Chrysanthemum
Over Chrysanthemum
Chrysant, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.
Uit Redoute.
Een diverse groep van kruidachtige en half struikachtige planten van 50-150cm met typische witte, roze of gele en enkele bloemen en diep gelobde bladeren. De meer belangrijke groepen zijn in cultuur verbeterd in vorm en kleur.
Het zijn n- of meerjarige.
Mogelijk komt dit geslacht met 30 soorten voor in gematigde zone, waarvan de meeste in de oude wereld, Azië en N. Europa.
Margriet en chrysant behoren tegenwoordig tot een andere groep, Leucanthemum en Dendranthema, die is echter teruggeplaatst. Andere geslachten worden weer in een andere groep geplaatst als Argyranthemum, de struikmargriet, verder in Glebionis, Leucanthemopsis, Rhodanthemum en Tanacetum.
Asteracea, Helenium klasse.
Chrysanthemum zawadskii Herbich (Poolse Hongaarse botanist Alexander Zawadzki, 1798-1868) subsp. latilobum (Maxim.) Kitag. (met brede lobben) (Chrysanthemum rubellum) (rood) Het is een struikje van een meter hoogte waaraan blauwgroen blad staat. Bovenin staan vertakte stengels waaraan fijne ros lintbloempjes staan rondom gele buisjes. Dit zie je in augustus/oktober. Mooi is deze plant vanwege de rijke bloei. Ze houden niet zo van onze winters, te nat. Is een tuinchrysant die vanaf 1935 vanuit China verschijnt.
Vormen.
De stevige ‘Clara Curtiss ‘is een enkele, zuiver ros uitvoering.
De ‘Duchess of Edinburgh’, is halfgevulde in een helderrood kleed.
‘Mary Stoker’, is maar bleekgeel.
Dit geslacht heette Dendranthema; boomachtige bloem, nu weer Chrysanthemum.
Het is de oude chrysant of chrysanthemum.
Chrysanthemum x morifolium, Ramat. (Morus-achtig blad) (Chrysanthemum sinense) (uit China) is nauw verwant met de volgende. Gentroduceerd in 1764 uit China.
Het gewas is wat forser met vleziger bladen, ook met grotere bloemen en langere lintbloemen die wit zijn.
6. Uit Reveu de d'horticulture belge.
Chrysanthemum indicum, L. (uit Indië) werd in 1753 al door Linnaeus beschreven. Deze plant is echter niet inlands in India, daarom is Linnaeus naam niet goed. De O.I.C. nam ze mee vanuit Indië naar ons land.
Naam, etymologie.
Goudaster of chrysant, Duitse Echtes Chrysanthemum en Engelse Indian chrysanthemum. Grieks khrusos; goud, anthemon; bloem.
Het is wat groei betreft een vaste plant met de bloei in december.
Eigenlijk zijn er maar een paar echte chrysanten. Deze Indische chrysant en Chrysanthemum morifolium.
De Indische vormen hebben betrekkelijk weinig bloemhoofdjes die weinig opvallend zijn. De Japanse en Chinese vormen zijn echter door cultuur zeer veranderd en lopen in grootte, vorm en kleur sterk uiteen. Sommigen hebben lint- en buisbloemen en bij anderen zijn de lintbloemen abnormaal vermeerderd waardoor men de zogenaamde gevulde bloemen heeft verkregen.
China.
Goudaster of chrysant is een van de bekendste van deze groep. Het is de bloem van het Oosten, de nationale bloem van China en komt in hun wapen voor. Het was de lievelingsbloem van de mandarijnen en wordt al 2000 jaar in China gekweekt.
De eerste chrysantenviering in China was op de negende dag van de negende maand, 2000 v Chr. In de 5de eeuw werd de geboorteplaats van een bijzondere goede chrysantenkweker, Chu-hsien, stad van de chrysanten genoemd.
De chrysant was sier van de tempel en de bloem wordt op porselein, in stoffenmotief en dergelijke afgebeeld. De oude keizerin van China, Hsu, had zelf die bloemen voor haar paleiskamer uitgezocht en een hofdame schrijft: ‘Elke morgen begeleiden alle hofdames en alle hof-eunuchen de keizerin naar de westoever van het meer. Onder haar aanwijzingen snijden we kleine twijgen van jonge planten en steken die in de potten. Ik verwonderde me over die methode maar de keizerin verzekerde me dat die stekken prachtige planten gaven. We begoten de planten elke dag tot ze begonnen te groeien. Tijdens heftige regenval beval de keizerin de eunuchen de chrysanten met zachte stromatten te bedekken.’
De chrysant heet in het Chinees ju of hioh, het klinkt hetzelfde als het woord voor wachten of dralen en zet aan tot bezinning. Het is de bloem van de herfst en tevens het symbool voor lange tijdperken. De chrysant is in China het symbool van een nobel karakter, in Japan het teken van moed en een lang leven. Men ziet de chrysant als een geschenk van China voor de gehele wereld. Oorspronkelijk was de struik geel, de naam chrysanthemum betekent dan ook goudgele bloemen. In China verschijnen de chrysanten meestal in gele kleuren, een keizerlijke kleur. Tijdens de Tang periode 618-907 waren wit en violet belangrijk en daarna is geel, gevolgd door wit, de hoofdkleur gebleven.
Tijdens de culturele revolutie was de chrysant een bloem met kapitalistische inslag en werd verbannen uit de tuinen en parken.
In China had de chrysant vele dichterlijke namen. Niu-Hoa betekent de bloem van de vrouwen, Jih-Tsing is de essence van de zon, Niu-King van de damesafdeling, Kin-joui, het gouden hart en Yin-Tching is de vrouwelijke volmaaktheid.
Uit J. Lindley.
Japan.
Eigenlijk is het de bloem van Japan. De bloem wordt al gevonden in een oud boek van de Chou periode, 12-8ste eeuw v. Chr.
In 246 v. Chr. was er op de troon van China een wrede keizer die hoorde dat op een van zijn eilanden een zeldzame plant was die het levenselixer bezat. Alleen de puren en zuiveren van hart konden die halen zonder dat zijn kracht verloren zou gaan. Ongelukkigerwijze kon de keizer zelf de tocht niet maken, nog kon hij op zijn hof vertrouwen, maar een jonge doctor suggereerde dat 300 jonge meisjes en 300 jonge mannen de tocht over de smalle zee-engten zouden maken om de bloem te zoeken. De keizer stemde hiermee in en na enkele dagen was de expeditie op weg naar wat wij nu Japan noemen. Of ze de bloem gevonden hebben weten we niet, ze kwamen nooit terug en de keizer stierf. Maar er is een notitie dat toen ze eenmaal in dat heerlijke land geland waren, buiten het bereik van de keizer, de doctor meer bezorgd was over zijn avontuurtjes dan wat hij met een zo roemrijke bloem had moeten doen, als hij die ooit gevonden heeft. Het is een deel van de legende dat hij dat wist en toen hij eenmaal weg was, dat hij koning van het nieuwe land zou worden.
Er is nog een Japanse legende over deze mooie bloem. Lang, lang geleden was er een man die bij de rand van de Kan Koku (zoete vallei) leefde, een beroemde plaats. Er werd verteld dat het water van de bergstroom zout was en goed voor de gezondheid. Als iemand van dat water zou drinken zou hij lang leven. De man wist van die traditie en op een dag wandelde hij langs de bovenstroom en kwam op een plaats waar een zoete geur de lucht vulde. Er waren vele grote chrysanten en de bloembladen vielen in de stroom. De man deed wat water in een kan en nam het naar de keizer die dit Kiku Sui: chrysantenwater, dronk. Hij leefde 700 jaar.
In de Japanse tuinen en kunstindustrie speelt zowel de stamvorm van de herfstchrysant, Nogiku, dit is de wild groeiende plant die met een overvloed van geelkleurige bloemen is getooid, als wel zijn variteit Kiku een grote rol. Op 9 september viert men het jaarfeest waar de Kiku, het zinnebeeld van het lange leven, aan gewijd is. Ook de witbloemige, de Hama-giku, en de Daruma sau, de plant van het hoofd van Boeddha die in de 9de en 10de maand eveneens met witte bloemen getooid is, verheugen zich bijzonder in de volksgunst. Zo ook de violette si-y e-giku die, omdat zij vooral in de provincie Kaga voorkomt, ook de Kaga-giku genoemd wordt.
De variteiten, die men in Japan kweekt en die uitmunten door grootte zowel als door kleur zijn enorm groot in aantal. Men heeft er zelfs een blauwe die, naar de geschiedenis vermeldt, aangeboden waren aan de keizer Niu-Toku Ten-Wau in zijn 73ste regeringsjaar. Ze waren uit het rijk Paikste, een van de vorstendommen van Korea, gehaald. Later werden ze gezaaid in de provincie Rikuzen.
De reuzenchrysant, zukuri, kan 1000 bloemen dragen, anderen 2-400, maar alleen als ze door zijden schermen beschut worden. De ongevulde hironishi mag niet meer dan 16 bloembladen hebben zoals deze vorm op de keizerlijke kimono gestikt wordt.
In 1189 werden de zwaarden van de Mikado met Chrysantensymbolen versierd. De bloembladen zijn als de spaken van het levenswiel in Japanse vlag. De zestien bloembladerige chrysant hironishi is het Japanse staatswapen. De keizerlijke familie heeft de bloem in zijn wapen en de hoogste orde is de chrysanthemumorde. De volgende orde is de zon- of Paulownia-orde. De drie bladen en drie bloemen van de kiriplant, Paulownia imperalis, zijn het familiewapen van de Mikado. Verder waren er damesorde met een bloempot en de gouden vogel Hoo. In Japan staat wit voor zuiverheid en daarom vereren ze het meest de witte chrysant die als een geest van God beschouwd wordt.
De chrysant werd de nationale bloem in de 14de eeuw na een ‘car of the chrysanthemumsլ,’net als in Engeland de war of roses, die 56 jaar duurde.
Zijn hoogtepunt was in de 16de eeuw. Maar nog in de 19de eeuw kon men in de keizerlijke tuin te Opuma in Tokio alle soorten vinden. Er wordt verhaald dat als een bloem voor de helft afgedekt is, niet door de zon geraakt wordt, dat die helft wit blijft en de andere helft zijn gewone kleur heeft.
Er zijn tuinen in Japan waarin uitsluitend chrysanten bloeien, zoals er ook tuinen zijn waarin alleen Iris groeit. Net zoals Chinese schilders hun leven lang niets anders dan bloemen schilderen, orchideen, bamboe, lotusbloemen of chrysanten, om zo de oude vertrouwde vorm van volmaaktheid te vinden. Zo had de tuinman Hayashi elk jaar 30 000 chrysanten van de soort Ennichi-giku gekweekt waarvan slechts 5 exemplaren hem voldeden.
Omdat ze met de rijpheid van het jaar komen symboliseren ze menselijke perfectie, die met ouder worden ook steeds meer geperfectioneerd wordt. Zijn langdurende kwaliteiten geven het een symbool van eeuwig leven. Dit wordt in Kai letterlijk genomen waar een zekere stroom vol staat met deze bloemen. Als de bloembladen in het water vallen drinken de mensen dit en geloven dat het hun dagen op aarde doet toenemen, voor hetzelfde doen ze soms bloembladen in hun wijnbekers.
Chrysantenfeest.
Net als de kersenbloem in het voorjaar werd in de herfst een chrysantenfeest gevierd. De negende maand heet dan ook Kiku-duki, de maand van de chrysanten. In die tijd hebben feesten plaats en doet men kiku bloemen in de sake (rijstwijn) die daardoor een bijzondere smaak krijgt. Enige tijd voor het kiku-feest gehouden zal worden, krijgen de kwekers van Tokio en Saikyo een schrijven van de keizer, waarin hij hen aanmoedigt zich met ernst en vlijt op de cultuur van de chrysanten toe te leggen. Op de negende dag van de negende maand worden de leden van het kabinet, de buitenlandse diplomaten, tal van edellieden en andere autoriteiten door het hof uitgenodigd om aan het chrysantenfeest deel te nemen. In de laan van het keizerlijke park staan duizenden chrysanten onder een mattenafdak om het te beschermen tegen vorst en zon. Het eerste bed, met in volle feestdos staande kiku’s van 18 bij 20 voet groot, lag juist achter het Senkinkaka prieel. Van post tot post aan drie zijden van het prachtig uitkomende bed was een purperen zijden gordijn, waaraan de nodige kwasten niet ontbraken en waarop het keizerlijk wapen, de witte chrysant, prachtig uitkwam. De kiku ‘s waren op dit bed zonder orde en regelmaat geplant en de meeste bloemen waren 8-10cm in doorsnede. Mooi was de ‘’Sugawara’, waarvan de bloembladen rood aan de binnenzijde en geel aan de buitenkant waren. Mooi was ook ‘Kogaribi’ die karmozijngekleurd was en alle aandacht trok. Het volgende bed links, was bescherm door geolied papier. Weer een ander bed was gevuld met grootbloemige variëteiten en parallel hiermee was een vak dat door drie planten in beslag werd genomen. De eerste plant, ‘’Ogonno Tsuyn ‘(gouden dauw) was overdekt met 338 goudkleurige bloemen. De tweede die ‘Hanokaiՠ’ erd genoemd, droeg 253 rode bloemen. De laatste en beste, ‘Sanona Watariլ’, was met 173 witte bloemen getooid die een gemiddelde doorsnede van 30cm hadden. Het laatste bed was beplant met 420 planten in 6 verscheidenheden. Elke plant mocht niet meer dan 1 bloem dragen die daardoor 38-40cm in doorsnede was. Dit vak was de grote attractie. Hier recht tegenover was een prieel opgericht waarin het keizerpaar met de genodigden bijeen waren om het feest te vieren.
De kleren van de keizerlijke dames werd door de Keizerin bepaald. Ze droeg beenkleren van scharlakenrode damast en een onderkleed en kimono van zijde. Om haar hals was een veelkleurige zijden doek geslagen. Ze droeg een zware knot op het hoofd en los haar viel tot op de heupen. Bovenop droeg ze een kleine gouden Phoenix. In haar hand had ze een veelkleurig zonnescherm en in de ander een houten, geverfde waaier met lange van daaruit afvallende snoeren van zijde. De prinsessen droegen gelijke kostuums met goud- of zilverbrokaat. Zo ging dit sprookje door de wildernis van chrysantenbloemen.
Betoverend als de tulpenfeesten te Constantinopel moeten de chrysantenfeesten geweest zijn voordat Japan in 1875 vereuropeest werd. Ook voor de gewone Japanse is de chrysant wat bij de Italiaanse en de Spaanse een rode anjer is.
Ze groeien in het gehele Mikadorijk behalve in Himaij waar het ongeluk geeft als je ze kweekt. Dit komt omdat eens in een kasteel van dertig torens een heer leefde die een dienaar had, Okiku, die op zijn bronzen figuren, edelstenen en dergelijke moest letten Hieronder waren 10 gouden borden. Op een morgen ontdekte hij dat er een weg was en, hoewel onschuldig aan het verlies, was hij zo bang van zijn heer dat hij over de rand van de toren sprong. Zijn geest komt ‘s avonds terug om de borden te tellen en schreeuwt hard als hij er negen telt. Dit is zo ergerlijk dat Okikuճ bloem, de chrysant, er niet langer meer gekweekt wordt.
Uit Redoute.
Kunst.
Waar een bloem zo geliefd is, spreekt het vanzelf dat we die terugzien op tal van Japanse voorwerpen. Dit is op lakwerk, ivoor, op porselein en brons. Oorspronkelijk echter alleen op die voorwerpen die het eigendom van de Mikadoճ waren of als vorstelijke geschenken dienden.
Later zie je de chrysant ter versiering van allerhande kunstvoorwerpen toegepast. In het wondervolle goudlak prijkt ze op schrijfdozen en medicijnbakjes, ook als symbool van andere bloemen of toepasselijke figuren. Zo komt de chrysant voor met de legendarische pijnboom, met de kraanvogel en de staartschildpad die symbolen zijn van ouderdom, vrijheid en lang leven. Ze komen zo voor op geschenken die de goede bedoeling van de gever aanduiden.
Op de lakdoosjes die voor medicijn dienen, op de sakekommetjes, op de schaaltjes van rood of groen lak, of op die welke bepoederd zijn met goud of zilver. Overal neemt de kiku een belangrijke plaats in. Maar eveneens op de verschillende voorwerpen van het rode palissanderhout (sitan) of van het hout van de moerbei (kuwa) de kers (sakura) de magnolia (ho) En dan de vergulde schermen, de waaiers, de dozen, kistjes en tafeltjes uit de provincie Omi en die voor de thee - ceremonie tyadana genoemd worden. De schalen met paarlemoer ingelegd uit Nagasaki of Hizen vertonen ook in prachtig reliëf dikwijls chrysanten.
Zien we om naar een andere tak van Japanse nijverheid, het aardewerk, dan is daar allereerst het beroemde porselein dat al in 1510 op het eiland Kiusiu in de provincie Hizen gemaakt werd. In de 17de en 18de eeuw te Imari en Ama-Kusa om van daaruit naar China gevoerd te worden. Dit aardewerk is blauw en rood, groen en roze en heeft ook veelal de chrysant als versieringsmotief of als zwierige bloemversiering.
Veelvuldig komt de chrysant voor op het porselein van Arita dat dan bestaat uit een stel Mitu dau-gu, een kandelaar, een bloemenvaas en een wierookbrander. Een ander bekend centrum van porselein fabricage is Imari. Maar zeker het mooiste wordt gemaakt te Satsuma, waar reeds in 1598, tijdens de regering van prins Simadu Yosi-kisa, werklieden uit Korea werden gehaald die zich vestigden te Nae-siro-gawa en van waaruit de prachtige en dikwijls ragfijne kopjes, vazen, schalen, eetstokjes, wierookbranders en bonbonnières ons bereikten. Ook die waren met gouden en lichtbruine chrysanten op crème kleurige fond gedecoreerd.
De middenstukken zijn dikwijls versierd met landschappen waarover dan takken met chrysantenbloemen in sierlijke lijnen heen buigen. Iedere streek in Japan heeft bijna altijd een eigen soort porselein en aardewerk gemaakt dat in de kleur, blauw, rood- ijzeroxide, groen en goud verschilt en waaraan je veelal de herkomst kan bepalen. Zo verschilt het blauwe uit Seto, in de provincie Owari, van het rode en bruinrode uit Kutani in de provincie Kaga. Maar bij allen is de kiku het voornaamste element.
Ook in metalen bronswerken vinden we het chrysantenmotief terug, hetzij gedreven, hetzij ingelegd of uitgezaagd, aan brule parfums, kandelaars, kleine lantarens en vuurkomforen tot zelfs op de kleine opiumpijpjes en de stootplaatjes van de zwaarden. Dikwijls zijn ze uit goud of zilver geïncrusteerd in ijzer, of kunstig geciseleerd. Naast de kunst van de metaalbewerker komt die van emailleur die het fijne cloisone maakt, waartussen het kleurige email gesmolten wordt.
Ook in de borduurkunst, op de rijke gewaden die met goud en zijde gestikt zijn, zien we telkens en meestal in combinatie met andere bloemen of motieven, de chrysant terug. Men kan eigenlijk wel zeggen dat de hele groep van sierkunst de kiku als een van de hoofdmotieven gebruikt. Ze is voor de Japanse kunst, naast speciaal symbolische figuren als de kraanvogel, de staartschildpad of de dennenboom, zeker het meest representatieve embleem.
Sage.
In een ver land leefde een arme vrouw met een kwade kerel samen. Ze hadden een zoontje waar de vrouw veel van hield. Toen stierf het jongetje en de vrouw was helemaal alleen, werd ernstig ziek zodat men voor haar leven vreesde. Gelukkig werd ze beter maar moest weer naar het huis waar haar kleine jongen niet meer was, maar wel een bruut van een man die het kind niet eens miste. Van de paar sieraden die ze had kocht ze een kruis om die op het graf te zetten. Zo ging ze elke zondag zijn graf bezoeken om er bloemen op te zetten die ze onderweg verzamelde. Toen werd het herfst, november en het werd Allerzielen, de dag waarop iedereen bloemen naar een graf brengt. Ze had geen geld en men wilde haar ook niets geven. In haar wanhoop haalde ze uit een glazen stolp bloemen die van schelpen gemaakt waren, een huwelijksgeschenk van haar grootmoeder.
Ze kwam bij het kerkhof en stond stil bij het kleine kruis. Een takje gemaakt van de bloemschelpen deed ze erom heen en een ander legde ze aan de voet. Toen begon ze te huilen al haar verdriet kwam naar boven. Weldoende tranen vielen op de bloemschelpen die nog nooit buiten waren geweest en nooit zonder de bescherming van de glazen stolp. Wat gebeurde er nu? Wat waren dat voor bloemen die rondom het kruis in een krans gevoegd waren? Wat lag daar op het grafje? Chrysanten, allemaal chrysanten. Nog worden de chrysanten geplant op de graven met Allerzielen.
Ook al is de chrysant afgestorven, zijn dode takken zullen de kamer laten geuren met hun aangename reuk als je ze in het open vuur gooit.
Doordat de chrysant zo lang en vooral laat bloeit is de purperen chrysant het symbool van verlaat me niet, de laatste bloem van het jaar
Een rode chrysant aanbieden betekent, ik hou van jou.
,, witte ,, ,, waarheid..
,, gele ,, ,, versmade liefde.
,, meerkleurige ,, schoonheid.
,, wilde ,, ,, ik zal er aan denken.
Introductie.
Jacob Breyn of Breynius, een koopman uit Danzig was de eerste Europeaan die de chrysant een Latijns werk van zijn hand in 1688 of 1678 in een werk over exotische planten er twee variëteiten van vermeldde en toen nog onder de naam Matricaria japonica. Mogelijk heeft hij ze ook meegenomen, maar die zijn verloren gegaan. Uit de titel valt op te maken dat hij ze in Holland gezien en beschreven heeft: ‘Breynius prodromus fasciculi variorum Plantarum secundus exhibens Catalogum Plantarum variorum anno 1688, in hortus celeberrinus Hollandiae observatorium’. Ze waren hier dus aanwezig. Hij beschrijft twee soorten, namelijk Matricaria japonica flore minora en Matricaria japonica maxima, de eerste is de kleine en de laatste met grote bloemen. De klein bloemige wordt beschreven als een variëteit die enkele witte bloemen draagt, van de ander wordt gezegd dat ze de ‘Kychonophana’ van de Japanners is. Hij spreekt verder van witte, purperen, bleekgele, vleeskleurige en donkerrode verscheidenheden die in onze tuinen worden gekweekt.
Hierna kwam een scheepsdokter, in dienst van de Engelse O.I.C te Amey, China, die twee klein bloemige kiku's meebracht. Hij verkocht ze aan Hans Sloane te Chelsea. Die verkocht in 1721 zijn bezittingen aan een Farmaceutische vereniging, onder voorwaarde echter dat dit gezelschap de verplichting op zich nam jaarlijks 50 nieuwe gedroogde planten te leveren tot een tal van 2000 in zijn geheel. In maart 1764 zien we op zo’n lijst dat nr. 2112 het nummer van een nieuwgewonnen chrysant was.
De eerste afbeelding zien we in Rheede ‘s Hortus Malabaricus, 1690, van een var. met gevulde bloemen zoals die ten zuiden van Indië gekweekt wordt. Daar wordt het gool-laoodi genoemd wat veldroos betekent.
De beroemde Nederlandse plantenzoeker Kaempfer die in 1712 China-Japan bereisde, beschrijft in zijn werk 9 verscheidenheden en roemt deze planten als sierplanten van de eerste rang. In zijn ‘Flora japonicaլ’,1784, zegt Thunberg zeer met de chrysantencultuur te zijn ingenomen en vermeldt dat deze plant over het hele Japanse rijk werd geteeld.
In 1789 bracht een koopman uit Marseille een witte, lila en een purperkleurige naar Frankrijk. De geschiedenis maakt alleen melding van de purperkleurige waarvan hij in 1791 een honderdtal zaailingen naar de Parijse plantentuin zond en meende dat ze in de botanische wereld geheel onbekend waren, wat niet zo bleek te zijn. Maar met deze planten werd het signaal voor uitbreiding gegeven want na die jaren vond men geen tuin in Marseille, Toulouse of Aix, waar niet een of meer gekleurde chrysanten aanwezig waren. Van Parijs uit werd er ook een plant naar de Kew gezonden waar men, naar het schijnt, de kunst nog niet verstond om haar in bloei te krijgen. Het eerst zag men haar bij de kweker Colvill te Chelsea waar ze in november 1795 bloeide. Toch waren er al eerder chrysanten vanuit China in Engeland aangekomen. In 1754 stonden ze bij Miller, te Chelsea, waar de teelt mislukte. De plant werd in kleur afgebeeld in het 'Botanical Magazineլ ,'o 327 van het februarinummer van 1796. In de tekst zegt de uitgever van dit kostbare werk, dat hij zich verheugt de lezers een gekleurde afbeelding te kunnen aanbieden van een ingevoerde plant, die hoogst sierlijk is en spoedig zal laten blijken van onschatbare waarde te zijn. Hij vermeldt het als een 2-3 voet hoog, min of meer houtig en sterk vertakt en vol bladeren die wat van de bijvoet hebben en grijsachtig groen zijn. De bloemen zijn welriekend en eindelings aan de stengels geplaatst en vormen tezamen een tros, de afzonderlijke bloemen hebben de grootte van een anjelier. De kleur is donker purper. Ook werd er uit China gemporteerd zodat er in 1821, 12 var in Engeland waren. In Berlijn waren er toen 12 en in Parijs wel 22.
Colville had mooie soorten en die maakten zo'n opgang dat in 1825 er in Engeland al 85 var. waren.
In China en Japan waren dus toen al volledig ontwikkelde soorten gekweekt. Men hoefde ze alleen nog maar te halen. Dat ging meestal niet gemakkelijk. Je moest daar invloed hebben of daar lang gewoond hebben. Dat was bijvoorbeeld in het begin van 1800 J. Reeves, hoofdinspecteur te Kanton en von Siebold van de O.I.C. Hierna kwam een grote verspreiding. In 1826 werden er in Z. Frankrijk (Toulon) uit de eerste uitzaaiingen vele var. gehaald. John Slater begon in 1838 alle in Europa bekende soorten in een tuin te Versailles te kweken. Hierna kwam de chrysant tot grote volkomenheid en in vele vormen, kleuren en jaarrond. In 1843 was de eerste chrysantenshow in Engeland te Norwich.
Zeer populair werd de chrysant op het eind van de 19de eeuw in Frankrijk en Engeland. In het kristallenpaleis te Sydenham, Londen, werd in 1859 Schillers honderdste geboortedag gevierd. Hier had men een miljoen chrysanten in potten staan, terrasvormig opgesteld.
Ontwikkeling.
Steeds weer werden er nieuwe soorten uit China en Japan ingevoerd. Van een kruising tussen Chrysanthemum morifolium en Chrysanthemum indicum stammen onze chrysanten af. Naderhand zijn ook andere soorten gebruikt wat te zien is aan de grote vormen en kleurrijkdom, bijvoorbeeld met Chrysanthemum erubescens, (roodachtig) Chrysanthemum ornatum, (versierd) Chrysanthemum japonense, (uit Japan) Chrysanthemum makinoi (Japanse botanist Tomitaro Makinoi) en andere soorten uit China/Japan.
Vooral door de komst van Japanse chrysant werd de teelt beïnvloed. Die werd gevonden door Robert Fortune op het eiland Chusan, hij zond de Chusan daisy in 1846 naar Londen, wat de ouder van pomponchrysanthemums werd. De pompon is zo genoemd door de Fransen naar de overeenkomst met de pompons van soldatencapes.
Andere chrysanten werden door hem geïntroduceerd in 1862. Hieruit werden de zogenaamde Japanse grootbloemige vormen verkregen. Voor die tijd waren ze relatief klein en normaal. De aparte, losse en groteske Japanse vormen doorbraken het conventionele tijdperk en de vraag naar grootbloemige vormen resulteerde in bloemenshows over de gehele wereld.
In de tachtiger jaren nam het kruisingswerk een hoge vlucht die de chrysant tot de mooiste herfstplant maakte. Lang speelden in de kassen de reuzenbloemige “Indische chrysanthemum’ een grote rol, het centrum hiervan was Parijs. Hierna zocht men naar meer winterharde planten.
In Amerika begon de opkomst van de chrysant toen in 1888 de cv. ԍrs. Alpheus Hardy's voor $1500 verkocht werd. Ook een som van 10 000 dollar wordt vermeld voor een nieuwe vorm van de Japanse bloem.
Planten.
Ze worden nu wel geteeld al naar gelang de mode. In het land van oorsprong groeien ze meestal als een heester, hier hebben ze last met de overwintering. Als potplant zijn ze goed te kweken.
Op buitenplaatsen kweekte men eerst grote en zware planten in kuipen en potten, toen nog niet als snijbloem. In die tijd, halfweg de 20ste eeuw, begon men in Aalsmeer met de snijbloementeelt, vooral de grootbloemige soorten met 1 bloem per stengel werden gebruikt. Die zie je nog wel, 1 steel per stengel, de rest wordt verwijderd en een beschermingszakje om de bloem heen om die tegen de regen te beschermen. Het werd een typische najaarsbloem die vanuit Aalsmeer, in de dertiger jaren, naar het Westland kwam.
De chrysant is lichtgevoelig, dat wil zeggen ze gaan bloeien met weinig licht. Jonge planten kunnen dan als ze in de herfst gestekt worden, spoedig gaan bloeien, worden ze bijgelicht gaan ze groeien en pas bloeien als je gaat verduisteren.
Ondanks die lichtgevoeligheid zijn de chrysanten te verdelen in vroeg bloeiende-, midden vroegbloeiende- laatbloeiende en jaarrond chrysanten.
Ook zijn de chrysanten te verdelen in bloemenvorm als enkelbloemige, anemoonbloeiende, decoratieve, bolvormige, pompoen, spin en losse bolvormige.
Ze worden vermeerderd door scheuren in maart/april of in september.
Gestekt worden ze in april/mei van grondscheuten, geen groeistof gebruiken, plaats ze onder plastic, na enkele weken zijn ze aan de wortel. Gebruik wel gezonde planten, zonder schimmels.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl