Clethra

Over Clethra

Schijnels, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.

Een familie die uit grote struiken of lage bomen bestaat. De meeste komen in de tropen en subtropen voor.

Deze familie bestaat uit maar 1 geslacht. Het geslacht zelf bestaat uit een 30tal soorten.

De winterharde en bladverliezende soorten worden gekweekt.

Ze bloeien laat in het seizoen. De trosjes bloeien vanonder naar boven vanaf juli tot oktober. Door de verschillende bloeitijd van de afzonderlijke trossen geven ze ook langer een heer­lijke geur. Bloemen zijn tweeslachtig met 5 kelk en kroonbladen en 10 meeldraden, stijl is aan de top 3speltig, vruchtbeginsel bovenstandig en 3hokkig, doosvrucht.

Clethraceae. De familie is nauw verwant met Ericaceae en Pyrolaceae.

Uit plantillustrations.org

Clethra.

Een geslacht van struiken of kleine bomen met mooie trossen van witte geurende bloemen in de nazomer.

Het zijn opvallende struiken met een laat bloeiseizoen.

Ongeveer 30-70 soorten komen voor, 2 in Z. Amerika, 7 in China, verder O. Azië en Madera.

Sterharige twijgen.

Bladen staan afwisselend en zijn meestal gezaagd, bladverliezend of bladhoudend, gesteeld en enkelvoudig.

Bloemen zijn klein en wit en staan in eindstandige en min of meer samengestelde trossen, 5 kelk en kroonbladen en 10 meeldraden, doosvrucht met zeer fijne zaden.

Slechts een paar bladverliezende soorten worden gekweekt.

=Clethra acuminata, Michx .(met een lange toegespitste punt) Bladsteel is tot 2.5cm lang en behaard.

Donkergroene en lang gepunte bladeren van 8-16cm lang met 0-15 paar zijnerven zijn eivormig/elliptisch met toegespitste top, fijn gezaagd, dof donkergroen en van onderen langs de vooruitspringende nerven duidelijk behaard.

Een hoog opgroeiende struik.

Witte bloemen in zeer lange en meestal afstaande, aarvormige pluimen in juli/september.

Uit Z. O. N. Amerika, Carolina, wordt 3-6m hoog, is beschreven in 1806.

Painted leaved white alder, mountain pepper bush.

Uit H. Witte.

Clethra alnifolia, L. (blad als van de els) )Clethra tomentosa, Lam.) (viltig behaard) Bladstelen zijn 5-12mm lang en spaarzaam blijvend behaard.

De frisgroene en kort gesteelde bladeren zijn tegenoverstaand en omgekeerd eivormig, 6-12cm lang en 3-4.5cm breed met 7-10 paar zijnerven, top is spits, scherp gezaagd van onderen helder groen. Het matglanzend elzenblad kleurt in de herfst heldergeel.

Sterk vertakte twijgen.

Het lelietje der dalenboom is opvallend in de nazomer door zijn heerlijk geurende witte lelietjes der dalen. Vaak staan de rechtopstaande trossen met enkele gezellig bij elkaar. De struik ontsteekt zijn eindstandige kaarsen eind juli. Dan wordt ze verlicht door de witte trosjes, veel en druk bezocht door bijen. Niet alle trosjes ontsteken hun lichten tegelijkertijd, de een is wat eerder en de andere wat later en spreiden hun parfum over een lange tijd. Bloemen zijn 6-8mm in diameter en staan in behaarde, tot 12cm lange pluimen, kelk en bloemsteel zijn grijs viltig, kroonbladen zijn bijna tweemaal zo lang als de kelkbladen en meeldraden zijn iets korter dan de kroonbladen.

De vrucht blijft de gehele winter aan de struik.

Groeit ook goed in de halfschaduw.

Het zeer vaste hout gebruikte men voor wandelstokken.

Een bescheiden struik van 2-3m hoog die eerst recht opgaat en later buigen de takken naar buiten.

Komt uit de oostkust van Amerika tot aan Texas en is in 1731 beschreven.

Vormen.

‘Paniculataռ’, was al in 1770 bekend met opgaande en bredere bloem­trossen met kleinere en geheel kale bladeren.

‘Rosea’, heeft witte bloemen met een roze waas, is in 1906 gevonden.

‘Pink Spire’ heeft echt roze bloemen, welriekend, is omstreeks 1970 gevonden.

Naam, etymologie.

Clethra komt van klethra, de Griekse naam voor de els, het is een verwijzing naar de veronderstelde gelijkenis van de bladeren. Het is de witte els, of elsbladige schijnels, Engelse white alder bush of sweet pepperbush, Anne Bidwell, Summersweet, Duitse Scheineller, Heidenerle of Laubheide.

Uit www.biolib.de

Clethra barbinervis, Sieb. et Zucc. (behaarde nerven) Bladstelen zijn tot 2cm lang en sterharig.

Grote, omgekeerd eivormige bladeren van 6-14cm lang met toegespitste top zijn scherp gezaagd met wat afstaande tanden, donkergroen en van onderen in de oksels van de nerven behaard met 10-15 paar zijnerven.

Een hoge en breeduit groeiende struik met afstaande takken en grijs/bruine twijgen.

Bloeit zeer rijk in juli/september met zuiver witte bloemen in grote afstaande of wat hangende pluimen van 15cm lang, bloemen zijn ruim 1cm in diameter en zeer geurend, meeldraden die even lang zijn of langer dan de kroonbladen.

Uit Japan wordt 8-12m hoog en daar zelfs een kleine boom met grijs/bruin gegroefde schors.

Japenese sweet shrub.

Planten.

Planten op vochthoudende en kalkvrije grond in zon en halfschaduw.

Deze mooie sierstruik wordt jammer genoeg te kort aangeplant. Rododendrons worden in de herfst verlevendigd door de bladeren van Clethra en houden van dezelfde grond.

Zaaien in het voorjaar onder glas, niet bedekken, 20 graden.

Neem in juli 10cm lang topstek van zacht hout, het mag een beetje houtig zijn. Zitten er bloemknoppen in, haal die dan weg. Licht verwonden, dat is ongeveer zoals je met de nagel over het oog van de plant gaat. Gebruik ook gezond blad, zonder schimmeldelen. Doop het einde in 1% ibz groeistofpoeder, afkloppen van het stekje. Planten in gezeefde turfgrond, aangieten, plastic erover heen en elke week even controleren op vochtigheid, droogte, schimmels. Laat het plastic er dan een paar uur af zodat het blad wat opdroogt en bedek het dan weer. Na enkele weken is het stek geworteld, in de winter vorstvrij houden.

Of van afleggers of scheuren.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl