Caesalpinia
Over Caesalpinia
Pauwenbloem, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.
Caesalpinia is zo genoemd naar Andreas Caesalpinus, geneesheer van Paus Clement VIII en botanist, 1519-1603.
Een geslacht van mooie tropische en subtropische bomen of struiken met rode of donkerrode meeldraden.
Meestal zijn het heesters, soms klimmend, of bomen met rode of gele bloemen.
Ze worden gekweekt vanwege hun opvallende bloemen die in trossen staan, vaak eindstandig, en hun aantrekkelijk en fijn verdeeld blad.
Veel soorten hebben hout dat rijk is aan een rode kleurstof. De meeste houtsoorten worden in de ververij en kleurstoffabricage gebruikt.
60-160 soorten komen voor in de tropen en subtropen, meest in Brazilië.
Fabaceae, vlinderbloemige, Caesalpina klasse.
Uit www.bonsai4u.com
=Caesalpinia coriaria, Willd. (leerachtig) is een boom van middelbare grootte die in tropisch Amerika en Antillen groeit.
Groeit 9m hoog, vaak minder en zeer gedraaid aan de kustgebieden.
Bladeren zijn gedeeld met 15-25 zijblaadjes, elk blaadjes is 7cm lang en 2mm breed.
De vrucht is een gedraaide 5cm lange peul, bekend als divi-divi en die is slang of s vormig, 8cm dik en 2-3cm breed. Tussen de taaie buiten en binnenhuid bevat het een okerbruine massa met 30-50% looistof. Deze looipeulen werden eerst in 1768 door de Spanjaarden naar Europa gebracht voor looien en zwartverven. Divi-divi, het is het symbool van Curaao en ook populair in Aruba waar het watapana genoemd wordt. Op de eilanden is het nooit recht vanwege de wind, waaiboom.
Uit Flora de Filipinas.
Caesalpinia crista L. (gedraaid) (Caesalpinia nuga, Ait. ) (Nuga) is een kleine struik of een krachtige gestekelde klimmer van 5-15m.
Groeit vooral aan het strand in bosjes en door zijn doornige twijgen, die veelal wat verborgen zijn in het gras, beschadigt het de kleren van de voorbijgangers en de huid, vandaar de oude botanische naam nugae silvarum litore. Het is een allemansverdriet want met zijn verborgen haakjes houdt de plant de kleren van de voorbijgangers vast en scheurt die of kwetst de huid. De Maleise naam kate-kate pante zou dan duiden op het daaropvolgende praatje met de voorbijgangers of op hun razen tijdens dat ongewenste onderhoud.
Is afkomstig uit O. Indië, is in 1820 beschreven.
Uit F. Chaumeton.
Caesalpinia echinata Lam. (egelvormig) (Guilandina echinata (Lam.) Spreng. (Caesalpinia brasiliensis, L). (uit Brazilië) Z. Amerika en Jamaica.
Heeft dicht oranjerood hout met een hoge polis, wordt gebruikt voor bogen, muziekinstrumenten als violen. Het hout geeft een rode verf, brazilin, die oxideert tot brazilein.
Naam, etymologie.
Toen de Portugezen deze boom ontdekten aan de kust van Z. Amerika noemden ze pau-brasil en pau is Portugees voor ‘Pout’ brasil zou van Portugees brasa komen; gloeiend hout, kolen, beter naar Caesalpinia sappan, die een rode verfstof gaf bekend als presillum. Al gauw werd de kolonie Terra do Brasil genoemd en gaf zo het land en het hout de naam. Brasilwood wordt meestal gebruikt voor Caesalpinia echinata, ook voor andere soorten. Pau-de-Pernambuco (Pernambuco is de naam van een kleine staat in N. O. Brazilië).
Levert het lignum brasilianum rubrum, rothes Brasilienholz, Fernambuckholz, Nicaragua Rotholz, Engels Pernambuco wood, Frans pernambouc, pau Brazil, palo de Brazil.
Ook Caesalpinia bijuga, Caesalpinia balsamensis en andere leveren dit, wel in mindere mate.
In de 15de en 16de eeuw was brazilwood van hoge waarde in Europa en moeilijk te krijgen. Het kwam van Azië en werd in poedervorm verhandeld en gebruikt als rode verf voor luxeartikelen als zijde waarvoor in de renaissance grote vraag naar was. Toen de Portugezen op 22 april 1500 in Brazilië kwamen zagen ze onmiddellijk dat brazilwood daar overdadig voorkwam langs de kust en achterland. Binnen een paar jaar begon een hectische en zeer winstgevende operatie om de bomen te vellen die men maar kon krijgen, het was een kroonmonopolie. Die rijke handel stimuleerde andere landen om dat te oogsten en te smokkelen uit Brazilië en vielen zelfs geladen Portugese schepen aan. Bijvoorbeeld de niet succesvolle poging van een Franse expeditie die geleid werd door Nicolas Durand de Villegaignon, vice-admiraal van Engeland in 1555 om een kolonie te vestigen in het tegenwoordige Rio de Janeiro (France Antarctique) Het gewas werd wel vrijwel uitgeroeid.
Uit Curtis botanical magazine.
Caesalpinia decapetala (tien bloembladeren) (Caesalpinia sepiaria, Roxbg.) (haag) of is een struikvormige klimplant van 2-4, zelfs 15-20m hoog.
De stengels zijn bedekt met vele kleine gouden haren, de dorens erop zijn sterk gehoekt.
Bladen met 14-24 ovale deelblaadjes zijn donker groen, blauwachtig en licht harig aan de onderkant, 30cm lang, en deelblaadjes tot 8mm breed.
Licht gele bloemen staan in verlengde, opgaande trossen van 10-40cm lang, april.
Houtige peulen die bruin en plat zijn, 8cm lang.
Uit India en is beschreven in 1857. vermeerdert zich door zaad en kruipende takken die de grond raken.
Mysore thorn. Mauritius thorn, cats claw, yun shih.
Levert verfhout en is ook geschikt voor hagen.
In China werd het gewas gebruikt als hallucinogeen. In het eerste Chinese kruidboek van Pen-ts-ao-stjing staat dat het gebruik van de bloemen je in staat stelt de geesten te zien.
Uit L. van Houtte.
=Caesalpinia gilliesii,Wall. (Schotse scheepsarts die later botanist werd, vooral in Z. Amerika, John Gillies, 1792-183) Bloemen zijn licht geel met 10cm lange helderrode meeldraden en staan in eindstandige trossen.
Een struik of kleine boom van 3-4m.
De bladeren zijn gedeeld met zeer veel kleine deelblaadjes, van 10-15cm lang met 3-10 deelblaadjes en elk met 6-10 blaadjes van 5-6mm lang en 2-4mm breed.
Komt uit Z. Amerika, Argentinië en Uruguay, is beschreven in 1829.
Het kan tegen een temperatuur van min 20 graden.
Wordt hier wel vermeerderd door zaaien in april onder glas.
Yellow bird of paradise. Paradijsvogelstruik.
Uit Nurnberg 1786.
Caesalpinia pulcherrima Sw. (zeer fraai) is een tot 3m. hoge struik of soms een tot 6m. hoge boom met een losse kroon met soms dorens op de twijgen.
Afwisselend geplaatste, tot 30cm lange bladeren zijn dubbel geveerd met 3-9 deelblaadjes en die dragen weer 6-12 1-3cm lange deelblaadjes, zijn giftig, hebben ook koortsverlagende en laxerende eigenschappen.
Bloemen groeien in lang gesteelde, opgerichte, tot 40cm lange trossen, meestal felrood, soms met een gele rand of zelfs geheel geel van kleur. De stijl en de gele of oranje meeldraden steken tot 10cm ver uit de bloem en staan omhoog gekromd.
Vruchten zijn afgeplatte, tot 12cm lange en 2cm brede peulvruchten, bruinzwart en in twee delen openspringen.
Komt mogelijk uit de Antillen.
Naam.
Pauwenbloem, Pfauenstrauch, Stolz von Barbados, Engels peacock flower, red bird of paradise, Mexican bird of paradise, dwarf poinciana, pride of Barbados, flamboyan-de-jardin. Landsbloem van Barbados.
Maria Sybilla Merian; ‘Deze Flos Pavonis is een plant van 270cm hoog en draagt gele en rode bloemen. Het zaad wordt door de vrouwen gebruikt die in barensnood zijn om de arbeid voort te zetten. De Indianen die niet goed behandeld worden als ze bij de Hollanders in dienst zijn drijven daarmee hun kinderen af omdat ze niet willen dat hun kinderen slaven worden zoals zij. De zwarte slavinnen van Guinea en Angola moeten al heel huiselijk behandeld worden of ze begeren geen kinderen in deze slaafse staat en krijgen er ook geen. Ja, ze brengen soms zichzelf om het leven vanwege de gewoonlijke harde behandeling die men hen aandoet want ze zijn van mening dat ze in het land van hun vrienden weer in een vrije staat zullen herboren worden zoals ze me uit hun eigen mond verteld hebben.’
Uit W. Roxburgh.
=Caesalpinia sappan, L. (Sappan) de sappanhoutboom bloeit bijna altijd.
De sterk gestekelde kleine boom of min of meer klimmende heester wordt een 5-10m hoog.
De sappan groeit op Z. Azië, Molukken en andere eilanden. Is beschreven in 1773.
Bukkum, fernambuco, pernambuco, sappanwood. De verf ervan wordt brazilin genoemd.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) ‘Brazilië hout, in het Latijn Lignum Brasilium, is een zeer goed bekend hout dat zoet van smaak is en geschikt om er rood mede te verven als men het schaafsel er van kookt. Dit Brazilië hout groeit veel omtrent Pernambuco, maar dat wordt van de koning van Spanje alleen aangeslagen. De boom zelf heet in Amerika oroboutan en is hoog, fraai om te zien, recht, dik en met bladeren als buksboombladeren, wel zo klein en altijd groen, de schors is asgrauw en het hout rood en vooral van binnen want van een stam die nauwelijks van drie mannen omvat kan worden halen ze niet meer merg of hart dan zo dik als een dij van een mens. Men vindt er noch vrucht noch gom aan. Dit hout is tweevormig en beide smaken zoet en geven een verf van zich, de ene is heel rood en de ander licht rood en heten Bresilium ruffum & rubrum.’
De boom levert het sappanhout waarvan het afkooksel eerst zwart is maar door toevoeging van aluin fraai rood wordt en voor verf gebruikt wordt. Uit sappanhout kan men een fraaie rode inkt koken waarmee de Chinezen hun papier helderrood weten te kleuren. Hier wordt ook Wener lak van gemaakt.
Reeds in de 14de eeuw was het rode hout onder de naam Lignum presillum bekend. Middeleeuwse naam is Presilium of Prisilium. Het midden-Hoogduits heeft Presil-of Priselholz. Toen men in Z. Amerika dergelijk rood hout in overvloed ontdekte heeft het woord presillum aanleiding gegeven tot de naam Brazilië. (Caesalpinia brasiliensis, L)
In the Nun ‘s Priest Tale vertelt Chaucer in zijn Canterbury Tales (1387)
‘Him nedeth nat his colour for to dyen
With brasile, ne with greyn of Portyngale’.
Hij had geen behoefte om zijn gezicht met rood te kleuren door rode verf te gebruiken dat gemaakt was van brazilhout of scharlaken bessen. (Coccus ilicis)
De uitdrukking zo hard als Brazilianen verwijst naar dit hout, het brazilhout.
Behalve als verfhout dient het sappanhout om er nagels en pennen van te maken voor de scheepsbouw. Het hout is niet alleen zo hard en stijf, zodat het toegespitst door andere houtsoorten heen drijft, maar het is ook duurzaam in zeewater. Van de dikste stukken worden fraaie lijsten voor kasten gemaakt.
Medisch wordt het gewas in die gevallen gebruikt waar bloed als ziekteverschijnsel voorkomt. Japans suou, was een belangrijk handelsartikel voor de Japanners.
Uit C. Mutis.
Caesalpinia spinosa Kuntze (gedoornd) is een kleine boom of doornige struik van 3-5m.
Geveerde bladeren met 2-3 doorparen en 7-8 ovaal/elliptische paren van deelblaadjes van 2.5cm lang.
Geeloranje bloemen in trossen van 15-20cm lang.
Levert tannine en verf en tara gom uit de zaden dat gebruikt wordt als verdikking en stabiliseer in voedsel als ijs.
Tara of spiny holdback.
Vermeerderen.
Vermeerderen door zaden die enkele uren in warm water voorgekiemd moeten worden.
Neem in juni/juli 10cm lang stek van zijtakjes, het mag een beetje houtig zijn. Zitten er bloemknoppen in, haal die dan weg. Gebruik ook gezond blad, zonder schimmeldelen. Bij zacht stek is groeipoeder niet nodig, anders 1% ibz groeistofpoeder. Licht verwonden. Planten in 4 delen gezeefde turfgrond met 1 deel zand, aangieten, plastic erover heen en elke week even controleren op vochtigheid, droogte, schimmels. Laat het plastic er dan een paar uur af zodat het blad wat opdroogt en bedek het dan weer. Na enkele weken/maand is het stek geworteld.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl