Cephalanthera

Over Cephalanthera

Bosvogeltje, vorm, orchidee, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, planten

Uit M. Schulze, www.BioLib.de

Dit geslacht bestaat uit een 14 soorten die onder vochtige omstandigheden groeien.

Het zijn aard orchideeën die tot 50cm. hoog kunnen worden.

Ze hebben langwerpige en parallel nervige bladeren.

De vlinder vorm van de tropische weelde zien we in het klein terug bij het bosvogeltje.

Ze komen voor in Europa en Azië.

Verwant aan Epipactis.

Ze hebben meer rhizoomachtige dan bolachtige wortels.

Orchidaceae, orchideefamilie.

In Europa komen enkel de witbloeiende, Cephalanthera longifolia, de bleke, Cephalanthera damasonium, Druce. en Cephalanthera rubra voor. Deze laatste is het rode bosvogeltje.

=Cephalanthera damasonium. Druce. (oude plantennaam van een nu onbekende plant) Het bleek bosvogeltje onderscheidt zich van het wit bosvogeltje door de veel bredere bladeren.

De plant wordt 30 tot 60 cm hoog en vormt uitlopers.

Heeft 2 tot 3 groengele tot lichtgroene bladeren, eirond tot eirond-lancetvormig.

Bloeit in mei en juni met geelachtig witte bloemen, de buitenste bloemdekbladen zijn 15-20 mm lang die in en losse aar van 3-20 bloemen staan.

Komt voor in loofbossen, struikgewas en in grasland langs bosranden op kalkhoudende grond.

Naam.

Bleek bosvogeltje, Engelse large white helleborine, Franse cphalanthre ple, cphalanthre de damas, Duitse Weies Waldvgelei, Bleiches Waldvglein, Blasses Waldvglein.

Uit; http://botany.cz/cs/cephalanthera-epipactoides/

Cephalanthera epipactoides Fischer & Meyers (als Epipactis) Lijkt op Centranthus cucullata maar twee keer zo groot.

Bloemen van 2.5-3.5cm lang.

Komt uit Griekenland en Turkije.

Gespoord of stijf bosvogeltje, helleborine like cephalanthera, Weissgesporntes Waldvogelein. Witsporig bosvogeltje.

Cephalanthera longifolia Fritsch. (lange bladeren) (Cephalanthera alba, Simk. (wit)

Mooie, niet behaarde meerjarige plant met vlezige wortelknol.

Langwerpig/eironde tot breed/lancetvormig bladeren zijn toegespitst en helder groen.

Opstaande stengel.

Geurende bloemen staan met 3-8 stuks in een losgevormde, aarachtige trosjes met 10 tot 20 bloemen en zijn wit, lip is van binnen geel, bloemdekbladeren zijn stomp in mei/juli.

Uit kalkrijke gronden van Eurazi, wordt 20-60cm hoog.

Naam.

Wit bosvogeltje, Duits Weisses Waldvgolein, Langbalttriges Waldvgelein, Schwertblattriges Waldvogelein, Frans ‘c’ephalanthre longues feuilles, cphalanthre feuilles en epe, Engels long-leaved helleborine, sword-leaved helleborine.

Uit M. Schulze, www.BioLib.de

Cephalanthera rubra, Rich. (rood) Onderste bladeren zijn langwerpig, de bovenste lancetvormig en spits

Opstaande stengel die bovenaan kort behaard is en aan de top wat overbuigend.

Losse trosjes van grote en bijna zittende, purper/roze bloemen met spitse bloemdekbladeren komen in mei/juni.

Uit Europa en N. Afrika, wordt 20-50cm hoog met vlezige wortelvezels. Dit plantje groeit in droge eiken en dennenbossen en komt in een groot gedeelte van Europa voor, zelfs tot het zuiden van Finland. Toch meestal niet in groepen, maar vaak alleenstaande planten

Naam, etymologie.

(a) Cephalanthera komt van Grieks κεφαλή, cephal: een hoofd, en ανθηρός anthros, anthera: een helmknop, de vrijstaande meeldraad is gesteeld en kopvormig. In 1574 werd deze plant door H. Harder Wunderblume genoemd. Bauhin gaf het weer een andere naam en wel Damasonium purpureum. Het geslacht werd in 1818 door de Franse plantkundige professor Louis Claude Marie Richard beschreven.

(b) De naam rood bosvogeltje, naar de bloemvorm, komt pas voor in de 19de eeuw. In het Duits heet deze plant rotes Waldvglein. Frans cphalanthre rouge.

Clusius noemde het Elleborine, zie Epipactis, in Engels red helleborine of button wood.

(d) Duitse Orant stamt uit Latijn Origanum, en dat uit Grieks waaronder men een ver van dit gewas staande lipbloemige begreep. Mogelijk dat vanwege de lange eivormige bladeren de naam Orant op Cephalanthera is overgedragen.

Uit www.vanativeorchids.com

De enigste Amerikaanse soort leeft als een saprofyt, Cephalanthera austiniae, Heller. (Amerikaanse botaniste Rebecca Meritt Austin, 1832-1919. die de type verzameld heeft) waarvan de bladeren dus geen bladgroen bezitten. De phantom orchid of snow orchid.

Planten.

Ze groeien goed in een mengsel van verteerde graszoden met ruwe bosgrond en mergel. Het eerste jaar na het planten doen deze orchideetjes niet veel. Vermeerderen door scheuren.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl