Aster
Over Aster
Herfstaster, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, teelt.
Honderden soorten asters zijn er, 600, waarvan er een paar honderd in N. Amerika voorkomen. In 1990 werd er echter besloten dat de N. Amerikaanse soorten beter in een eigen geslacht opgenomen kunnen worden. Na deze splitsing zijn er nog een 180 soorten over in dit geslacht die allen voorkomen In Eurazië met Aster amellus als het type soort. De soorten uit Amerika heten nu Almutaster, Canadanthus, Doellingeria, Eucephalus, Eurybia, Ionactis, Oligoneuron, Oreostemma, Sericocarpus en Symphyotrichum.
Meestal zijn het vaste planten, ook een of tweejarigen zijn er, zelfs halfstruiken of struiken en komen van 3cm tot 3m. vaak hebben ze een rhizoom. De afwisselend geplaatse bladeren kunnen gesteeld of ongesteeld zijn. De bladranden kunnen glad of getand zijn. Vaak staan ze in grondstandige rozetten als afwisselend aan de stengel. De korfvormige bloemen kunnen alleenstaand zijn of met meerdere aan een stengel. De bloem bestaat uit een eenrijige lintbloem.
Meestal zijn ze te herkennen aan de platte violette en witte blauwe of rode omlijsting om het gouden hart.
In N. Amerika zijn het de overweldigende kleuren van de Amerikaanse herfstflora. Ze leveren de blues die naast het goud en oranjegeel van de gulden roede staat.
Van de N. Amerikaanse soorten zijn er enkele in de loop der ijstijden over Siberië naar Europa gekomen als Aster alpinus en Aster amellus.
Aster vormt een groot geslacht van aantrekkelijke, maar botanisch verwarrende en meestal meerjarige en bladerrijke kruiden.
Een enkele vorm is eenjarig, soms tweejarig, maar de gekweekte zijn meestal meerjarig. In dit geslacht zijn er vele variabele soorten en een groot aantal tuinhybriden.
Bij een goede keus is het mogelijk om van het voorjaar tot het late najaar van de heerlijke kleuren van deze vaste planten te genieten. Vroeg in het jaar zijn het de Aster alpinus met haar var, gevolgd door andere laag groeiende soorten totdat tenslotte Aster amellus begint die voortgezet wordt door een lange rij van aster hybriden tot de vorst er een einde aan maakt.
Asteraceae, Aster klasse.
Aster albescens (DC.) (witachtig) Hand.-Mazz.)(=Amphirhapis albescens) Kort gesteelde bladeren zijn breed lancetvormig en spits, gaafrandig tot wat getand, geelachtig/groen, 4-12cm lang en 13-30mm breed, met viltige achterkant.
Opgaande struik met wat kantige, bruinachtig viltige twijgen.
Ongeveer 15cm brede eindstandige trossen van talrijke kleine bloemhoofdjes met mooie lila kleurige straal en gele schijfbloemen, omwindselblaadjes staan in verscheidene rijen, zijn vliezig, lancetvormig en spits in juli/augustus.
Uit de Himalaya, wordt 50-100cm hoog. Is beschreven in 1842.
Uit Botanical register.
Aster amellus, L. (aster die aan de rivier Mella groeit)
Donkergroene en langwerpige kort behaarde bladeren met stompe top, de bovenste lancetvormig en spits. De stengels zijn aan de basis wat houtig, de plant is zo stevig en waait direct niet om, bovenaan vertakt.
De talrijke en ca. 4cm grote bloemen met lila/blauwe lintbloempjes en gele buisbloempjes, gewimperde omwindselblaadjes waarvan de buitenste naar buiten zijn ongebogen en de binnenste smaller met purper gekleurde vliezige randen komen in augustus/oktober.
Houdt wat van kalkrijke gronden en een warme standplaats.
Vormt een compacte aster die geschikt is voor siertuinen van 40-60cm hoog.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘Dit kruid hebben we sterre-cruydt in het Nederduits genoemd omdat die naam met de Griekse zeer goed overeen komt, want de Grieken noemen het Aster Atticos en Boubonion, de Latijnen Aster Atticus, Inguinalis, sommige Asterion, Asteriscon en Hyophthalmon en Bubonium, de Spanjaarden bobas en ook estrellada, de Hoogduitsers Sternkraut, de Fransen estoillee en aspergoutte menue. De naam sterrenkruid is niet gekomen naar de gedaante van de bloemen, maar van de bladeren die als een ster rondom de bloem staan zoals Dioscorides van de bloem van zijn Aster Attcius ook schijnt verklaard te hebben. Het heet Inguinalis ende Bubonium in het Latijn omdat het de gezwellen in de ergernis verdrijft, als Dodonaeus ook eensdeels te kennen geeft. In Spaans bobas’.
Aster, de naam komt van het Latijn aster atticus, Griekse aster attikos: een ster, een verwijzing naar de bloemhoofdjes en de plaats Attica, Frans l’sterr, Duitse Bergaster, Sternkraut en Sternblume, onze sterrenbloem, Engelse starwort of aster, Deense stiernblomst en Frans astere, Italiaanse en Spaanse aster, Engelse Italian star-wort.
Dodonaeus (b) 'Die soort van sterrenkruid die purperen bloemen heeft wordt eigenlijk Aster Atticus genoemd en van ons sterrenkruid of sterrenkruid met purperen bloemen of ook sterrenkruid met brede bladeren, sommige geloven dat het de Flos Amellus is daar Vergilius van spreekt in het 4de boek van zijn Georgica en zegt bijna aldus:
‘Daar is een bloem in het veld en is bekend in alle hoeken,
Die van de landman hier Amellus wordt genoemd,
Ge zal haar gauw vinden en hoeft niet lang te zoeken,
Omdat ze uit een kleine zode bijna een bosje verzameld
Van kleur is ze goudgeel, dan haar kant bezetten
Veel bladeren blinkend blauwpaars uit de violetteՠ.
Welke woorden we uit zijn Latijnse gedicht hebben willen overzetten omdat ze dit kruid enigszins beschrijven.’
Aster amellus is een van de mooiste astersoorten. Het is de blauwe- of vergilsaster die door het grootste deel van Z. Europa op heuvels en vloedoevers verspreid voorkomt. Om de goudgele schijf schemert het purperblauwe van de viool zodat Vergilius toevoegt: ‘aepe deum nexis... arae’, zodat men bij het zoeken naar deze bloem niet misgrijpt’.
Vondel, Op Gerardus Hulft;
‘..hier rijst de witte morgenster (de aster of sterrenbloem)
Zij voert de dag aan op haar kar
En boodschapt ons de zonneschijn’.
Vergilius IV, 135, vert. van Vondel:
‘Een bloem oock in een beemt gegroeit en lang beroemt
Licht vindbaer, die op ‘t lant wordt starrekruit genoemt
Want uit den wortel steel by steel heel groeizaem spruiten
Zթs geel van kleur, doch blinckt, hoe dicht de bladers sluiten
Als een viool van bruine en donkre purperverf.’
Deze aster is zo genoemd naar een aster die groeide aan de oevers van de rivier Mella. De bij Vergilius voorkomende amellum is waarschijnlijk dezelfde als de bij Dioscorides en Plinius genoemde aster, de Atticus, en moet wel de Aster amellus zijn, is beschreven in 1696. Italiaans aster attico. In Latijn Aster amellus, Spaans amelo, Portugees amello.
Dodonaeus ‘Het wordt in het Hoogduits Megerkraut, Bruchkraut en Scartenkraut genoemd’. Zwitsers Schartenwurz en Stierauge
(d) Naar de bloemvorm. Oculus Christi, Franse oeil de Christ, Duitse Christusblume.
Gebruik.
Het gebruik was vroeger zo. (164, 211, 309) ‘Tegen ontstekingen van de maag en ogen: Neem het gestampte kruid en leg het pap- of pleistergewijs op. Dioscorides.
Tegen zwerende klieren: Als dit gestampte kruid daar opgelegd wordt, wordt het daartegen krachtig bevonden. Dioscorides’.
Gart der Gesundheit; ‘sterrenkruid of paddenkruid. Ynguirialis sive stellaria Latijn. Grieks Asterion vel Aster. Arabisch bubonum’.
Plinius in het kapittel asterion,’ id est guirialis, spreekt dat dit is een kruid en groeit tussen de rotsen en bij het harde aardrijk. (3) Dit kruid schijnt in de nacht gelijk de sterren aan de hemel en schijnt alzo licht dat vaak de mens waant het is een gespenst of bedrog van de duivel. Paulus in het kapittel Aster spreekt das dit is een kruid en heeft langachtige bladeren en aan de spits heeft het sterren en dit kruid heeft in zich grote deugd. Galenus in het zesde boek genaamd simplicium farmacarum in het kapittel Aster beschrijft ons en spreekt dat dit kruid van ettelijke genoemd wordt (2) bubonium, dat is paddenkruid, want bubo heet een pad, en bubonium. En heet daarom bubonium want deze de pad een grote artsenij is. En daarom wonen de padden en andere vergiftige dieren in de stenen en rotsen vanwege dit kruid want de padden lijden soms van de spinnen de dood alzo dat de spin steekt de pad en de pad wordt levenloos en als die spin de pad vaak en menige maal steekt en die pad zich niet oprichten mag zo blaast zich die pad op zodat die van het middelste van elkaar gaat. En als een zulke opgeblazen pad bij het kruid is dan kauwt ze dat en wordt wederom heel. Is het echter zo dat zo’n gekwetste pad tot dit kruid niet komen mag of dat het daar niet groeit dan haalt ze daar een ander kruid en geeft het de gekwetste pad. Desgelijks andere vergiftige dieren verhalen zich aan dit kruid en worden daarvan gezond. Ook veel andere deugd die dit kruid aan hem heeft wordt hierna gelaten vanwege de kortheid’.
(2) Dodonaeus spreekt over salie; ‘Vergiftige of venijnige salie is die heel rode als vlammend en van vurigheid ontstoken bladeren heeft en gans dor en verbrandt schijnt te wezen. Parcus en andere vermanen van een salieboompje waaronder een pad lange tijd geschuild heeft en het zo vergiftig gemaakt heeft dat diegene die daarvan gegeten hebben daardoor gestorven zijn. Sommige zeggen dat men de salie omtrent ruit moet zetten om die te bevrijden van slangen, hagedissen en padden die gewoon zijn hun leger te maken omtrent de salie zoals men mag zien aan de bladeren die de punten dikwijls dor en droog hebben doordat de vergiftige beesten die beademd hebben of daaraan geweest zijn’.
Salie is het nest van de padden en dit zijn heksendieren. ‘Salvia bufonum nidus esse dicitur’. Waar deze bron vandaan komt is niet zeker. Mogelijk is de Arabische naam bubonum verwisseld met bufonum. Konrad von Megenberg heeft het zeker uit een literaire bron vernomen als hij schrijft dat de padden graag salie eten, maar ze gaan er van weg als men er wijnruit bij zet. De Corburgse chymicus Jog. Poppe meent in zijn kruidboek, als men de saliebladeren goed bekijkt zien ze er als een paddenhuid uit. Dat hebben de ouden waargenomen en gevonden dat dit kruid de pad onder de tong (padgezwel, ranula) stilde en verdreef. Boccacia verhaalt in Decamerone in de 37ste vertelling de geschiedenis van twee geliefden, Simona en Pasquino in het kort als volgt, het liefdespaar wandelde in een tuin. Pasquino poetste zijn tanden met een salieblad en stierf daarop plotseling. Simona werd voor de moord op haar geliefde verdacht en bij het gerecht gehaald. Om te verklaren hoe haar geliefde omgekomen was bracht ze hen naar de tuin, trok van de salie een blad af en wreef er de tanden mee en al gauw was ze ook een lijk. De rechter vermoedde nu dat de oorzaak wel in de salie kon liggen en beval die op te rooien en te verbranden om nieuwe doodsoorzaken te voorkomen. Onder de wortels van die salie werd een grote pad gevonden die de salie genfecteerd had met zijn venijnige adem. Dit mag een waarschuwing zijn voor hen die gewend zijn om de salie rauw te eten, plant er dan ook ruit bij want hier komen padden niet bij.
(3) Dat oplichten in de nacht komt meer voor. Josephus in zijn Joodse oorlogen; ‘In de vallei die noordwaarts de stad omringt, is er een plaats genaamd Baaras, daar groeit een wortel van dezelfde naam, die een kleur als vuur heeft en ‘s avonds glinstert als de stralen van de zon.’ Zie Mandragora en Pioen. Dodonaeus; ‘ De Eerste Aglaophotis is een soort van Fucus of zeemos die aan de diepe zeeklippen plag te groeien en van grootte de Myrica of Tamariscus gelijk is met de vrucht of zaadbol van de heul die omtrent het begin van de zomer opengaat en Ԡs nachts een vurige en bijna glinsterende schijn van zich plag te geven, men noemt het Aglaophoris marina, dat is zeeschijn.
2. De andere Aglaophoris is een aards gewas en wordt anders ook Cynospastus genoemd wat op de dag onder de andere kruiden plag te schuilen, maar glinstert ճ nachts als een ster en wordt dan zeer gemakkelijk gezien door zijn helder schijnende vurige glans die ze ver en wijdt verspreidt. Deze tweede Aglaophotis, in het Latijn Terrestris Aglaophotis, dat is aardglans of aardschijn of Cynospastus is geen ander kruid dan onze pioen daar we nu van spreken, want, zo Apuleius betuigt, de zaden of kernen van de pioen schijnen en lichten ‘s nachts als een kaars en plegen gewoonlijk 's nachts van de herders gevonden en uit de aarde gerukt te worden en uit de wildernis gehaald daar ze groeien. Voorts zo schrijven Theophrastus en Plinius dat men hier vroeger plag te gebieden dat men de pioen 's nachts zou plukken. Wat Achanus van zijn Aglaophotis ook verzekert.
Sage.
Het ontstaan van de aster.
In de tijd dat Jezus nog een kind was zond zijn vader een engel naar beneden en gaf hem kindervorm zodat hij met Jezus en andere kinderen van Nazareth zou kunnen spelen. Op zekere avond zei hij tegen de kleine Johannes: ‘ik ga slapen’, ‘waar is je bed’, vroeg Johannes.’’Daar, boven bij de sterren’, zei de engel.’ Mag ik niet met je meeӿ’, vroeg Johannes. ‘Nee, nu nog niet’, zei de engel, ‘Je bed is al wel klaar maar je moet nog even wachten’, Johannes begreep dat laatste niet zo goed en plukte snel een bosje rozen en lelies om die aan de engel mee te geven. ‘Hier heb je een bloemenruiker en als je nu morgen terugkomt breng dan voor mij er een van boven mee, daar moeten wel mooiere bloemen zijn dan hier’. Doe hebben we ook;, zei de engel, ‘maar we kunnen die niet naar beneden brengen. Zie je die sterren aan de hemel blinken, dat zijn onze bloemen. Ik kan je dat niet goed zeggen, maar die bloemen zijn niet in de aarde geplant. Toch wil ik morgen wel een stukje meenemen. We zullen die in de aarde planten en zien wat eruit komt’. De volgende morgen had hij een helder schitterend zaadje in de hand die in de aarde begraven en overgoten werd met vers water. En zie, daar groeide en bloeide in de herfst een mooie bloem van een ronde vorm met rondom vele blaadjes als van kleine zonnestralen omgeven. Ze kreeg de hemelse naam die het kind gegeven had.
Als je ‘s avonds bij een asterbed staat en goed luistert kun je een licht fluisteren horen. De bloemen spreken met hun verwanten, de sterren.
Kwekers.
Vooral de Duitsers hebben zich op de veredeling van asters toegelegd als Arends uit Ronsdorf, Foerster, verder Fransen als Vilmorin, de Engelse Perry, Beckett en de Nederlander Ruys.
Vormen.
Var. amelloides verschilt van het type door de hogere groeiwijze, grotere bladeren en bloemen met bredere lintbloempjes zodat hiertoe de meeste tuinvormen behoren.
Schitterende cultivars zijn er gewonnen als ‘Blue King’, in donker violetblauw van 40cm.
‘King George,’ ‘Imperator’, wordt 50-70cm hoog in violetblauw met goudgeel hart van 8-10cm doorsnede.
‘Heinrich Seibert’, is purperroze en grootbloemig.
‘Pink Pearl’, in mauveroze. 40cm.
‘Blaustern’, van Arends is 40-50cm hoog met helder violet/blauwe bloemen.
‘Emma Bedau,’ ,, ultramarijn/violetkleurige bloemen.
‘Rubellus’, ,, 50-60cm hoog met 5-6cm grote lila/rode bloemen.
‘Schone von Ronsdor’, met 7-8cm grote lila/roze bloemen.
Mad. E Gauguin,’ is 40-60cm hoog met 4-5cm grote magenta/rode bloemen en gewonnen door E. Gauguin et fils uit Orleans.
‘Perry’s Favourite,’ van 50-60cm hoog met 5-6cm grote lila/roze bloemen is gewonnen door A. Perry uit Enfield, Engeland.
‘Rotfeuer’, met 5cm grote donker lila/roze bloemhoofdjes is gewonnen door L. Lindner uit Eisenach.
‘Ruby Bones, ‘van 60-80cm hoog met 4cm grote donker malven/roze bloemen is gewonnen door T. Bones uit Cheshunt, Engeland. Zo ook de Sonia met 5-7.5cm grote amarant/roze bloemen van dezelfde kweker.
Meserruhm’, met 6cm grote donker lila/roze bloemen is gewonnen door H. Junge uit Hameln, Duitsland.
‘Rosa Erfulllung’, is een halve meter hoog met licht roze straalbloemen in september-november.
Uit www.cgf.net
Huwelijk.
Uit een Nederlands huwelijk met de Aster amellus en de blauwe alpenaster, Aster alpinus, werd Aster x alpellus geboren. De ‘Triumph,’ is blauw met een oranjegeel hart. 15cm. Bloeit al in juli.
Uit www.insideiris.com
Frikart.
Amellus x de Chinese thomsonii werd Aster x frikartii. De laatste naam is van de winner, de Zwitserse kweker C. Frikart uit Stafa.
Die bracht het ‘Wunder von Stafa’, (glory of Stafa) van 70cm hoog die in groei en bloeiwijze veel op amellus lijkt. Opstaande en sterk vertakte stengels. Talrijke 7-9cm grote bloemen met talrijke prachtig lila/blauwe lintbloempjes en gele buisbloempjes in augustus/november. De meeste asters zijn wat stijf opgaand, deze is wat losjes en soms wel eens te los en valt dan uit elkaar. Ook zijn ze gevoelig voor te veel vocht.
Hiertoe behoren ook, ‘Biger,’ van tegen een meter hoog met 9cm grote zacht lila/roze bloemen
‘Jungfrau’, van 70cm met 6cm grote donker violet/blauwe bloemen.
‘Monch’, van 70cm hoogte met vele violet/blauwe bloemen.
Uit C. Loddiges.
Aster alpinus, L. (uit de Alpen) Bladeren zijn aan beide kanten behaard, wortelbladen staan in rozetten, de onderste spatelvormig met drie nerven en gemiddeld 5cm lang en 0.5-1.5cm breed, stengelbladen zijn lancetvormig en kleiner.
Opstaande, behaarde stengels met 1 bloem.
De 3cm grote bloemen hebben lila/blauwe lintbloempjes en gele buisbloempjes, de omwindselblaadjes zijn lancetvormig, een vroegbloeiende aster in mei/juni. De blauwe lintjes om de fraaie gele buisjes zijn van behoorlijke grootte waardoor ze veel opvallen.
De plant houdt van een luchtige (stenige) grond en is mooi voor de rotstuin of kleine border.
Vermeerderen door scheuren na de bloei.
Uit Alpen, Pyreneeën en Kaukasus wordt 10-20cm hoog. Is beschreven in 1658.
Vormen.
‘Bohemicus,’ heeft grotere bladen en 3-4cm grote bloemen en is geheel ruig behaard.
‘Garibaldii’, (naar Guiseppe Garibaldi, 1807-1882, Italiaanse volksheld) heeft veel bloemige stengels.
‘Leucaster;, met zeer grote helderwitte bloemen is gewonnen door L. Lindner uit Eisenach, Duitsland.
‘Albus’ is natuurlijk zuiver wit.
Een wijnrode is’Ruber’.
‘Goliath,’ is grootbloemig in lichtblauw.
Naam.
Alpenaster, Engelse blue alpine daisy en Duitse Alpenaster.
Uit showyourplant.com
Aster brachytrichus, Franch. (korte omwindselblaadjes)
De gesteelde bladeren zijn omgekeerd eivormig en stomp, 3-6cm lang en 1cm breed met behaarde achterkant, kleinere stengelbladen, zittend tot half stengelomvattend.
Opstaande, behaarde en bebladerde stengels met 1 bloem.
Bloemen zijn 5-6cm groot met lijnvormige, helder violet/blauwe lintbloemen en oranje buisbloempjes, omwindselblaadjes zijn bladachtig in juni.
Uit Yunnan, W. China, wordt 15-30cm hoog. Is beschreven in 1900.
Uit Curtis botanical magazine.
Aster diplostephioides, C. B. Clarke. Mooie rotsplant die geheel klierachtig behaard is.
Grote rozetten van lancetvormige, kort gesteelde en gaafrandige, spitse bladeren van 10cm lang en 1-3cm breed.
Opstaande en meestal eenbloemige stengels die onderaan bezet zijn met zittende bladeren
Bloemen zijn 7-8cm groot met lijnvormige, licht violet/blauwe lintbloemen en oranje/rode buisbloempjes, omwindselblaadjes zijn driehoekig en spits en staan in 3 rijen in mei/juni
Uit de Himalaya, Sikkim en Tibet. wordt 30-50cm hoog.
Uit Curtis botanical magazine.
Aster falconeri, Hutch. (Schotse botanist Hugh Falconer, 1808-1865.)
De hele plant is dicht wollig behaard.
Lancetvormige, getande bladeren.
Opstaande en tot boven aan bebladerde stengels.
Bloemen van ca. 8cm groot met helder violet/blauwe lintbloemen en donker goudgele tot oranje/gele buisbloempjes in mei/juni.
Uit W. Himalaya en Kasjmir wordt 30-40cm hoog. Is beschreven in 1910.
Aster farreri, W. W. Sm. & Jeff. (Aster diplostephioides subsp.farreri) is door de Engelse plantenverzamelaar Reginald J. Farrer, 1880-1920, gevonden in China, wordt 30-50cm hoog.
Onderste bladen opstaand, lijn tot lancetvormig, spits en gaafrandig en gesteeld, 10-15cm lang en 1-3cm breed, stengelbladen zijn kleiner en zittend tot half stengelomvattend.
Opstaande, behaarde en eenbloemige stengels.
Lang gesteelde en ca. 8cm grote bloemen met talrijke en zeer smalle, donker violet/blauwe lintbloemen die in 2-3 rijen staan met oranje buisbloempjes, omwindselbladen staan in 2-3 rijen en zijn lijnvormig en lang toegespitst in mei/juli.
De cv. ‘Berggarten’, is lila/blauw met goudgeel hart die rijke bloei geeft in juni.
Uit www.sci.muni.cz
Aster himalaicus, C. B. Clarke. (uit de Himalaya)
Een mooie rotsplant die geheel viltig behaard is.
Stengelbladen zijn elliptisch en spits, meestal zwak getand, zittend en 2.5cm lang en 1cm breed, de onderste bladen met spatelvormige voet en 5cm lang en 1.5cm breed.
Opstaande, eenbloemige stengels.
Bloemhoofdjes als A. alpinus en 4cm groot met zeer smalle violet/blauwe lintbloemen, omwindselblaadjes staan in 2-3rijen en zijn eivormig en toegespitst in mei/juni.
Uit Himalaya en Sikkim, wordt 15-30cm hoog. Himalaya aster.
Aster laevigatus, Kuntze. (glad, gepolijst) (Diplopappus laevigatus Sond) Onbehaarde plant met opstaande en vertakte stengels met korte, afstaande en meestal eenbloemige vertakkingen.
Piramidevormige trossen van talrijke lila/blauwe bloemen met omwindselbladen die allen even lang zijn, breder en meer rechtop staan dan van Aster novi-belgii in september/oktober.
Uit O. N. Amerika wordt 125-170cm hoog. Is beschreven in 1758.
7. Uit www.plant-world-seeds.com
Aster likiangensis, Franch. (uit het Likiang gebergte in Yunnan, Z. China)
Rozet van kale bladeren waarvan de onderste breed eivormig zijn en gesteeld, stomp en 3-4cm lang bij 6-12cm breedte, de stengelbladen zijn breed lancetvormig en zittend.
Opstaande, groene tot purperen en dicht klierachtig behaarde stengels.
Lila/blauwe bloempjes van 3-5cm groot met wat hangende lintbloemen en purperen buisbloempjes, lancetvormige, driehoekige omwindselblaadjes die spits en behaard zijn en meestal purper in mei/juni.
Wordt 15-30cm hoog.
Uit O. Thome, www.BioLib.de
= Aster linosyris, Bernhr. (flexibel als vlas)
De opstaande bladen zijn smal, onverdeeld en glad, vlasachtig met 1 nerf en 1-2mm breed, aan de achterkant gestippeld, de bovenste priemvormig. Als je ze vastpakt geven ze een aangename geur af.
Opgaande en onvertakte stengels die dicht bebladerd zijn In de zomer, van juli tot september draagt het een paar gele bloemen van 8-10mm in doorsnede zonder straalbloemen en bestaan alleen uit goudgele buisbloemen, zelden zijn de lila kleurige straalbloemen aanwezig, omwindselbladen staan in 2-3rijen, lijnvormig en spits, behaard.
Meerjarig.
Een zeldzaam inlands voorkomende plant die verder groeit tot Z. Europa, Kaukasus en Armenië die 30-50cm hoog wordt.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘De tweede soort heet Aster Atticus luteo flore in het Latijn, dat is sterrenkruid met gele bloemen’.
(b) De oude naam was Linosyris, van linum: vlas en osyris: een naam gegeven door Plinius aan een flexibele plant. Duitse falsches Leinkraut.
(c) Nog eerder werd het Chrysocoma genoemd: gouden knotje of gouden haar, naar de gouden bloembosjes. Het werd bij ons proukbloem, de Engelsen goldy locks, in Duits das Goldhaar en Goldschopf en bij Bock gross Rheinblumen, Deens guldhaar, Italiaans en Spaans crisocoma en de Franse dorelle en crisocome. Kalkaster.
Uit Reveu de l’horticulture belge.
Aster pyrenaeus, Desf (uit de Pyreneeën) Langwerpige, spitse bladeren die zwak gekarteld zijn en drienervig, wat grijsachtig behaard, stengelbladen zijn getand tot gaafrandig en half stengelomvattend.
Opstaande en bebladerde, behaarde stengels.
Bloemen lijken op die van amellus en zijn 4.5-5.5cm groot met lila/blauwe lintbloemen en gele buisbloempjes in juli/augustus.
Wordt 40-60cm hoog.
Pyrenean star wort. ‘Lutetia’, in lila van een halve meter.
Uit www.missouribotanicalgarden.org
Aster sedifolius, L. (zittend blad) Lijn/lancetvormige bladeren die aan beide einden spits zijn, zittend, blauwachtig/groen en gestippeld, meestal duidelijk eennervig en zeer kort behaard.
Dunne, opstaande stengels die stevig en dicht bebladerd zijn.
Flinke trossen van talrijke kleine bloempjes met lila/blauwe straalbloemen en gele schijfbloemen, omwindselbladeren zijn ongelijk van lengte en meestal stomp, het binnenste langwerpig, de buitenste eivormig in augustus/september. Bloemen zijn wat kleiner dan van andere asters.
Een aster die geschikt is voor grote groepen in de zomerborder.
Uit Z. en O. Europa, W. Azië, wordt 40-80cm hoog.
De lage lila/blauwe 'Nanus’, is mooie rotsplant van 25cm. Smalle fijne groene blaadjes sieren dit aardige plantje.
Uit alpinesocietygarden.net
Aster souliei, Franch. ( Jean Andre Soulie, 1858-1905, Franse missionaris en plantenverzamelaar in China die later gemarteld en gedood werd door Tibetaanse monniken in 1905) De onderste bladen zijn omgekeerd eivormig en meestal gaafrandig, 3-5cm lang, stengelbladen lijnvormig en zittend, 1-3cm lang en 3mm breed
Opgaande, eenbloemige stengels.
Bloemen van 4cm groot met violet/purperen lintbloemen en donkergroene omwindselbladeren die stomp en onbehaard zijn, ongeveer even lang en in 3 rijen staan in juli/augustus.
Uit Tibet, Kansu en Szechuan, wordt 20-35cm hoog.
Uit Addisonia.
Aster tataricus, L. (uit Tartarije, centraal Azië) Lijkt veel op amellus.
Onderste bladen zijn eivormig, gezaagd en gesteeld, stengelbladen gaafrandig en zittend.
Opstaande en stijf behaarde, bovenaan vertakte stengels.
Bloemen zijn 5-6cm groot met zacht violet/blauwe, bijna witte lintbloemen en lijnvormige omwindselbladen die spits zijn en wat behaard, ongelijk van lengte in augustus/september.
Uit Siberië en N. China. wordt 40-60cm hoog. Is beschreven in 1818.
‘Petersianus’, heeft meer bebladerde stengels met smallere bladen en diep violet/blauwe bloemen. ‘Jindai’,, paarse bloemen met groot geel hart.
Uit www.epimedium.be
Aster thomsonii, CB. Clarke. (Engelse botanicus Th. Thomson, 1817-187,)
Mooie soort die niet gemakkelijk groeit.
Opstaande, vertakte en behaarde stengels.
Breed eivormige bladeren, toegespitst en gezaagd, zacht behaard.
Bloemen lijken op die van amellus en zijn, 5cm groot met licht lila blauwe lintbloemen in juli/september.
Uit W. Himalaya wordt 40-60cm groot.
‘Janus’, van 25-35cm hoog groeit gemakkelijker.
Uit www.biolib.de
Aster tongolensis, Franch. (uit Tongolo, plaats in West Szechuan)
Hele plant is dicht behaard.
Onderste bladen zijn spatelvormig en toegespitst, meestal gaafrandig en kort gesteeld, 4.5cm lang en 1cm breed, stengelbladen lancetvormig en zittend.
Opstaande en eenbloemige stengels.
Lang gesteelde bloemen van 4-6cm groot met lila/blauwe lintbloemen en oranje/gele buisbloempjes met stompe omwindselbladen en vliezige rand staan in 3 rijen, mei/juni.
Is afkomstig uit China, Yunnan, Kansu en O. Tibet wordt 20-40cm hoog.
Vormen.
‘Wartburgstern’ van 50-70cm is violet met een geel hart en zeer grootbloemig, van Arends uit Duitsland.
‘Apollo, met donker lila/blauwe bloemen.
‘Leichtlinii’, van 40-60cm, groeit sterker met grotere bloemen dan de soort.
\Venus’, met grote, heldere violet/blauwe bloemen.
Uit pwinkel.home.xs4all.nl
Aster trinervius, Desf. (drie nerven) Breed lancetvormige bladeren die aan beide zijden spits zijn, zittend en drienervig, niet gestippeld en zeer kort behaard waardoor de bladeren ruw aanvoelen
Dunne stengels en zeer stevig, stijf opstaand en tot boven toe dicht bebladerd. ?
Eindstandige, 8-15cm grote trossen van talrijke bloemen met 9-12 lila/blauwe straalbloemen en gele schijfbloempjes in augustus/september.
Uit Z. Frankrijk wordt 60-90cm hoog. Is beschreven in 1818.
‘Nanus’, met een lagere en gedrongen groeiwijze wordt meestal niet hoger dan 25cm.
Uit A. Lindman.
Aster tripolium, L. (driemaal van kleur verwisselend) (Tripolium vulgare)
Bladen zijn smal en lancetvormig, vlezig en glad.
Stengels zijn glad en hol, opgaand, bladig en succulent en een 30-60cm hoog.
De zeeaster heeft blauwe bloemen met een gouden hart in juli/augustus. Bloemen die geliefd zijn bij de bijen van de imkers. Koeien of schapen eten het niet
Groeit op de wadden, langs de zeekust.
Meerjarig.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘Hetgeen dat Dioscorides bij de beschrijving van dit kruid gevoegd heeft is niets anders dan een ijdele versiering van sommige die verzekeren wilden dat deze bloem driemaal per dag zijn kleur plag te veranderen of te verschieten en dat die Գ morgens wit gevonden wordt, op de middag purperachtig of donkerpaars en omtrent de avond bleekrood. Dan nochtans het strijdt niet geheel tegen de waarheid dat men aan deze bloemen in een dag drie kleuren zou mogen vinden. Want aangezien dat de bloemen van dit gewas niet alle tegelijk en op een tijd volkomen zijn, maar geleidelijk aan en de een voor en de ander later volmaakt worden en opengaan zo kan het zeer gemakkelijk gebeuren dat men drie kleuren van bloemen aan dit kruid kan zien. In het Grieks is dit gewas Tripolion genoemd en van sommige ook Pseche, van andere Meris zoals men onder de bastaardnamen vindt, in het Latijn heet het ook Tripolium. Engels tripoly.’
Tripolium komt van het Griekse tripolion, tri: wat wij kennen als 3, en polein: omkeren. Een naam die door de ouden aan een Armeria soort werd gegeven omdat die 3x van kleur verwisselt, een blauwe kelk en een witte bloemkroon die uitgebloeid violet kleurt.
Dodonaeus (b) ‘Dan men zou het eigenlijk genoeg Aster marinus of Amellus marinus mogen noemen, in onze taal zeesterrenkruid, want het heeft hier te lande geen eigen naam. Serapio, de Arabische schrijver en na hem Avicenna hebben dit kruid turbith genoemd.’ Engelse Serapias turbith.
Zeeaster, Duitse Strandaster of Strandstern, kennen wij ook onder de naam zeesterrenkruid, zouterik of zulte, Duitse Sulte. Zulte is een naam die afkomstig is van oud-Nederlands sulte: pekel, inzulten betekent dus inpekelen.
Dodonaeus; ‘In het Diets heeft dit kruid geen naam die me bekend is dan dat sommige die blauwe kamille noemen of blauwe madelieven, welke namen nochtans dat niet toe behoren omdat het niet van het geslacht van de kamille of madelieven is, maar beter zou men dat water sterrenkruid mogen noemen.’
Engelse share-wort, sea star, blue daisy of blue chamomile, Franse etoile de mer en astere.
Bloeit in het najaar. Symbool van nadere overweging.
Gebruik.
Het gebruik was vroeger zo. (Dodonaeus) ‘De wortel van Tripolium, als Dioscorides schrijft, is welriekende en heet van smaak en gomachtig, dan hier te lande is ze wel wit en houtachtig, maar niet welriekend of sappig
De wortel of de schors van de wortel van het Tripolium omtrent twee drachmen of een half lood zwaar met wijn te drinken gegeven jaagt af door de kamergang, als Dioscorides zegt, de waterachtige vochtigheden en laat overvloedig plassen.
De alchimisten hebben met dit kruid veel wonderen in de zin gehad als men in hun secreetboeken vindt en dat meestal om de drie soorten kleuren van bloemen die men op een tijd daarin aanschouwen mag en schijnen daarmee wel enige vreemde bereidingen van metalen willen beginnen, maar hoe gelukkig dat zal hun de tijd misschien al te laat leren.
De bladeren van Tripolion, zoals tegenwoordig sommige zeggen, hebben een zeer heilzame kracht alzo dat ze alle wonden zeer gauw helen en toe brengen als het sap daarin gedrupt wordt of als men de gestoten bladeren erop legt’.
Lamsoren.
Zulte groeit aan de zoute kust. Zijn vlezige bladeren staan geregeld in het zoute water. Dit zou geen plant uithouden, ook de zulte niet. De plant is echter in staat om het overtollige zout uit zijn weefsels uit te scheiden, dit zijn die fijne kristalletjes die op de achterkant van de bladeren worden aangetroffen. De bladeren worden wel als groente verzameld, het zijn de zogenaamde lamsoren. De ongeveer een meter hoge plant is ook van belang voor landaanwinning en komt daarvoor op iets hogere gronden die af en toe overstroomd worden, waarachter de slibdeeltjes bezinken en zo het land ophogen.
Uit www.boemba.be
Aster yunnanensis, Franch. (uit Yunnan)
Is klierachtig behaard.
De meestal veelbloemige stengels dragen donker violet/blauwe bloemen met gele buisbloempjes in mei/juni.
Uit W. China, wordt 20-50cm hoog.
‘Tapsbury’, met grote, tot 8cm. donkerblauwe bloemen om een oranjegeel hart. Fijne straaltjes staan op 30-40cm lange en stevige stengels.
Houdt van zonnige plaats als een rotstuin.
‘Delavayi’, (naar Jean Marie Delavay, 1834-1895, Franse missionaris en plantenverzamelaar in Z. W. China) heeft meestal eenbloemige stengels en bloemen met bruin/purperen buisbloempjes.
Dieteria.(tweejarig) uit www.wnmu.ed
Dieteria bigelovii (A. Gray) D. R. Morgan & R. L. Hartm. (Amerikaanse arts en botanicus Jacob Bigelow, 1787-1879) (Aster bigelowii, Gray.)
Een tweejarige borderplant die in groei en bloeiwijze op A. amellus lijkt.
Langwerpige onregelmatig getande bladeren, de bovenste meestal gaafrandig.
Opstaande stengels.
Talrijke en ca. 4cm grote, lila/blauwe bloemhoofdjes met gele buisbloempjes, lijnvormige omwindselbladen die toegespitst zijn met omgebogen, afstaande toppen in augustus/september
Uit Nevada tot Colorado wordt 30-60cm hoog. Is beschreven in 1878.
Eurybia.
(Eurybia: schijnend te midden van godinnen, was verlief op Krios en bracht voort de grote Astraios; de sterachtige, ook Pallas en Perses)
Eurybia macrophylla (L.) Cass. ex Nees (grote bladen) (Aster macrophyllus, L.) Hele plant is klierachtig behaard.
Onderste bladen zijn hartvormig, dik en grof getand, lang gesteeld, de stengelbladen zijn langwerpig met een korte breed gevleugelde steel, de bovenste zittend.
Opstaande en kantige, roodachtige stengels.
Trossen van bloemen met 12-16 lavendel/blauwe lintbloempjes en bruin/rode buisbloempjes en langwerpige omwindselblaadjes die stomp zijn, de buitenste spits in augustus.
Uit Canada tot N. Carolina en Minnesota, wordt 60-90cm hoog. Is beschreven in 1739. Grootbladige aster.
Uit Edwards botanical magazine.
Eurybia spectabilis (Aiton) G. L. Nesom (opwindend) (Aster spectabilis, Ait.) Dikke bladeren, onderste zijn eivormig en spits, 7.5-14cm lang en 2-3.5cm breed, zwak getand en gesteeld, de bovenste smaller en meestal gaafrandig, zittend.
Opstaande en bovenaan meestal vertakte, klierachtig behaarde stengels.
Bloemen van 3.5-4.5cm groot met 15-30 donker violetkleurige lintbloemen en smal langwerpige omwindselblaadjes die klierachtig en in 4-5 rijen staan in augustus/oktober.
Uit N. Amerika, Massachusetts en Delaware wordt 30-60cm hoog. Is beschreven in 1777.
Showy starwort.
Uit www.flickr.com
Oreostemma. (kroon van de bergen)
Oreostemma alpigenum (Torr. & A. Gray) Greene var. alpigenum (Alpinus-achtig) (Aster alpigenus, Gray). Bladeren staan in rozetten en zijn lijn/lancetvormig, spits en gaafrandig, 5cm lang 0.5cm breed.
Stengels zijn bovenaan behaard en dragen 1 bloem.
Violet/blauwe bloemen als die van A. alpinus met lancetvormige omwindselblaadjes die in 3 rijen staan in mei/juni.
Vruchtjes zijn onbehaard of som smet behaarde toppen.
Uit Washington tot Oregon, Montana en Nevada wordt 5-10cm hoog.
Oreostemma alpigenum var. andersonii (A. Gray) G. L. Nesom. (Amerikaanse botanist en arts dr. Charles Lewis Anderson, 1827-1910) (Aster andersonii, Gray) Lijkt veel op Aster alpigenus, maar verschilt hiervan door de grotere bladen waarvan de onderste 8-13cm lang en 2-4cm breed zijn, de bovenste ca. 5cm lang en 0.5cm breed, met bloei in mei/juni en door de behaarde vruchtjes.
Uit Nevada tot Californië, wordt 10-20cm hoog.
Symphyotrichum. (tezamen groeiend haar, de haarachtige bloemen)
Uit Edwards botanical register.
Symphyotrichum cordifolium Nesom (Aster cordifolius, L. (hartbladig) De eivormige bladeren zijn dun en spits, gezaagd en wat behaard, 5-12cm lang met hartvormige voet.
Opstaande, dunne en stevige, los vertakte stengels.
Trossen van talrijke kleine, 1.5-2cm grote bloemen met 10-20 lavendel/blauwe lintbloemen, omwindselblaadjes zijn lancetvormig en stomp, tegen de bloem aangedrukt in augustus/oktober.
Uit Minnesota tot Georgia en Missouri wordt 60-150cm hoog. Is beschreven in 1759.
‘Blutenregen’, van 120-150cm hoog met vele lila kleurige bloemen is gewonnen door Goos & Koenemann uit Niederwalluf, Duitsland.
‘Edwin Beckett,’ van 125-150cm met heldere lavendelblauwe bloemen.
‘Hon. Edith Gibbs,’ van 125-150cm met talrijke licht lila blauwe bloemen zijn gewonnen door E. Beckett, tuinbaas bij Hon. Vicary Gobbs te Elstree, Engeland.
Heart leaved starwort, heartleaf aster, common blue wood aster.
Uit Edwards botanical register.
Symphyotrichum dumosum (L.) G. L. Nesom (bossig) (Aster dumosus, L. Onderste bladen zijn spatelvormig en getand, stengelbladen zijn lijn/lancetvormig en meestal spits, 2-7cm lang.
Onbehaarde plant met opstaande en bovenaan sterk vertakte stengels.
Bloemhoofdjes 8-15mm breed met 15-30 lila/witte lintbloempjes om een geel hart, omwindselblaadjes zijn priemvormig en meestal stomp, tegen het bloemhoofdje aangedrukt en staan in 4-6 rijen in augustus/oktober.
Heeft een kruipende wortelstok.
Is 30-80cm hoog en komt uit N. Amerika van New York tot Ontario, Florida en Missouri. Is beschreven in 1734.
Bushy starwort of dwergaster.
Hybriden.
Als soort is deze aster niet van belang vanwege de kleine bloemen. Wel weer door kruisingen met de nieuw Belgische. Hieruit zijn vele hybriden ontstaan.
De Dumosus hybriden zijn eigenlijk dwergvormen van de Belgen. Die bloeien laag en rijk in zo’n hartstocht (de Belgen?) dat de plant bedekt wordt met tere blauwe of roze bloempjes. Dit zijn mooi planten voor massa-effect en zijn dan schitterend met wuivende grasaren in de buurt. Het liefst in de zon planten langs randen.
Vormen.
De groep humilis omvat alle tot 50cm hoge vormen met enkele bloemhoofdjes.
Mad. Cocheux,’van 30cm met eerst witte en lila/roze uitbloeiend.
Vaphne’ van 25-30cm met grote, helder roze bloemen.
‘Marjorie’ van 25cm met talrijke donkerroze bloemen die als een van de laatste bloeit.
‘Nancy’, van 25cm die zeer gedrongen groeit met zacht vleeskleurige bloemen.
‘Venus’, van 25-30cm met vele lichtroze bloemen.
‘Victor’, van 30cm met grote licht lavendel/blauwe bloemen, zijn allen gewonnen door H.V. Vokes plantenliefhebber te Abbeville sur Somme in Frankrijk.
‘Lady in Blue’, is een halfgevulde zuiver blauwe van 25cm.
De groep ligulosus omvat alle vormen met halfgevulde tot gevulde bloemhoofdjes.
‘Sultaռ’, van 80-100cm met 4-5cm grote gevulde helder violet/blauwe bloemen is gewonnen door P. van Rootselaar uit Rijnsburg.
‘Erica’, van 80-100cm hoog met 4-5cm grote, gevulde erica/rode bloemen is gewonnen door W. van der Veen uit Leiden.
‘Maggie Perry’, van 100-125cm met zeer grote en halfgevulde lila/roze bloemen van meer dan 6cm in doorsnede en is gewonnen door A. Perry uit Enfield, Engeland.
‘Red Rover’, van 100-125cm met talrijke gevulde purper/rode bloemen is gewonnen door E. Beckett, tuinbaas bij Hon. Vicary te Elstree, Engeland.
Verder zijn er de prachtig rode gevulde ‘Jenny’, of de oude vertrouwde lavendelblauwe ‘Eros’,. ‘Anton Kippenberg’, van 40cm en de diep rozerode laagblijvende ‘Alice Haslam’, van 25cm. Zelfs is er een witte, de ‘Snowsprite’,, een half gevulde van 40cm.
Symphyotrichum ericoides Nesom (heideachtig) (Aster ericoides, L.) Behaarde bladeren, onderste zijn spatelvormig en getand, de stengelbladen lijnvormig, spits en gaafrandig.
Opstaande en sterk vertakte stengels met vrijwel horizontaal afstaande vertakkingen.
Talrijke zeer kleine en bijna ongesteelde bloempjes met 10-20 witte lintbloempjes en geelachtige buisbloempjes, leerachtige, behaarde omwindselblaadjes die en in 3-4 rijen staan in september/november.
Komt ook uit N. Amerika, van Ontario tot Florida en Wisconsin en wordt 75-100cm hoog. Is beschreven in 1758.
Vormen.
‘Kitty Bennet’ is wit.
‘Golden Spray’, heeft iets geel erin.
‘White Heather’, is hoger en bloeit later, in oktober.
‘Delight’, van 100cm met witte bloemen en klein geel hartje die bij uitbloeien roze wordt is gewonnen door E. Beckett tuinbaas bij Hon. Vicary Gibbs te Elstree, Engeland.
‘Jona’, van 100cm met malven/roze bloemen is gewonnen door H. J. Jones uit Lewisham, Engeland.
Many flowered starwort, heath leaved star-wort, frost weed aster, sluieraster of Erica aster.
Uit J. Ridgeway.
=Symphyotrichum grandiflorum(L.) G. L. Nesom (grote bloemen) (Aster grandiflorus, L.)
Langwerpige tot lijnvormige bladeren die stijf en gaafrandig zijn, behaard en tot 4cm lang met stengelomvattende voet.
Opstaande, vertakte en behaarde stengels.
Bloemen zijn 2.5cm groot met donker violet/blauwe lintbloemen, 5-7 rijen omwindselbladen die lijnvormig en klierachtig zijn, de buitenste is stomp in september/oktober.
Uit Virginie tot Florida, wordt 50-90cm hoog, is beschreven in 1720.
Catesbury’s starwort of Christmas daisy.
Symphyotrichum laeve Nesom (glad of effen) (Aster laevis, L.)
Opstaande en wat blauwachtige, vertakte stengels.
Dikke en langwerpige bladeren die donker blauw/groen zijn met hartvormige, stengelomvattende bladvoet.
Los gevormde trossen van lang gesteelde en 3cm grote bloemhoofdjes met ca 15-30 helder violet/blauwe lintbloemen, omwindselbladen zijn lijnvormig en spits in oktober/november.
Komt zelden in de tuin voor en wat onder deze naam doorgaat is vaak A. versicolor.
Komt van Ontario tot Pennsylvania en Louisiana en wordt 8-125cm hoog. Is beschreven in 1758.
Smooth star wort, glaucous aster.
Aster versicolor uit E. Step.
Symphyotrichum × versicolor (Willd.) G. L. Nesom (verschillend gekleurd) (Aster versicolor x. Willd.) = kruising tussen laeve x novi-belgii en wordt 100-130cm hoog. Is beschreven in 1790.
Lijkt veel op laevis.
Donkergroene bladeren zijn langwerpig tot eivormig.
Opstaande en vertakte stengels.
Bloemen van 3cm groot die in kleur variëren van wit tot zacht violet/blauw, omwindselblaadjes als van laevis maar zeer ongelijk van lengte in augustus/september.
‘Nana’, wordt 30-40cm hoog, sterk vertakt en met rijke bloei.
Various coloured star wort.
Uit swiobidiversity.org
Symphyotrichum lanceolatum (Willd.) (lancetvormig) G. L. Nesom subsp. lanceolatum var. lanceolatum (Aster paniculatus, Lam. (tros vormend) Langwerpige tot smal lancetvormig en toegespitste bladeren zijn gezaagd tot gaafrandig, zittend tot half stengelomvattend, stengelbladen zijn meestal gaafrandig.
Opstaande en sterk vertakte, gladde tot zwak behaarde stengels.
Grote trossen van 2cm grote bloemen met witte tot blauw/witte weinig kleurvaste lintbloempjes, lijnvormige omwindselbladeren met aanliggende en lang toegespitste groene toppen staan in 4-5 rijen in augustus/oktober.
Uit Montana tot Virginie en Texas wordt 60-175cm hoog. Is beschreven in 1640.
‘Bellidiflorus’, wordt 70-90 cm hoog met opstaande vertakkingen en lijnvormige bladeren en witte bloemen.
‘Cinerascen’ heeft de stengels en achterkant van de bladeren behaard.
White panicle aster.
Uit www.flickr.com
Symphyotrichum lateriflorum (L.) 箠Lve & D. Lve var. lateriflorum (zijstandige bloemen) (Aster laterifolius, Britt. (zijstandige bladeren) Bladeren zijn lancetvormig en dun, in het midden wat gezaagd.
Opgaande en sterk vertakte stengels met horizontaal afstaande vertakkingen.
Grote trossen van talrijke bloemen met witte tot lila kleurige lintbloemen en donkergele buisbloempjes, lijnvormige en spitse omwindselbladen die in 3 rijen staan in september/oktober.
Uit Ontario tot Carolina en Texas, wordt 80-100cm hoog.
‘Horizontalis’, verschilt van de soort door de dikkere en meestal gaafrandige blaadjes en grotere witte bloemhoofdjes met meer hangende vertakkingen.
‘Pendulus’, heeft nog meer hangende bloeitakjes, vaak in purper.
Lady in black.
Uit I. Sprague.
Symphyotrichum longifolium (Lam.) G. L. Nesom (lange bladen) (Aster longifolius, Lam.)
Lancetvormige en toegespitste bladeren van 10-20cm lang.
Opstaande en gladde, bovenaan vertakte stengels.
Talrijke en 2.5cm grote lila/blauwe bloemen met lijnvormige omwindselbladen die alleen ongeveer even lang zijn en in 1-2 rijen staan in september/oktober.
Een prima plant voor vochtige plaatsen.
Uit Labrador tot Ontario en Montana wordt 8-130cm hoog. Is beschreven in 1798.
Long leaved starwort.
Uit J. Ridgeway.
Symphyotrichum novae-angliae, Nesom. (Nieuw Engeland) (Aster novae‑anglia, L,) Lancetvormige, spitse bladeren zijn behaard met stengelomvattende voet
Stevige opstaande en behaarde, bovenaan vertakte stengels.
Grote trossen van 2.5-5cm grote bloemen met violet/purperen lintbloemen en bruin/gele buisbloempjes, lijnvormige omwindselbladen zijn klierachtig behaard in september/oktober
Hiertoe behoren vele tuinvormen die van de hybriden onderscheiden kunnen worden doordat de zijscheuten meestal maar 1 bloem en soms meer bloemen in tuilvorm dragen, zacht behaarde stengels en bladeren.
Groeit in Québec tot Kansas en Colorado, is in Europa sinds 1710.
Naam, etymologie.
Novae-anglia betekent nieuw Engeland, de naam van de Engelse koloniën in N. Amerika en is zo afkomstig uit N. Amerika. De nieuwe Engelsen, in Duits Neuengland Aster, Engels New England aster, New Engeland star wort.
Uit J. Kops, www.BioLib.de
=Symphyotrichum novae-belgii Nesom.( Nieuw Belgische) (Aster novi‑belgii, L.) Breed lancetvormige bladeren zijn spits en meestal gaafrandig, onderste gesteeld, de bovenste zittend.
Opstaande en meestal onbehaarde en bovenaan vertakte stengels,
Talrijke grote trossen van 3cm grote bloemen met 15-25 blauwe lintbloempjes en gele buisbloempjes, lijnvormige omwindselblaadjes die spits zijn en ongeveer alle even lang en in 3-5 rijen staan in september/november.
Uit O. N. Amerika wordt 100-125cm hoog.
De nieuw Belgische verschilt van de ander doordat die niet behaard is, maar een kale stengel heeft.
Wortelt niet zo diep en heeft daardoor gauw last van droogte.
De nieuwe Belg is fletsblauw op soms meer dan 2m hoge stengels.
Van deze en meerdere Amerikaanse soorten zijn vele cv. en hybriden waar het onmogelijk is de oorspronkelijke soort aan te wijzen, in vele hoogtes en bloeitijden. Ze verschijnen in allerlei kleuren, van donkerblauw over roze naar rood, maar allen rondom een geel hartje.
Naam, etymologie.
Novi-belgii, betekent van Nieuw-België, dit is Nieuw Nederland, de vroegere naam van het eiland Manhattan waar door de Nederlanders Nieuw Amsterdam, het tegenwoordige New York, werd gesticht. Engelse New York star wort, de Duitse Virginische Aster.
Volgens andere bronnen is het naar Engeland gebracht in 1633 door sir John Tradescant (Aster tradescantia)
Michaelmas daisy zijn de Amerikaanse asters die bloeien rondom Michaelmas, St. Michael, zijn feestdag is op 29 september.
‘The Michaelmas daisy among deed weeds
Blooms for St. Michaels valourous deeds
And seem the last of flowers that sode
Till the feast of St. Simon en St. Jude’. Een oude kalender van Engelse bloemen.
Onze allerheiligenbloem, in Belgi Sintewilpersblumkes naar Willibrord die zijn feestdag heeft op 7 november, Sinteketriensblomme naar St. Catharina die de feestdag heeft op 25 november, Symbool van welkom tot een vreemdeling, stijlvol in oude dagen.
Een van de asters heet frost blow omdat ze uitgebloeid is na de eerste vorst.
Planten.
Er zijn vroege rassen die al in september bloeien zoals ‘Marie Ballard’, tot laat in november. Ze houden wel van zon. Deze grote asters worden toegepast in grote groepen achter in de plantenborder die dan in de herfst opeens begint te leven. Plant ze bij Cimicifuga en Macleaya.
Uit l’illustration horticole
Kwekers.
De meeste hybriden zijn afkomstig uit het oude Engeland. Van A. Perry, Bakers Nurseries en Loddon Nurseries, uit Frankrijk door Lemoine en Cayeux en uit Duitsland door Arends en Karl Foerster.
Vormen.
De genuinus vormen bevatten alle 60-200cm hoge vormen met enkele bloemen
‘Beechwood Rival’, is frambozenrood.
‘Fellowshi’, is grootbloemig in zuiver roze, maar laat. 1m.
‘Winston Churchill’, kleurt robijnrood om een bruin hart. Grootbloemig en vrij vroeg. 70-1m.
‘Marie Ballard’, is gevuld in blauw. 1m. Haar gevulde zuster, Patricia Ballard, is helder roze.
‘Climax’, van 150-200cm in helder lila/blauw in september/oktober, gewonnen door G&A Clark ltd. uit Dover.
‘Beltham Blue’, van 125-175cm losse plant met donker ageratumachtig/blauwe 5cm grote bloemen in september/oktober is gewonnen door Thos S. Ware uit Feltham.
‘Joan Sturgis’, van 150cm in zacht lila/blauw is gewonnen door W. Peters uit Leatherhead.
“Lady Lloyd;, van 100cm in lila/roze met rood/bruin hart is gewonnen door E. Ballard uit Colwall bij Malvern.
‘Lavendel’, van 125-150cm met lavendel/blauwe bloemen in september/oktober is gewonnen door G. Arends uit Ronsdorf.
De nieuw Engelse wordt in Amerika in een groter gebied gevonden dan de vorige, maar het sortiment is kleiner. Deze vorm wordt 50-200cm hoog in september/oktober. Deze groep is over het geheel zacht behaard. Ook hier is door selectie de fletsblauwe kleur omgetoverd in roze tot zalmrood. Is wat steviger dan de nieuw Belgische en heeft gemiddeld wat minder last van meeldauw.
Vormen.
‘Barr’s Pink,’ is helder purperroze in grote, halfgevulde bloemen. 160 groot, gewonnen door P. Barr & Sons uit Taplow, Engeland.
Leycroft Pink,’, van 140-160cm hoog met grote donker violet/rode bloemen is gewonnen door H.J. Jones uit Lewisham, Engeland.
‘Barrington Pink’, is zuiver zalmroze. 150cm.
“Lachskonigin’, is zalmroze. 125cm.
‘September Rubin,’, het september roodborstje is purperrood en vroeg op 140cm lange stengels.
Lyrisch.
De asters zijn herfstbloemen en het symbool van flora’s laatste groet.
‘Kostbare bloem van ‘t spader herfstgetij
Die al den schat
Nog eens te zamen vat
Van wat er bloeide!
Dat ook in ‘t Mensenhart
Zij ook de lente en zomer lang voorbij
Na al wat het doorleefde, in lust en smart
Nog zoo veel kracht en lust tot bloeijen zij!’, S.J. v.d. Bergh.
De nieuw Engelse en nieuwe Belgische zijn de echte herfstasters die pas in september bloeien en doorgaan tot ver in november. Meestal zijn het hoge en stijve planten die tussen en achter anderen moeten opgroeien voor steun. Daar verschijnen ze als laatste en tekenen voor een aankomende winter. Als trage nevels in de lange ochtenden van de voorherfst zweven en nevelige dauwslierten al parelend met honderden dauwdroppen de bladeren bedekken, een waterige morgenzon oranjerood doorbreekt in een koude en vochtige morgenvroege herfst, dan bloeien de herfstasters. Een herfst die gekenmerkt wordt door spinnenwebben en herfstasters en de laatste vlinders. De winderige herfsten met chrysanten en geel gerande wolken, paddenstoelen en de val van bladeren.
Dit zijn de herfstaster die in ongelooflijke soorten voorkomen. Ze bloeien in bossen als wolkjes boven bolle struikjes en zijn goed van houding. Voor de winter worden de zwakke pleegkinderen goed toegedekt.
Sprookje.
Twee kleine meisjes leefden aan de voet van de hoogste heuvel ter wereld. Een meisje had mooi geel haar als dat van de gouden zonnestralen. De andere had ogen even blauw als de violen in het voorjaar. ‘Weet je wie er op de top van de heuvel woont’, zei goudhaartje. ‘Nee, wie,’ zei blauwoogje. ’ik zal het je vertellen’, zei goudhaartje en draaide het haar in gouden krullen.’op de top van de heuvel zit een oude vrouw. In haar tuin groeien prachtige rijpe appels die iedereen plukken mag. In haar tuin zijn kwartels waar iedereen mee spelen mag, de hele dag’., laten we de oude vrouw bezoeken’, zei blauwoogje. ‘Luister,’ zei goudhaartje. ‘t is iets zeer vreemd met dat vrouwtje. Ze zeggen dat ze konijnen in kikkers en vissen in kleine jongens of wat anders kan veranderen. ‘Laten we gaan’, zei het stoere kleine meisje. ҂en je niet bang’, zei Goudhaartje. ‘O, nee, ze zal ons geen kwaad doen als ze vriendelijk is tegen de kwartels in haar tuin. Laten we gaan.’ Zo gingen ze hand in hand naar de top. Er hing een eigenaardige geur in de lucht, de zonneschijn viel tussen de wolken met gouden stralen. De wind boog de stijve eiken en de gouden en rode bladeren vielen met elke zucht. De melige appels hingen aan de takken, geel en rood, of vielen met een luide tik op de grond. Het was herfst. Tenslotte passeerden ze de beek en het eikenbos en zagen een kleine hut. In de deuropening zat de oude vrouw en bij haar liepen de kwartels en bloeiden bloemen. ‘Wat willen jullie?’ Vroeg ze en keek vriendelijk naar de twee meisjes. Het was dapper blauwoogje die sprak, terwijl goudhaartje verlegen haar gezicht onder de gouden krullen verborg. ‘We hebben gehoord dat je erg wijs bent en wonderbaarlijke dingen kan maken. Is het waar dat je konijnen in kikkers en vogels in vissen en kleine jongen in wat ze maar willen kan veranderen?’. Als dat nou eens zo was’, zei de oude vrouw, ‘wat wil je dan dat ik doe? Wil je dat ik een vis of in een vogel verander of een konijn in een kikker?’. Nee,’ riep goudhaartje, en keek op, ‘we komen om jou te vragen hoe wij goed kunnen doen’. ‘We willen graag plezier en vreugde geven aan iedereen die we ontmoeten’, zei blauwoogje.’ Och zei de oude vrouw, ‘dan zal je je wens hebben.’ ‘Maar blijf eerst even en speel in mijn tuin. Als de zon onder gaat mag je teruggaan’. Zo speelden ze de hele middag in de tuin. Toen de zon onderging en de laatste zonnestralen hen kuste gingen ze terug begeleid door de oude vrouw. ‘Jullie zullen je wens hebben en jullie zullen een genot zijn om naar te kijken, een vreugde voor iedereen die jullie ziet’. De volgende morgen werd aan de voet van de heuvel twee nieuwe bloemen gevonden. De een was wat gebogen met zacht gouden bloemen als de lokken van het meisje zoals ze over haar gezicht vielen. De ander was helder en blauw en keek onbevangen en zonder vrees op naar de wereld, als de ogen van het andere meisje.
Je vindt deze twee meisjes die nog steeds de heuvels naast elkaar beklimmen. Ze brengen plezier en vreugde aan iedereen die hen ziet. Je mag de zusters goudhaartje en blauwoogje noemen, je mag ze ook gulden roede en aster noemen.
Uit Edwartds botanical register.
Symphyotrichum puniceum (L.) Lve & D. Lve var. puniceum (scharlakenrood) (Aster puniceus, L.) Lancetvormige bladeren zijn toegespitst en gezaagd, behaard, 7.5-15cm lang en 1.5-3.5cm breed, zittend met half stengelomvattende voet.
Opstaande en roodachtige, bovenaan vertakte en behaarde stengels.
Bloemen zijn 2.5-4cm groot met 20-40 violet/purperen lintbloemen en lijnvormige tot langwerpige omwindselbladen die allen even lang zijn en meestal gewimperd en in 2 rijen staan in juli/oktober.
Uit Nova-Scotia tot Minnesota en Michigan wordt 150-200cm hoog. Is beschreven in 1710.
Purple of red stemmed starwort.
Symphyotrichum racemosum (Elliott) G. L. Nesom (tros vormend) (Aster vimineus, Lam.) (roedevormig of buigzaam)
Smal lancetvormige bladeren die meestal gaafrandig zijn.
Talrijke, 6-11mm grote bloemen met helderwitte lintbloempjes en gele buisbloempjes, lijnvormige en spitse omwindselblaadjes die naar binnen ombuigen en 3 rijen staan in augustus/september.
Uit Ontario tot Arkansas en Florida wordt 75-125cm hoog, is beschreven in 1800.
‘Dorothy’, van 90cm met talrijke zachtroze bloempjes.
Alginՠ’ an 80-100cm met vleeskleurige bloemen.
‘Golden Glow’, van 100cm met roomwitte bloemen.
‘Starlight’, van 90cm met malven/roze bloemen.
Symphyotrichum shortii (Lindl.) G. L. Nesom (Amerikaanse botanicus Charles Wilkins Short, 1794-1863) (Aster shortii, Hook.)
De onderste bladen zijn eivormig en gesteeld met hartvormige voet, 5-15cm lang, de stengelbladen lancetvormig en spits, wat gekarteld en alle bladeren zijn aan de achterkant behaard.
Opstaande en bovenaan vertakte stengels.
Flinke trossen van 3cm grote bloemen met 10-15 lijnvormige, zacht lila kleurige lintbloemen, lijnvormige omwindselbladeren die spits en behaard zijn in september/oktober.
Uit Pennsylvania tot Virginie en Georgia tot Texas wordt 60-120cm hoog.
Short’s star wort.
Uit Curtis botanical magazine.
Symphyotrichum tradescantii (L.) G. L. Nesom ( tuinbaas van de koninklijke tuinen van Charles II van Engeland, John Tradescant, 1608-1662) (Aster tradescantii, L.)
Lancetvormige en toegespitste bladeren, zittend en 7-15cm lang, onbehaard en in het midden gezaagd of gaafrandig.
Opstaande en bovenaan vertakte stengels.
Talrijke 1.5cm grote, helderwitte bloemen met lijnvormige omwindselblaadjes die spits en ongelijk van lengte zijn en in 4-5 rijen geplaatst in augustus/september.
Uit Ontario tot Virginie en Minnesota wordt 100-150cm hoog. Is beschreven in 1633. Michaelmas daisy.
Planten.
Asters kunnen heel goed vermeerderd worden door scheuren. De beste tijd hiervoor is in het voorjaar. Alleen Aster alpinus wordt na de bloei gescheurd. Gebruik hiervoor de buitenste delen.
Stekken kan ook.
De talloze tuinvormen komen uit zaad niet zuiver terug.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl