd wordt. Mooi zijn ze als randje, voor tafelversiering, onder en tussen bollen en orchideeën. Ze worden gebruikt als een groen decor in plaats van varens vanwege hun veerachtige pluizige vormen.

De familie is nauw verwant met de Lycopodiaceae, maar niet in de sporen en prothallia die weer nauw verwant zijn met een andere familie, de Isoetaceae. De sporenvruchtjes zijn in eindstandige aren verenigd.

Selaginellaceae. De botanie van het geslacht is onzeker, ook de nomenclatuur en de limiet van de soorten. Mogelijk komen een 500-700 soorten voor.

Ze zijn wijd verspreid, maar meestal tropisch.

=Selaginella apoda, (L) Spring. (zonder voet) Mosachtig plantje met bolvormige kussentjes van fijn, licht groen loof, 5cm hoog.

Uit Florida en Texas.

Meadow spikemoss.

Uit www.morebooks.de

Selaginella bryopteris, Bak. (mos, leverkruidachtig) groeit op stenen, vooral in de Arawali bergen van oost en west India.

De droge planten zijn traditioneel in gebruik geweest voor verschillende menselijke ziektes in India. Ze werden gebruikt tegen brandend plassen, menstruatieproblemen, ook bij zwangere vrouwen en om gemakkelijk te bevallen.

Sanjeevani betekent ‘een die het leven beïnvloedt’ vanwege zijn medische krachten. In Hindoe geloof is het een magisch kruid die de kracht heeft om vrijwel elke ziekte te genezen. Er wordt geloofd dat medicijnen die van dit kruid gemaakt zijn zelfs een dode kan laten opstaan. Dit kruid wordt vermeld in Ramayana toen, tijdens een slag met Ravana, Lakshmana gewond was en bijna gedood door Ravana’s zoon Indrajit. Hanuman werd geroepen om dit kruid van de berg Dronagiri in de Himalayas, zag het kruid en besloot de hele berg mee te nemen naar het slagveld.

Sanjeevani.

Selaginella concinna, Spring. (net of aardig) en Selaginella obtusa Spring (stomp) werden gebruikt tegen diarree en dysenterie. Selaginella convoluta Arn. (tuitvormig opgerold) is in de oost in gebruik als afrrodiatisch middel.

Folklore.

Sommige planten werden gebruikt om water te toveren. Als men zo’n plant afmaait begint het te regenen. Vergelijk hierbij wat de Bretons beweren over de Druidische selago. Deze plant heet in het Engels cloth of gold en dit kleed van goud mag niet met enig staal afgesneden worden, anders wordt de lucht duister en is ongeluk op handen.

Uit O. Thome, www.BioLib.de.

Selaginella helvetica, Link. (uit Zwitserland) Kleine blaadjes zijn in 4 rijen geplaatst en ongelijk van vorm, glanzend licht groen en meestal gaafrandig, de zijstandige blaadjes afstaand en eivormig, meestal stomp, de bovenste kleiner en aanliggend, smal elliptisch en toegespitst, sporenvruchtjes in juli/september.

Zodenvormende plant met liggende en lange, sterk vertakte en dicht bebladerde stengels, vruchtdragende stengels opstaand.

Uit Alpen, Karpaten, Kaukasus, Siberië en Mandsjoerije wordt 3-8cm hoog. Schweizer Moosfarn.

Schweizerischer Moosfarn Sélaginelle de Suisse.

Uit www.gardensoyvey.com

Selaginella kraussiana, A. Braun. (Christian Ferdinand Friedrich von Krauss, 1812-1890, Duitse zoöloog en plantenverzamelaar in Z. Afrika)

De kruipende, wortelende stengels zijn een 20cm lang, plat op de rugkant en rond aan de bovenkant, bezet met donker groen loof.

Is ook een soort mosachtig plantje dat afkomstig is van Z. Afrika, Madera.

Albospica’ heeft bladeren met witte toppen.

Aurea’ is een gouden vorm.

Houden van een vochtige omgeving en wat warmte.

Krauss’s spikemoss.

Uit vydano.cz

Selaginella lepidophylla, Spring. (bedekt bladig)

Het kruid groeit in een cirkel, met een roosachtige vorm, met droog weer rolt het zijn sierlijke takken dicht ineen, de buitenkant is dof groen en bij vochtigheid strekt het zich weer uit zodat zijn helder groene binnenkant weer te zien is. Dit gebeurt nog steeds als de plant al lang afgestorven is. Losse planten worden zo wel in de winkels verkocht en voor tafelversiering gebruikt.

Naam, etymologie.

Selaginella, Grieks selagein: oplichten, naar het gebruik van stuifmeel als brandbaar poeder, bliksempoeder (zie Lycopodium) Of van het Latijnse selago: een oude naam voor een soort mos, mogelijk een wolfsklauw.

Ons Engels mos, Duits Mooskraut of farn Zwerg-Barlapp, Engels rock-rose, Frans selagine.

Is ook wel bekend als valse roos van Jericho, Engelse resurrection plant, Rose of Jericho, zie Anastatica. Dinosaur plant, siempre viva, stone flower, doradilla.

Voorkomen.

Deze plant groeit in Mexico in de omstreken van Oaxaca waar het zo zeldzaam voorkwam dat de kruidkundige Callotti het gewas in de 2 jaar tijd dat hij daar doorbracht slechts eenmaal aantrof. In Mexico werden ze met aanzienlijke sommen betaald zodat ze slechts weinig in Europa gezien werden. Is beschreven in 1869.

Uit E. Step.

=Selaginella martensii, Spring. (George von Martens, Duitse botanicus in de tweede helft van de 19de eeuw) Opstijgende stengels zijn niet sterk vertakt en bezet met veel luchtwortels.

Glanzend licht groen loof.

Uit Mexico wordt 25 cm hoog.

Variegata’ met zilverachtig/witte bladtoppen.

Watsoniana’ met licht groene bladeren met zilverachtige toppen.

Uit it.wikipedia.org

Selaginella pallescens, Spring. (verblekend)

Opstaande en fijn vertakte stengels die vanaf de basis vertakt zijn en zich waaiervormig uitspreiden met donker groen loof met witachtige rand.

Uit Z. Amerika wordt 30cm hoog.

Aurea’ heeft goud/groen blad.

Moss fern.

Uit J. Sowerby.

=Selaginella selaginoides, Beauv. (Selago-achtig) Vruchtdragende stengeltjes opstijgend, bladeren zijn spiraalsgewijze om de stengels geplaatst, alle gelijk van vorm, lancetvormig en spits, donkergroen, gewimperd/getand met sporenvruchtjes in juli/augustus.

Zodenvormende plant met liggende en weinig vertakte stengeltjes.

Uit de Alpen, Pyreneeën, N. Europa, Kaukasus, Canada en N. Amerika, wordt 3-8cm hoog.

Lesser clubmoss.

Uit www.cloudjungle.com

Selaginella serpens, Spring. (slangachtig) uit Jamaica is opmerkelijk vanwege zijn kleurverandering in de nacht. Die wordt dan geheel wit en, als de plant in massa voorkomt, is het op afstand zichtbaar dat het bosje weer levendig groen wordt bij het komen van daglicht. In de ochtend is het blad helder groen en gedurende de dag wordt het lichter door de blekende werking van het zonlicht, tot vrijwel geheel wit. Dit wordt veroorzaakt door een verplaatsing van de chlorofylkorrels.

Serpent moss.

Uit www.gardensoyvoy.com

Selaginella uncinata, Spring. (haakvormig of gekromd) Kruipende en tot 60cm lange stengels zijn dicht bezet met metaalachtig blauw/groen loof.

Uit China, is beschreven in 1845.

Peacock fern.

Planten.

In de regel prefereren ze schaduw en vocht en de meeste houden van vochtige bossen. In vergelijking met varens zijn ze iets zachter van loof.

Helvetica en selaginoides kunnen in de tuin geplant worden in humusrijke en half beschaduwde vochtige plaatsen, op zonnige plaatsen worden de blaadjes meer roodachtig.

Vermeerderen door in september/november te scheuren of zaaien.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl