Microbiota
Over Microbiota
Valse jeneverbes, vorm, coniferen, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten,
Uit;http://www.coniferes-parc.com/images/maxi/microbiota-decussata2.jpg
Naam, etymologie.
Microbiota, Grieks micro: klein en biota: (thuja) een kleine biota.
Historie.
Dit geslacht, met het enigste soort, Microbiota decussata, Komar. (kruisgewijs geplaatst) werd in 1921 door Schischkin in zuidoost Siberi ontdekt, Sikhote-Alin bergen in Primorsky Krai. bergen Dit is ten oostelijk van Wladiwostok. In 1923 werd de plant door de Russische plantkundige Komarov beschreven. Politieke geheimhouding in de vroegere Sovjet-Unie verhinderde dat er enige kennis naar hier kwam. De botanische tuin in Taschkent kreeg in 1949 twee jonge planten waarvan stekjes gestuurd werden naar het Tsjechisch arboretum die weer stekken gaf aan de botanische tuin van Hannover-München en die op zijn beurt weer aan het arboretum Trompenburg in Rotterdam in 1967. Hier werden ze in de volle zon geplaatst. In Leningrad, Taschkent en Novy Dvur stond ze in de halfschaduw. In Trompenburg werd ze nauwelijks 10 cm hoog. De beheerder hiervan van, Hoey Smith, bracht dit gewas onder de aandacht van de Boskoopse kwekers.
Pinaceae, cipressen.
Het is een tweehuizig en met Juniperus verwant geslacht. Volgens Pilger behoort ze mogelijk tot Juniperus pseudosabina. Rehder vermoedt een var. van Thuja orientalis die zijn jeugdvorm tot in ouderdom behoudt. Omdat alle planten in cultuur waarschijnlijk van 1 plant afstammen zullen ze allen van het gelijke geslacht zijn, vruchten worden dan ook zelden waargenomen.
Siberian Cypress. Sibirischer Zwerg-Lebensbaum of Fcherwacholder.
Vorm.
De valse jeneverbes is een bodembedekker en vrijwel platgroeiend tot 30-40cm, soms een meter.
De bast is bruin
Het loof is fijn en dicht vertakt wat in de zomer heldergroen kleurt en in de winter een chocoladeachtige kleur aanneemt.
De bladeren kunnen 3 verschillende vormen hebben, aan de kegeldragende zijn ze schubvormig en rond 2mm lang en 2mm breed, aan de twijgen die geen kegels dragen zijn ze ovaal gepunt en hebben elliptisch oliekliertjes aan de bovenkant, sommige balderen kunnen naaldvormig zijn.
Is eenhuizig, vrouwelijke en mannelijk bloemen staan apart op 1 boom, de vrouwelijke zijn 6mm lang en 3mm breed en zijn droog bij rijpheid en geeft een niet gevleugeld zaad die glad en bruin is. Bestuiving in april-mei en de vrucht is in augustus-oktober van hetzelfde jaar rijp.
Ze zijn relatief vuurbestendig, de etherische olie ontvlamt, maar geeft geen grote schade aan de struiken.
Planten.
Vormt een zwakke kluit en is daardoor moeilijk te verplanten.
Groeit goed op vochthoudende gronden.
Stekken in oktober zonder groeistof.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/