Calluna
Over Calluna
Struikheide, vorm, kruiden, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.
Uit Fuchs.
Een geslacht van lage en altijdgroene struiken die gekweekt worden om hun heldere roze en soms witte bloemen die in grote aantallen laat in de zomer verschijnen.
1 soort komt maar voor in W. en N. Europa, ook in Klein Azië en N. Amerika.
Ericaceae, Erica klasse.
Calluna vulgaris, Hull. (vulgair, gewoon) Een sterk vertakt meerjarig heestertje van 30-90cm hoog.
Bladen zijn klein en schubvormig en min of meer donzig, tot 3mm lang, gearrangeerd in 4 rijen aan tegenoverstaande kanten van de stengel en twijgen.
Lange trossen van licht paarse klokvormige bloempjes. Elke kleine bloembel opent in augustus zijn parfum. Dan trekken de heidevelden vliegende insecten aan. Het zijn goede bijenplanten. De bloemen staan aan een kant van het takje en vallen niet af en kunnen lang gedroogd bewaard worden.
De vrucht is een klein zaaddoosje dat bij rijpheid met 4 kleppen openspringt, de zaden worden door de wind verspreid.
Op de grote stille heide dwaalt de herder eenzaam rond. Dit is op deze heide, de gewone struikheide.
De struikheide groeit in grote landstreken, vaak gezellig samen met Vaccinium- en Erica soorten. In de Alpen komt de heide tot op 2000m. nog voor en Noordwaarts gaat het tot aan de half eilanden Kola en Samojeden, tot 71ste graad, oostwaarts komt het gewas tot aan de Oeral. Zuidelijk tot aan de Azoren, Portugal, Corsica en midden Italië.
Is wel gebonden aan gebieden met een vochtige lucht. Groeit hier zowel op droge zand- als op veengronden en zelfs onder de schaduw van dennenbomen.
De geografische verspreiding van heide is van het klimaat afhankelijk. Overal op de aarde waar vochtige gebieden in gematigde en koelere klimaten voorkomen zijn er heideachtige of echte heideformaties. Meestal zijn het Ericaceae of, in vreemde continenten als in Z. Amerika en het Andes gebied, waar geheel andere plantenfamilies hun plaats innemen. Ook in Arctische gebieden spelen heideformaties een grote rol. Allen hebben ze de gemeenschappelijke biologische eigenschap, namelijk dat ze langzaam groeien en vandaar struikachtig blijven en dat ze een sterk uitdrogen van hun wortels niet verdragen.
Vormen.
Er is maar een soort en dit is de gewone struikhei die in de nazomer hele heidevelden in een paars/purperen kleur hult. Wel zijn er vele variëteiten in bloem, bladkleur en hoogtes. Doordat ze oorspronkelijk allemaal afkomstig zijn van die ene soort bloeien ze vrijwel allemaal gelijk.
‘Golden Carpet’, geeft een gouden tapijt.
‘Mrs. Ronald Gray’, doet dit in groen.
“Alba Plena’, is duidelijk dubbel wit.
‘Long White’ is lang wit.
“C. W. Nix’ is niet niks maar eenvoudig rood.
‘Camla’, van 15-25cm hoog met violetkleurige bloempjes is gewonnen door R. B. Smith van de Camla Gardens te East Grinstead, Engeland.
‘Mister Beale’ is een gevulde ros.
‘H. E. Beale’ groeit wat losser en langere, dichte bloemtrossen met latere bloei, september
‘Mrs. J. H. Hamilton’, is meer kruipend met donkerroze bloemtrossen. De laatste twee zijn gewonnen door Maxwell & Beale, kwekers te Broadstone, Engeland.
Tegenwoordig worden er veel kleurvormen gekweekt. Die hebben sierlijk blad, geel of bruin, zodat de plant ook de rest van het jaar aantrekkelijk is. ‘Belg Gold.’
Naam, etymologie.
(a) Calluna is een naam die afkomstig is van het Griekse kallyno of kallunein: reinigen of schoonmaken, omdat de takken als bezems gebruikt werden, Duitse Bessenheide, Besenhaide, Italiaans scopa carnicina.
(Dodonaeus) (b) ‘Dit gewas wordt in onze taal heyde genoemd, in het Hoogduits Heyden,’
Gewone heide, rigeheide, hiet en struikheide, met als afleidingen hiervan hohheid en hede. Duitse Heidekraut, oud-Hoogduits Heida, Heidache en Nivuihtholz, bij Bock, Hadch, GՈoiderer, Hoada, Heidekrut, midden-Hoogduits Heude, Hey, Heyde, Hei, Heid, Heida en Heidache in oud-Hoogduits, in Holland Frusch, Rehheide, Sendach, Strahlgras en Plaggen. Brandheide, werd wel afgebrand, Zwitsers Brusch, Sephi. In plaatsnamen verschijnt het woord als Heiden, Heidenberg, Heidfeld, Heidhausen, Haid.
Heeten, Heide, Heetveld, Heiberg, Heide, Heidehuizen, Heidekant, Heidenheim, Heidenhoek, Heieind, Heiereind, Heihoek, Ter Heijde, Heijen, Heikant, Heike, Heilaar, Heilaren, Heimolen, Heistraat en Heiveld.
Dodonaeus (c ) ‘De gewone naam van allen is in Frankrijk bruiere, bruyere of briere, (maar een soort er van heet bronde) in het Spaans breco en ook wel soms quoiro of quirhmela, in het Portugees quiciro en in het Hongaars teli zod alsof men wintergroen zei.’
Het is de Franse bruyere commune, brande of callune (zie Erica) en in Itali brandolo.
Dodonaeus (d) ‘In het Italiaans heet het Erica, in het Grieks Ereice en in het Latijn Erica en is de echte eigen Erica van de ouders die sommige zeer kwalijk Myrica genoemd hebben. Deze soort mag men grote heide noemen omdat ze hoger opschiet dan gewone heide, in het Latijn Erica altera.’ Zie Erica.
Dodonaeus (e) ‘Het heet in het Engels heth of heath’, (mest voor Erica) De Engelse heather heette in oud-Engels haeth of haeddre, in Schots hathir of haddyr al in de 14de eeuw en later hedder. Het woord komt ook voor in plaatsnamen (Er lijkt een oud-Engels eindiging re in plantnamen te zijn als ampre, clafre, maedere, doder en clover). Onder invloed van heath komt de spelling heather pas in de 18de eeuw.
(f) De Engelse naam voor de Calluna, ling, is van een oud Noors woord (nu liung) lyng of lyngm, wat een noordelijke landsman betekent, een naam die gegeven werd aan leden van deze familie. Op IJsland en Denemarken is het lyng en in Zweeds ljung. “In Wales wordt het ‘Grug cyffreding ‘genoemd en in Ierland ҆Fragoh’ ogf ‘Grig’. Het was een ingrediënt in gruit, een mengsel van geurstoffen die gebruikt werden in de bereiding van bier voordat hop werd gebruikt. Moet wel goed schoongemaakt worden want aan de onderkant zit vaak een fungus die toxische vergiftigingen kan veroorzaken.
Gebruik.
Het gebruik was vroeger zo. (Dodonaeus) ‘De honig die de bijen uit de heidebloemen verzamelen is niet goed of lieflijk van smaak zoals diegene die ze uit andere bloemen halen.
De takken van heide en vooral van de grote worden tegenwoordig veel gezocht om er bezems van te maken daar men de vloeren mee keert en reinigt en ook klerenbezems en kladders om de kleren en andere dingen te vegen, schrabben en wrijven.
Die bloemen met wijn ingenomen of van buiten opgelegd hielden ze voor zeer goed tegen de verkouden en lamme leden. Poeder er van met suiker gemengd en op boter en brood gestrooid stopt de witte vrouwelijke vloed. Die bloemen die noch vers zijn in water gekookt laten alle pijn en weedom van de buik en andere leden vergaan als men die daarmee baadt, stooft of bestrijkt. Ze zijn ook goed tegen allerlei jicht als de zieke er in zitten.
Olie uit de bloemen van heide gemaakt laat alle hete uitslag, voort etende zeren en ook de roos en wild of springend vuur vergaan en vooral van het aanzicht.
De inwoners van sommige Schotse eilanden plegen bedden of slaapsteden van heide te maken en de wortels onder en de bladeren boven te voegen zodat ze zacht als pluimen schijnen te wezen, immers veel gezonder zijn dan de bedden van pluimen gemaakt omdat heide door haar eigen aard alle overvloedige vochtigheden verteert en verdroogt en alle zenuwen die met zulke vochtigheden verladen zijn versterkt en kracht geeft zodat diegene die 's avonds heel moe en mat waren en op dusdanige bedden geslapen hebben 's morgens heel wakker, sterk en kloek wederom opstaan,’
De struikheide werd in de middeleeuwen in talrijke geschriften vermeld. Gebruikt werd de plant bij ziektes in de maag en darmen. Ook een thee werd ervan getrokken die gebruikt werd tegen jicht, nier- en blaasontstekingen, dat werd gedaan in de lucht gedroogde en tussen de vingers gewreven heidebloemen. Soms wordt het kruid bij een bad gebruikt tegen jicht en zo ook in de homeopathie. Tevens is er een verfstof uit te bereiden, borstels en bezems, voor dakbedekking en brandstof. De honing geeft de beste honing die er in de wereld te vinden is. De scheuten worden gebruikt om leer te looien en is het fameuze voer van het rode korhoen, die van de whisky. De bloemen leveren een heldere oranje en gele verf.
Ook maken ze bier van de heide door twee delen jonge scheuten op een deel malt te doen. Hoewel dat wat onzeker is. In ieder geval maakten men er de heather ale van. Deze legendarische dronk, even zoet als de nectar van de goden en sterk als Samsons rechterarm, zou niet meer gemaakt kunnen worden omdat het recept verloren is gegaan.
Bothius meldt dat de oude Picten een soortgelijk bier gemaakt zouden hebben van de heidebloemen. Hun geheim zou gestorven zijn met de Picten. Er is een traditie die zegt dat de twee overlevenden, vader en zoon, liever stierven dan hun geheim aan de overwinnaars, de Denen, mee te delen. De jongen zei tegen een van zijn overwinnaars, ‘De oude man zal me doden als ik het vertel. Gooi hem over de klif en ik vertel het jullie.’ Ze gooiden de oude vader over de klif. Dan zei hij, ‘Nu kunnen jullie mij er ook over gooien.’ Ze gooiden hem ook over de klif.
Heiden.
Bij de naam heide denk je onwillekeurig aan een plantengroei van Erica’s en Calluna ‘s. Deze planten zijn zo genoemd naar hun standplaats, de heide.
Is het u nooit opgevallen dat het woord “Heiden’ zoveel lijkt op de heide? En dat het Engelse woord voor de heide, heather op de (heidense) heathen lijkt, en de Duitse Heiden vrijwel gelijk is aan der Heide? Een verklaring hiervoor vinden we bij de heide.
In de spraaktaal en de omschrijving is de benaming van het begrip heide vaak verwarrend en wisselend geweest.
In de ruimste zin is het een plantenformatie, bestaande uit open terrein zonder noemenswaardige boomgroei, waarvan de houtige beplanting bijna uitsluitend uit lage en altijdgroene heesters of halfheesters bestaat dat tevens geen gesloten grasbedekking draagt.
Een verklaring van de naam berust op de gelijkheid met het Duitse woord heiter wat van midden-Hoogduits heien schijnt af te stammen. Heien betekent branden en is het stamwoord van heiter.
Het oorspronkelijke begrip van heide sloot waarschijnlijk een menselijke woonplaats, huis en hof in. Van waaruit, waarschijnlijk door menselijke cultuur, de vroegtijdige tuin ontstond. Hoe verder die natuur werd teruggedrongen, hoe dichter we bij een primitieve akkerbouw komen met soms wisselende bebouwing die de eenmaal uitgeputte bodem na langere of kortere tijd aan zichzelf overliet. Als een late nawerking van zulke toestanden werd in het Gotisch de akker nog haithi genoemd, in oud-Saksisch hetha, oud-Hoogduits heida en in het Germaans haipinum dat plaatselijk tot haipjo werd.
Met het latere eigenbezit, de engere verbinding van akkers met de hof en een zorgvuldige bewerking kwam er een scheiding van korenveld en heide. In de Edda betekende de naam heidr een voor kamp geschikt land.
Hier was al sprake van bebouwd land in tegenstelling tot een ruw en onbebouwd veld. In Beieren werd de heide, nog haid genoemd, als een eigennaam gebruikt voor verscheidene vlakke stukken die meestal niet gecultiveerd en boomloos waren.
In samenhang met dit begrip noemde men, omstreeks 500, een ongelovige, een heidinen mann, waaruit in het midden-Hoogduits het substantief ‘Der heide’ zich ontwikkelde. Luther spreekt van oden, durren en wilde heide en naar hem werd dit een meest algemene voorstelling zoals we later bij Shakespeare, Burger, Goethe en andere schrijvers tegenkomen.
Een heiden is dus gelijk aan de heide, dor en onbewerkt.
Omdat op het platteland de voorvaderlijke goden het langst bestaan bleven, waren de Germaanse heidebewoners de eerste heidenen in de letterlijke zin van het woord.
Bijbel.
In de bloementaal is het kruid van de eenzaamheid, zie Statenvertaling, Jeremia 17: 6: ‘Gij zal zijn als de heide in de wildernis,’ in 48: 6 vlucht, redt uw ziel, en wordt als heide in de woestijn .(soms wordt dit woord wel vertaald als een kale struik)
Een woord dat voorkomt in Jeremia 17: 6 is ar‑ar of aro‑er. In Jeremia 48: 6 komt aro'ir voor. Naar zijn afgelegen en geïsoleerde groeiplaats zou het de struik, heide, kunnen zijn. Maar, in die streken wordt geen heide gevonden, alleen Juniperus oxcycedrus en Tamarix mannifera. Sommigen denken aan de gagel, Myrica. Een zinnebeeld van dorheid en verlatenheid. Weest als de gagelkruid in de woestijn Jeremia. 48, 6, 17,6.
Boomheide en gewone heide uit Matthiola.
Symbool van eenzaamheid.
Naar die eenzame plaatsen zijn er veel verwensingen met heide erin, scheldnamen zoals: loop naar de Mookerhei of ik wou dat je op de Munserhei zat. Engelse gezegde: ‘To set de heather on fire’ ‘To take the heather’,, ‘it becom a outlaw.’ dit in de Schotse bergen.
Van de veel geroemde Roussaeu werd verteld dat hij veel plezier had in het plukken van heide, waar hij in de frisse wereld eenzaam en gedachteloos kon rondzwerven.
In de Achterhoek heet het, van de haai to bleek lopen: alle kanten oplopen. Door de hei zijn: zijn slechtste jaren heeft hij gehad. Hij zal op de hei niet lammeren: hij kan wel voor zichzelf zorgen.
Het land van de bruine heide.
De harige bladeren zijn uiterst klein, schubvormig en liggen vlak tegen elkaar en zijn dakpansgewijs opgebouwd, ze zijn min of meer hol. Ook heeft de struikheide geen bladeren aan de takjes zitten. Door deze bouw is het plantje goed bestand tegen droogte. In de winter verliest de struikhei zijn kleur en wordt wat grauw. Ook in Shakespeare Tempest I, 1, 70 had men last van dorst: ‘Now would I give a thousand furlongs of sea for an acre of barren gro.’nd, long heath, brown furze, any thing. The wills above be done! but I would fain die a dry deathӮ
Na dit grauwe kleurt het in het ontwakende voorjaar fris heldergroen en vervolgens wordt het groen taaier en doffer en van donker tot roestig bruin, ‘The bonnie purple heather’. In Schotland komt de eenzame heide veel voor, Schotland wordt het land van bruine heide genoemd. Op de Schotse gronden waren de jonge scheuten nodig voor de schapen en de grouse, (de korhoen van de whisky) ze brandden de oude hei af in het voorjaar. Dat hebben ze altijd al gedaan. Sommige regels over het branden van hei dateren van 1400. ‘setting fire to the hill’ als een donkere nacht wordt verlicht door gloeiende vlammen die langzaam over de heuvels bewegen en afsteken tegen donkere jagende wolken.
Erica tetralix is het badge van de clan MacDonald.
Calluna van de clan MacDonnels.
De fijn bladige (Erica cinerea) is het badge van MacAlisters.
Highland settlers in Amerika namen het heide bed mee en zo introduceerden ze de heide in de nieuwe wereld.
Linnaeus vertelt dat grote delen van Lapland bedekt zijn met deze heide en dat de mensen het idee hebben dat de gehele aarde overdekt is door twee planten, namelijk hei en tabak.
Sage.
Naar oude vertellingen zijn de bloemen van de heide rood gekleurd door de verslagen heidenen. Omdat de heidenen op dit veld en deze planten gevallen zijn noemden we de plant heide.
Er was eens een ridder die ten strijde trok. Hij werd op zijn paard gezet en vertrok, nadat hij eerst bij een grote steen afscheid nam van zijn vrouw. Daar beloofde zij hem eeuwige trouw en zei. ik zal jou nooit ontrouw zijn, zowaar deze steen hier altijd zal blijven liggen.’ Haar man vertrok en liet haar alleen. Al gauw hoorde ze dat hij gevangen genomen was en het duurde niet lang of ze stond met een vrijer bij dezelfde steen. Plots rolde de steen om, boven op de ontrouwe vrouw. Haar bloed kleurde de tot dan toe witte heide rood. Soms zie je nog wel eens een witte heidestruik.
Tijdens de vele Schotse oorlogen stierven er vele mannen waardoor de heide roder en roder werd.
De rode heide zou uit het bloed van verslagen helden ontstaan zijn die in de hunebedden liggen.
Jezus en Petrus zaten eens vrolijk te drinken in een staminee. Na een poos raakten ze in een vrolijke bui en besloten dat het tijd was om op te stappen en liepen de deur uit. De waard merkte dat zijn klanten weggelopen waren zonder te betalen. Hij stormde de deur uit, beide mannen achterna die nog niet zo ver waren.
‘Hé, mannen, ‘hé, riep de waard. Verwonderd keken Petrus en Jezus om en zagen de waard komen aanhollen,
‘He, mannen, ‘he riep de waard. Toen zei Jezus, als je Héwilt hebben, dan kan je het krijgen.’ Sindsdien is er hee of hei in de Kempen.
Ook zijn er profeten die vertellen dat als de heide rijk bloeit en veel zaden zet er een harde winter te verwachten is.
In Frankrijk was er een tijd waarbij de heide een modebloem werd. Vrouwen droegen die in het haar en op de hoed en bloemenvrienden plaatsen haar tussen de potten en voor de ramen.
Eindslag.
De laatste slag zou zich op de Mookerheide afspelen, zie linde. Hieraan zouden zelfs Turken meedoen en de laatste koning van Pruisen zou zijn paard laten beslaan door een roodharige smid. In 1918 dacht men werkelijk dat het einde van de wereld nabij was, want de Duitse keizer vluchtte naar Nederland en aan de grens woonde inderdaad een roodharige hoefsmid. Men vergat echter dat de keizer per trein kwam en niet per paard.
Als het heidekruid tot bovenaan bloeit, dan volgt er een strenge winter. Als het kruid tot aan de toppen bloeit moet men zich haasten om het winterzaai uit te zaaien, dan zullen die goed groeien. Als het nog onderaan bloeit is dat een teken dat het gewas laat gaat groeien.
Uit Bock.
Plaggen.
Als de heide oud en houtig wordt, struikheide bereikt zelden een ouderdom van 12-20 jaar, wordt het gewas afgebrand. Op die kale vlaktes ontstaat spontaan nieuwe uitzaai. De bodem bestaat meestal uit een laagje heidehumus waaronder min of meer humusrijk zand voorkomt. Van plaggen wordt ook het dak van zijn hut gemaakt en de brandstof om zich in de winter te verwarmen. Deze humusrijke grond werd als plaggen gebruikt door de boeren. Dit diende als strooisel in de stal en als mest op de arme akkers. Op die zandgronden zouden, is eens berekend, in totaal meer dan 2 miljard kuub zand en plaggen in de loop der tijden verwerkt zijn. De ronde heuvels in vele streken, bijvoorbeeld de Achterhoek, zijn door mensenhanden gemaakt. Wel zijn er twee soorten heuvels, die door de mens en die door de wind zijn opgehoogd, het verschil zit hem in de korrelgrootte.
Turf betekent eigenlijk een zode, plag en toegespitst, ‘Een zode die afgestoken wordt ‘turven zoals bij tellen zoals met een voorraad turf gebeurde door groepen streepjes te plaatsen. Een 10% van ons land was turf, vooral laagveen in Holland dat onder het wateroppervlak gehaald werd waaruit de meren ontstonden. De kloostergemeenschappen stookten hun steenovens met turf, de verstedelijking met de toenemende vraag naar baksteen en huisbrand en nijverheid zorgde ervoor dat het in Holland opraakte. In 1550 was er in Holland niet meer genoeg turf en werd de eerste veencompagnie in Friesland opgericht, al gauw kwamen daar veenkoloniën in Groningen en Drenthe bij. Er werden vaarten gegraven waardoor men water aan het veen onttrok en werd er meteen een vaarroute verkregen. In Amsterdam kwamen er buiten het stookseizoen in 1625 al dagelijks een 80 turfschepen voor wal en namen het stadsvuil terug dat als bemesting diende.
Planten.
De dunne wortels zijn sterk vertakt en verspreiden zich kort onder de oppervlakte. Dat betekent dat je in een heidetuin niet mag schoffelen omdat je dan de wortels raakt, de plant niet meer zo goed groeit en de zon de wortels kan verbranden.
Vermeerderen door zaaien, afleggen of scheuren.
Bij het stekken van de struikhei is belangrijk dat je goed stekhout hebt. Dat zijn jonge, gezonde planten, of planten die elk jaar gesnoeid worden en zo mooie topjes hebben. De bloemen moeten verwijderd worden.
Neem een twijgje in oktober die de onderste cm iets verhout is, een wat bruinere kleur krijgt, verwijder de onderste cm. van bladeren, rits ze eraf. Planten in gezeefde turfmolm, aangieten, plastic erover heen en elke week even controleren op vochtigheid, droogte en schimmels. Laat het plastic er dan een paar uur af zodat het blad wat opdroogt en bedek het dan weer. De luchtvochtigheid is hoog genoeg als het plastic bedekt is met waterdruppeltjes, je kan de plant dan niet zien. De waterdruppeltjes houden ook ultraviolette stralen van de zon tegen, op droge plekken komt de zon er door en verbrandt het gewas. Je kan ook een halvarinebakje nemen, een paar cm. stekgrond erin, (dat is gezeefde potgrond zonder mest) plastic eroverheen en vastbinden met een elastiekje Na enkele weken/maand is het stek geworteld, de plant begint dan te groeien, langzamerhand meer luchten en tenslotte het plastic eraf halen. De meeste stek moet in de winter vorstvrij worden gehouden. In buiten brengen na de ijsheiligen, half mei.
Door de planten wat dieper te planten kunnen ze om het jaar gedeeld worden.
Zaaien bij 15 graden en het zaad niet bedekken.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl