Aralia
Over Aralia
Duivelswandelstok, vorm, struiken, bomen, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, planten, teelt.
Uit l’illustration horticole.
Een geslacht van mooie struiken die hoofdzakelijk gekweekt worden om hun blad. Die zijn meervoudig samengesteld en lang gesteeld.
Vaak zijn ze versierd met stekelige stengels.
68 soorten, met Dimorphanthus, komen voor in N. Amerika, Azië, Maleise archipel en Australië.
Het zijn grote bladverliezende of bladhoudende kruiden, struiken of kleine bomen van 50cm tot 20m hoog.
Ze bloeien met kleine groen/witte bloemen in lange trossen die meestal gevolgd worden door zwarte bessen.
Araliaceae, klimopfamilie.
Aralia elata, Seem. (slank of verheven) (Dimorphanthus mandshuricus) (uit Mantsjoerije) Een stugge en weinig vertakte, hoge struik met lang gestekelde twijgen met geel merg Het bladlitteken omvat bijna de gehele twijg. Bladsteel is 25cm lang.
Op de lange grijze palen zit een scherm van tropisch aandoende bladeren. Soms driedubbel geveerd en vrijwel een meter lang met dicht getande rand, blaadjes 6-12cm lang en eirond met spitse top, gezaagd met nerven die tot de bladrand doorlopen. Het is een goede stok om je rug tegenaan te schuren, het is een zeer harde boender en vanonder tot boven en onder het blad bezet met stekels.
Als pluim op dit geheel verschijnen er in de herfst grote en geel/witte stervormige bloemen in 35cm lange trossen die vrijwel dadelijk gevolgd worden door zwarte en besachtig lijkende vruchten. Met de komst van de bessen is het ook herfst en verkleuren de bladen die vrijwel gelijktijdig afvallen.
De plant vermeerdert zich nogal sterk, via wortelstek en worteluitlopers.
De duivelswandelstok kan gebruikt worden als solitair, maar neemt op den duur, door zijn veld veroverende gewoonte, meer ruimte in dan gedacht was. Groeit vrijwel overal en ook in wat schaduw. Het liefst op wat voedselrijke zandgronden.
Doordat het gewas van dezelfde familie is als de klimop, kan de klimop hierop veredeld worden.
Is afkomstig uit Mantsjoerije en China en wordt 15m hoog. Is in 1838 in Europa ingevoerd.
Er is een vorm met goudgeel gerande blaadjes, de cv. ’Aureovariegata’, en een met smalle wit gerande blaadjes, de ‘Variegata’. gebruikt worden als een treurklimop.
In Japan worden de scheuten in het voorjaar gegeten, gefrituurd.
Naam, etymologie.
Aralia is een Latijnse naam, het is een versie van Aralie, een Franstalige naam uit Canada.
Japanse duivelswandelstok, Engelse devilճ walking stick, Duitse Teufelskrckstock omdat de dikke en zeer gestekelde twijgen vrijwel onvertakt omhooggaan.
Duitse Bergangelica en Angelicabaum, Japanische Aralie, Japanischer Angelikabaum, in Frans angelique epineuse, rbol de anglica, Engelse Virginian Angelica-tree, Japanese Angelica-tree, daar zien ze een verband met engelen.
Engelse Hercules club.
Duitse Kraftwurz, is verwant aan ginseng. Japans tara-no-ki.
Uit J. Krauss.
Aralia spinosa, L. (gedoornd) is een aromatische doornige, bladverliezende struik of kleine palmachtige boom van 2-8m.
Enkele of soms vertakte stengel met zeer grote gedeelte bladeren van 70-120cm lang die in de herfst mooi bronsachtig of rood en geel verkleuren. De stammen zijn 6-8cm in diameter met een parapluachtige vorm als de kroon zich ontwikkelt, meest groeien ze in groepen.
Crème witte bloemen in grote trossen van 30-60cm lang, laat in de zomer.
Purperzwarte bes van 6-8 mm diameter die in de herfst rijpt.
De wortels zijn dik en vlezig.
De jonge stengel is stevig en dik bewapend met scherpe stekels.
Devil’s wandelstick komt uit N. Amerika, ook Angelica tree, Hercules club, prickly ash of prickly elder, de laatste 3 namen deelt ze met de niet verwante Zanthoxylum clava-herculis.
Ongewapende planten.
Aralia cachemirica, Dcne. (uit Kasjmir)
Een mooie decoratieve plant met grote en meestal drievoudig geveerde bladeren waarvan de blaasjes elliptisch zijn, getand en behaard.
Lange trossen met kleine witte bloempjes in juni/augustus.
Zwarte bessen.
Uit Kasjmir, Sikkim en Himalaya wordt 60-250cm hoog, is beschreven in 1888.
Uit J. Siebold.
=Aralia cordata, Thunb. (hartvormig)
Flinke vertakte stengels.
Bloemen komen in grote schermen van 30-45cm in doorsnede, elke bloem is klein en wit
Ovaal hartvormige en diep gekartelde grote bladeren die dubbel of driemaal geveerd zijn, deelblaadjes van 7-15cm lang en 5-10cm breed die aan de achterkant wat behaard zijn.
Mooie blauw/zwarte bessen van 3mm.
Uit Japan, Korea, Mantsjoerije en China wordt 60cm en hoger, beschreven in 1843.
De stengel kan gekookt en gegeten worden en wordt gebruikt in de miso soep. De wortels worden als kruidenmedicijn gebruikt.
Naam.
In Japan is het bekend als Udo en in Engels als Japanese spikenard. Ondanks zijn grootte is het een geen houtachtige plant, vandaar het populaire gezegde Udo no taiboku, literair ‘groot hout van of udo’ wat ruwweg waardeloos betekent omdat het een zachte stengel heeft.
Aralia nudicaulis, L. (naakte stengels) Drie tot vijftallige bladeren met eivormige, spitse en fijn gezaagde blaadjes.
Meestal stengelloze planten met kruipende wortelstok, 30-60cm hoog.
Groenachtig/witte kleine bloempjes in bolachtige schermen, mei/juni.
De donker purperen bessen zijn 5mm groot, smaken specerijachtig en wat zoet.
Mooie soort voor onderbeplanting of humusrijke grond.
Komt uit O. N. Amerika en wordt 20-30cm hoog.
Naam.
Babbit root, wild sarsapailla, small spikenard, shot bush, wild liquorice, rabbit root, wild aarsaparilla, wortels worden gebruikt als vervanger voor sarsaparilla (Smilax) in medicijnengebruik.
Uit C. Millspaugh.
Aralia racemosa, L. (tros vormend) Geveerde bladeren met 3-5 eivormige toegespitste en dubbel gezaagde blaadjes.
Vertakte stengel.
Groenachtig/witte bloempjes in juli/augustus.
De bessen zijn 5mm groot.
Een sterke plant die wat op cachemirica lijkt maar minder sierlijk is en in alle delen kleiner.
Uit O. N. Amerika wordt 60-150cm hoog, is in 1658 beschreven.
American spikenard, life-of-man, petty morel.
Gebruik.
De jonge scheuten van sommige soorten worden in China wel gegeten als een groente. In N. Amerika worden de wortels van Aralia nudicaulis (naakte stengels) wel verkocht onder de naam Sarsaparilla (de echte is van Smilax)
Vermeerderen.
Scheuren van de lagere heesters.
Het wortelstek is een gemakkelijke manier van vermeerderen, het gaat net zo simpel als bij kweek, het bekende grasonkruid.
Wortelstek van 7cm in de herfst snijden en plat in zandig humeuze grond leggen, een paar cm. grond er op en in de herfst en in donker weg zetten. Dan vormen ze in de winter adventiefknoppen. In maart/april in de koude kas brengen waar beworteling en groei volgt. Een jaar laten staan zodat ze op het eind van het jaar een 10cm hoog zijn. Het volgende jaar verplanten.
Zaaien in de herfst, in buiten, is ook mogelijk.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl