Heliamphora

Over Heliamphora

Zonnebeker, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik

16 soorten komen voor in Z. Amerika.

Het zijn kruidachtige meerjarige planten die van een rizoom groeien.

Heliamphora tatei (Engelse botanist Georg Tate, 1805-1871) groeit als struik tot 4m, alle anderen vormen rozetten. De bladgrootte varieert van een paar cm, Heliamphora minor, (klein) Heliamphora pulchella, (fraai of mooi) tot meer dan een meter, Heliamphora ionasii. (Amerikaanse verzamelaar Jonah Boyan)

Ze bezitten buisvormige bladeren die gevormd worden door opgerolde bladeren met samengroeiende randen.

Ze hebben nectar lepels op het bovenste gedeelte van het blad waar kleine dieren op af komen. Ook blijft er een vaste hoeveelheid water in die buizen staan. De binnenkant van de buizen is gevuld met naar beneden gerichte haren zodat insecten er gemakkelijk in, maar slecht uitkomen. Bacterin verteren vervolgens de prooi waar de plant zich dan mee voedt. Ook zijn er enige hybriden.

Saraceniaceae, flessenbladfamilie. 23 soorten.

Uit Curtis botanical magazine.

=Heliamphora nutans, Benth. (knikkend, overhellend) is een meerjarige van 30-60cm. hoog.

De bladeren hebben een vangvorm en verwijden zich naar boven. Ze zijn harig vanbinnen. In zijn geboortegrond is het blad met rood gevlekt.

Verschillende bloemen staan aan een dunne stengel, hangend, wit of licht roze.

Uit Venezuela, Brazilië en Guyana.

Deze is het eerst beschreven in 1840 die George Bentham een naam gaf op een specimen die verzameld was door Robert Hermann Schomburgk.

Deze ongewone plant werd voor het eerst ontdekt door de gebroeders Schomburgk in 1839 en herontdekt door Burke in 1881, een Engelse orchideeën verzamelaar, die het naar Engeland bracht. Dat bleef de enigste soort tot Henry Allan Gleason Heliamphora tatei en Heliamphora tyleri (gevonden in de Teyler-Duida expeditie in 1931) beschreef in 1931 en voegde Heliamphora minor in 1939 toe. Tussen 1978 tot 1984 vernieuwde Julian Alfred Steyermark en Bassett Maguire het geslacht (waar Steyermark al Heliamphora heterodoxa (andere mening) in 1951 toegevoegd had) en beschreven nu 2 soorten meer, Heliamphora ionasii en Heliamphora neblinae. (mistig, de plaats waar het groeit, Cerro de la Neblina in Venezuela, bergen van mist)

Naam, etymologie.

Heliamphora is een Grieks woord wat zonnevanger betekent. Grieks helios: zon, amphora: kruik. Maar Grieks helos betekent moeras, zodat het geen zonnevanger, maar moeraskruik betekent, marsh pitcher plants.

Zonnevanger, een insectenvangplant, Engels sun pitcher.

De bekers zijn licht getailleerd als een moderne maagd, dit in tegenstelling tot wespentaille schoonheid van Nepenthes lowii.

Uit; https://en.wikipedia.org/wiki/Heliamphora_minor

Heliamphora minor Gleason. (klein) is een van de meer gekweekte soorten. Het groeit onder fluorescerend licht in een terrarium of in een kas met minder zonlicht. Kan tegen verschillende temperaturen. De grond moet weinig voedingstoffen bevatten. De var. minor, en var. pilosa die opvalt door zijn haren.

Uit cpphotofinder.com

Heliamphora sarracenioides Wistuba (gelijkend op Sarracenia) komt uit zuid Venezuela, Gran Sabana en Estado Bolivar.

Deze soort werd in januari 2004 door een Duitse expeditie in Venezuela ontdekt.

Uit florapedia.blogspot.com

Heliamphora pulchella Wistuba (aardig) komt uit de tepuis in Venezuela.

Het is een van de kleinste en nauw verwant aan Heliamphora minor. (kleinste) Deze soort werd aan de hand van herbariummateriaal beschreven in 2005 en van de nauw verwante Heliamphora minor afgescheiden.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/