Ipomoea
Over Ipomoea
Dagschone, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik,
Ipomoea komt, volgens Linnaeus, van het Griekse ips: bindkruid, en homoios: gelijk, naar zijn gelijkenis met Convolvulus, (maar ips is een houtworm, de plant kronkelt als een worm)
Een geslacht van een- of meerjarige kruiden, meestal zijn ze klimmend en zelden boom- of struikachtig.
De stengel is meestal dun, draaiend of klimmend. Bladen staan afwisselend en zijn gaaf, gelobd of gedeeld, vaak variëren ze op dezelfde plant.
Bloemen zijn meestal opvallend en staan enkelvoudig of in trossen.
Wijd verspreid komen ze voor in tropische en gematigde zones. 400-500 soorten komen voor in dit windefamilie, waarvan de helft in Tropisch Amerika, meestal in Mexico. Zie ook Operculina en Rivea.
De bloemen van de meeste soorten openen vroeg in de morgen en blijven een paar uur goed in de hete zonneschijn, vandaar de naam morning glory.
Convolvulacea, windefamilie.
=Ipomoea purga.
30. Uit J. Jacquin.
Ipomoea alba L. (wit) (Calonyction album (Calonyction bona-nox (goede nacht) is een krachtige, overblijvende klimplant met tot 5m lange stengels.
Quamoclit sectie Calonyction.
De stengels hebben vaak uitgroeisels.
Bladeren zijn rond tot hartvormig met een spitse punt.
Bloemen zijn schotelvormig, maanvormig en bloeien 's nachts, wit aan de binnenkant en aan de buitenkant groenig en 7,5–14cm breed met een 7–15cm lange kroonbuis, wordt bestoven door nachtvlinders met een lange roltong. Het is de witte bloem van 10cm die met de komst van de maan opengaat, bona nox: goede nacht. Grote geurende bloemen die zich 's morgens weer sluiten in juli.
Houdt van warmte, minimaal 10 graden.
Eenjarige klimplant uit Tropisch Amerika, is beschreven in 1773.
Naam.
(Dodonaeus) 'Oest-Indische winde, in het Latijn Convolvulus Indicus of Convolvulus peregrinus, in het Spaans buenas noches genoemd krijgt eerst twee bladeren die van Campanula caerulea daar Dodonaeus van vermaand heeft lijken, maar groter en dikker en daarna komen er vele stelen uit een wortel die zichzelf om de bijstaande kruiden of staken menigvuldig omwindt zoals de stekende winde doet waarvan ze ook met de bladeren op lijkt, dan die zijn groter en zachter, maar aan de steeltjes komen sommige hoekachtige doorntjes, nochtans niet zo scherp als die van de stekende winde. De bloemen zijn groot en wit met twee, drie of meer bij een die 's morgens open gaan en tegen de nacht verflensen en buenas nochos, dat is goede nacht, toeknikken daar de Spaanse naam van komt. En diergelijke zaden heeft D. Simon Touar aan Clusius gezonden die Honestus Lopez gegeven heeft.'
Maanbloem, moon vine, moon flower of creeper, maanblom in Z. Afrika, Duits Mond Winde.
Uit es.wikipedia.org
Ipomoea arborescens Don. (boomachtig) komt in het voorjaar in blad.
Subgenus Eriospermum, sectie Eriospermum, series Arborescentes.
De 5cm grote bloemen zijn crmekleurig met een donkerrood centrum.
Groeit in Mexico.
Tree morning glory, palo del muerto, Baumwinde, boomwinde.
Uit the natural history museum, London.
Ipomoea aquatica Forssk. (water beminnend) is een kleine 25cm hoge, kruidachtige semi-waterplant die in moerassen groeit.
Subgenus Eriospermum sectie Erpipomoea.
Holle stengels die op het water kunnen drijven, kan wortels vormen aan zijn stengelknoppen.
Bladeren zijn pijl of lancetvormig, 7–14 cm lang en toegespitst, bladstengels zijn hol en dragen bij aan het drijfvermogen.
Alleenstaande rechtopstaande bloemen zijn trechtervormig en wit, roze of violet van kleur en maar n dag open.
De vruchten zijn doosvruchten met vele kleine, zwarte zaden.
De bladeren en bladstelen kunnen net als spinazie worden gegeten of rauw aan salades worden toegevoegd. Wordt in China al duizenden jaren geteeld. Groeit gemakkelijk en zonder zorgen. Er wordt geloofd in China dat veel eten het de mensen zwak en hol maakt als de plant, mogelijk vanwege het gebruik in arme tijden als vervanger van rijst, het bevat minder voedsel dan rijst.
Er zijn 2 cultuurvormen die verschillen in bladvorm en bloemkleur. De 'Ohing quat' heeft lancetvormige bladeren en witte bloemen en wordt op moerassige bodem gekweekt.
De 'Oak quat' heeft pijlvormige bladeren en roze bloemen, kan overstroming overleven en wordt in de keuken als waardevoller beschouwd.
Komt uit tropisch Afrika, India en Zuidoost-Azië.
Naam,
Waterspinazie, waterwinde, water spinach, swamp cabbage, water convolvulus, water morning-glory, in Indonesië en Maleisië kangkung, Surinaams dagoeblad, Chinees kongxincai, Kantonees kōngxīnci; holle groente of ong choy.
33. uit flore medicinale des Antilles.
Ipomoea batatas, Poir. (Batatas) (Batatas edulis, Choisy) (Convolvulus batatas) een kruidachtige meerjarige klimmer.
Subgenus Eriospermum, sectie Eriospermum, series Batatas.
Hartvormige of palmachtige gelobde bladeren.
De eetbare wortel is lang en toegespitst met een zachte huid en een kleur tussen rood, purper, bruin en wit. Het vlees is wit tot geel, oranje en purper. Convolvulus achtige bloem is wit-roze met donkerder hart.
De sweet potato zou inlands zijn in India maar is al lang gecultiveerd in tropische gebieden. De bataten vormen het hoofdvoedsel van de inlanders uit N. Zeeland en Pacific eilanden. Mogelijk komt ze uit Z. Amerika en is door de Portugezen en Spanjaarden verspreid, hoewel ze ook al eerder verspreid kan zijn.
Er zijn verschillende var. die veel variëren in vorm, grootte en gewicht.
(Dodonaeus) 'Batatas zijn ook West-Indische wortels en zijn drievormig van geslacht, als Clusius betuigt, die alleen verschillen in de uiterste kleur en in de zoetheid van smaak want de buitenste schors is soms rood of paarsachtig, (en dat is de beste soort) soms bleek en soms wit, doch allen van binnen wit van vlees en langwerpig rond als een plompe stekraap en meest een zeventien cm lang en ook wel groter, ja soms wegen ze een heel pond zwaar en altijd oneffen en met ettelijke korte vezels begroeid en deze wortels hangen soms met twee, drie of meer uit een oorsprong zoals suikerwortels, onder het breedste en ze worden van boven geleidelijk aan dikker, zeer lieflijk van smaak en mals zoals de beste hirs of gebroken bonen, doch soms, te weten als ze begint te verrotten krijgt ze een goede reuk zoals die van de rozenwortel. Het kruid zelf ligt ter aarde verspreidt als de wilde of ezels komkommers met zijn vol sappige effen twijgen die begroeid zijn met dikachtige uit de groene grijze bladeren die op die van Arum of beter die van de spinazie veel lijken.
Deze wortels zijn uit West-Indië eerst in Spanje gebracht daar ze nu algemeen zijn, dan de beste komen uit Malakka en in Engeland aarden ze goed, in Nederland zeer slecht. Haar kleinste wortels of de stukken van de grootste gesneden en in de aarde gestoken worden binnen acht maanden groot en dik en geschikt om te eten.'
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘In West-Indië heten deze wortels batala, in Spanje batatas, comates, amotes of ajes, al is het dat deze namen enige verschillende soorten betekenen waarvan de batatas de malste zijn en de beste van smaak. De Fransen noemen ze ook batades, de Engelsc potabes en sommige noemen ze kwalijk inhame en nog kwalijker ignane.’
De patattenwinde werd bekend toen Columbus deze knollen meenam naar Spanje in 1493. Pigasetta berichtte in 1519 over zijn cultuur. Vlak daarop kwam het gewas naar de Canarische eilanden. De knol kwam eerder dan de aardappel in Engeland, in 1577, maar werd later door de aardappel verdrongen, maar zijn naam is in sommige streken blijven hangen. Onze patat is er van afgeleid. Eerst was het potato in 1555 en botata in 1577, de zoete, sweet potatoe. Het is de potato van Shakespeare en van vroegere schrijvers. Zoete aardappel.
Batate heet in Z. Amerikaanse arawaspraak batatas en door bemiddeling van Spaans patata verschijnt de naam batata in 1534 bij de Duitsers. In Frans patate of batate en Italiaans batata. Door verandering van naam werd het woord gebruikt voor de knollen van de aardappel en werden die knollen pataken genoemd, met een verschuiving werd dit in het Engels potato (patat), ook yam.
Duitse Skartoffel, Batate, Weie Kartoffel en Knollenwinde.
Gebruik.
Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus) ‘Deze bataten worden rauw gegeten of gekookt of onder de as gebraden en als ze van de uiterste schil gezuiverd zijn in schijven gesneden en zo met wat wijn, rozenwater en suiker gegeten en dan verwekken ze tot onkuisheid. Sommige eten ze met olie, azijn en zout, sommige besproeien ze met wijn, sommige stoven ze met pruimen en andere koken de vers geschilde wortel en leggen ze in suiker en maken er een soort van marmelade van en bereiden meer andere lekkernijen uit deze wortel. Gekookt of gebraden gegeten maakt de buik week en voedt meer dan andere vruchten, ja bijna zoveel als vlees, maar ze is winderig, tenzij dat men er veel sterke wijn bij doet, rauw zijn ze noch veel winderiger.’
Ook de bladeren en jonge scheuten kunnen na gekookt te zijn gegeten worden.
De batate was beroemd om zijn herstellende eigenschappen en zou zo veel kracht hebben in het repareren van vergane constituties dat het als een algemeen middel bij ouderdom gold.
Troilus and Cressida v, 2,56: ‘wat kittelt daar de wellustigheid, met zijn vette pens en zijn aardappelvinger, die twee bij elkander! Snerk, ontucht, snerk!’ De aardappel werd in Shakespeare ‘s tijd voor een sterke prikkel tot wellust gehouden. Zie ook The Merry Wives of Windsor V,5,25.
Het klimaat is hier te koud voor de patattenwinde, het kan hier echter wel gekweekt worden. De knollen worden net als de aardappel toebereid en de teelt ervan is ook vrij gelijk, ze moeten alleen meer ruimte en warmte hebben. Deze winde werd wel gekweekt tussen mas, na enkele maanden heeft men al een oogst. De planten zetten telkens weer nieuwe knollen en kunnen ook tussendoor geoogst worden, de velden worden om de 2‑3 jaar vernieuwd.
Uit M. Palisot de Beauvois
=Ipomoea cairica Sweet (te verzachten, cairdeas, vriendschap, liefde, niet van Kairo) is kruidachtige, klimmende of kruipende plant met tot 5m lange windende loten.
Subgenus Quamoclit.
Afwisselend geplaatste bladeren zijn diep ingesneden, handvormig met 5–7 lobben, die zijn eivormig tot langwerpig, 3 -6cm lang en 1–2cm breed.
Alleenstaande of in groepen staande bloemen staan in de bladoksels, trechtervormig, violet en donkerder violet in het centrum, soms met een witte rand. Ook zijn er geheel witte bloemen, kelkbladen zijn 4–6mm lang en de bloemkroon is 4,5–6cm lang.
Vruchten zijn ronde, 1–1,5cm grote, tweehokkige doosvruchten die vierkleppig opensplijten waarbij vier grote zaden tevoorschijn komen.
Groeit in de tropen langs wegen en op braakliggende terreinen.
Kairowinde, Messina creeper, coast morning glory of Cairo morning glory.
13. Uit J. Jacquin.
Ipomoea hederacea, Jacq. (als klimop) Deze klimmende plant valt vooral op door de bladeren. Op dezelfde en nabijgelegen planten kunnen de bladvormen heel verschillend zijn, gelobd of gaaf.
Subgenus Ipomoea, sectie Pharbitis, serie Heterophyllae.
De ca. 10 cm grote bloemen groeien in trosjes waarvan er steeds slechts enkele tegelijk bloeien. Gedurende de dag verkleuren ze van diepblauw tot purperroze.
Is inheems in Midden-Amerika, maar komt in Europa ook voor in het Middellandse Zee gebied van Spanje tot Griekenland.
De Japanse morning glory, een lijn ervan die ook Imperial- en Emperor morning glory genoemd worden, kwamen vanuit Japan op de Amerikaanse markt in 1895. De cultuur van ‘sagoa ‘nam vooral in de jaren rond 1930 enorm toe. Een equivalent van 14 tot 18 (in 1830) dollar werd gegeven voor een enkel zaadje van de raarste en zeldzaamste soorten. De politiek bemoeide zich ermee waardoor de handel verstoord werd.
Uit de tropen is beschreven in 1597.
Naam.
(zie Convolvulus tricolor) (Dodonaeus) (a) ‘De eerste van deze soorten van winde heet bij de nieuwe kruidbeschrijvers Campana Lazura en Campana caerulea of Convolvulum caeruleum in het Latijn, dat is in onze taal lazuren klokjes, blauwe klokjes en blauw klokjeswinde. Men houdt ze voor het Ligustrum nigrum of zwart Ligustrum daar Columella van spreekt in zijn 10de boek. Sommige houden voor zeker dat deze blauwe klokjeswinde het Granum Nil van Avicenna is, te weten hetgeen daar hij van handelt in zijn 306de kapittel wat verschilt van dat Nil daar hij in het 512de kapittel van vermaant en niets anders is dan de Isatis of wede van de Grieken en daartegen is dit andere Nil een vreemd en Indiaans gewas zoals niet alleen Avicenna, maar ook Serapio ’betuigt. De woorden van Avicenna luiden aldus: ‘Dat is Granum Nil? Het is Carthamus van Indien.’ En Serapio schrijft alzo: ‘Nabal Nil is het Granum van Indien,’ te weten in zijn 283ste kapittel waar hij het ook met de volgende woorden beschrijft: ‘Het kruid van dit Nil lijkt op het gewas van de Leblab, dat is Convolvulum of winde, dat aan de bomen met twee of drie armen (dat is ranken of ook klauwieren) vast houden en daaraan hangen, de takken en de bladeren die het heeft zijn groen en uit de oorsprong of schoot van elk blad spruit een purperkleurige bloem die van gedaante op kleine klokjes lijkt en als die bloem afvalt vindt men het zaad in hoofdjes of bolletjes besloten (in ‘t Latijn staat vaginis, dat is schede, waarvoor ik capitulis of hoofdje gesteld heb) te weten elk hoofdje bevat drie kernen of zaadjes die glad en effen zijn en kleiner dan de kernen van Staphisagria of luiskruid.’ Met welke beschrijving deze blauwe klokjes zeer goed overeen komt. Dit is de mooiste soort van winde die men vindt, zegt Lobel, en minst gevonden zowel in de hoven van Itali als van Frankrijk en Nederland, hij noemt het blauwe buitenlandse winde, in het Latijn Convolvulus azureus sive caeruleus Hederaceus vel Smilaceus exoticus of ook Campanula Lazurea Herbariorum. Ze heeft ook de volgende namen bij dezelfde Lobel en bij andere, te weten Pleutonaria of liever in het Italiaans fiore di notte (omdat ze ‘s nachts bloeit en als de zon opstaat haar bloemen toesluit) Campanula Lazura, Vilucchio ceruleo, Convolvulo ceruleo, in het Frans vitreole of vitriole (gelijk de kleine klokjes winde soms vitriole heet) in het Latijn bij sommige Casia, bij de Perzen Acasia, Habal nil van Serapio en op het Latijn Granum Indicum. Omtrent Aleppo heet ze Hasmisen en groeit daar overvloedig.’
Ivy leaved morning glory.
Uit Missouri botanical garden.
Ipomoea hederifolia L. (Ipomoea coccinea) (blad als Hedera) is een eenjarige kruiper uit Amerika met rode bloemen met lange buis, vlakke bloembladeren en lang uitstekende meeldraden. Drielobbige bladeren. Subgenus Quamoclit, sectie Mina.
Scarlet creeper, scarlet morning glory, star ipomoea, ivy leaf morning glory of trompillo, Frans liseron hallier, liseron rouge.
Uit meltonwiggins.com
Ipomoea imperati Griseb. (keizerlijk) heeft witte bloemen en drielobbige bladeren.
Subgenus Eriospermum sectie Erpipomoea.
Groeit in het gebied van de Golf van Mexico.
Beach morning glory, fiffle leaf morning glory.
32. Uit Missouri botanical garden.
Ipomoea purga (purgeren) (Ipomoea jalapa, Lindl. (naar de stad Jalapa in Mexico) ) (Batatas jalapa) De jalapa is een winde die in de warmere streken van Mexico groeit, bij de stad Xalapa of Jalapa.
Subgenus Eriospermum, sectie Eriospermum, series Jalapae.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) ‘Purgeerwortel en Purgierwurzel heet het kruid dan ook in het Duits, weisse Jalape, schwarze of weisse Machoacannenwurzel, judische oder weisse Thabarber in Duits.’
Monardes noemt het Carlo Sanco en afkomstig uit Mechoacan. In Engels werd het S. Charles. ‘They bring from the newe Spaine within this three yeares a marvellous roote and of greate vertues, which is called Carlo Sancto, the which a Father of S. Francis order discovered and published in the province of Mechoacan, being taught by an Indian of that Countrie that was verie wise in such things and a man of great experience in the vertues of them.’
Jalapa werd in Engeland gebracht door Francis Drake en Sir John Hawkins. De jalapa van de Apotheken wordt geleverd door Ipomoea jalapa en Ipomoea purga, Wender. De eerste levert de weisse Jalappe, de tweede is de zwarte. Schwarze of weisse Machoacannewurzel, Purgierwurzel, judische of weisse Rhabarber, Engelse Vera Cruz jalap.
Naar dit voorbeeld was de wortel al gauw ingeburgerd in Europa, waarbij sommige apotheken meer dan duizend pond per jaar gebruikten. Tegen griep, tetanus, tyfus en dergelijke werd de wortel gebruikt.
De beste was de aller dunste en langste wortel, Jalapa.
John de Conqueror was een Afrikaanse prins die als slaaf verkocht was in Amerika. Ondanks de slavernij was zijn geest niet gebroken en hij overleefde in de folklore als een figuur die grappen uithaalt om zijn meester te bedriegen. In een traditioneel verhaal wordt verteld dat John verliefd werd op de dochter van de duivel. De duivel gaf hem een aantal onmogelijke opdrachten, hij moest 25ha schoon maken in een halve dag en de andere helft van de dag het bezaaien van graan en het oogsten ervan. De duivelsdochter voorzag John van een magische bijl en ploeg en waarschuwde hem dat haat vader hem even goed zou doden als hij het goed uitvoerde. Zij en John stalen dan de paarden van de duivel, de duivel zat hen achterna, maar ze ontsnapten. De wortel van High John the Conqueror is (wordt verondersteld) de wortel van Ipomoea jalapa. De plant is in sommige gebieden ook bekend als bindweed of jalap root. Het heeft een aangenaam aardachtige geur, maar is een sterke laxatief als het ingenomen wordt. In de volksmagie wordt het dan zo ook niet gebruikt. Het wordt typisch gebruikt in seksuele toverspreuken van verschillende soort en zou ook geluk geven bij gokken. De seksuele magisch reputatie heeft het wel gekregen omdat als de wortel gedroogd wordt het op de testikels van een donkerhuidige man lijkt. Daarom wordt het gebruikt als amulet en het is belangrijk dat de wortel heel en onbeschadigd gebruikt wordt.
Willie Dixon beschref hem in zijn lied; ‘Nub My Root’ (een Muddy Waters versie heet by John the Conquer Rootө’.
My pistol may snap, my mojo is frail But I rub my root, my luck will never fail When I rub my root, my John the Conquer root Aww, you know there ain ‘t nothin’ she can do, Lord, I rub my John the Conquer root.
Ipomoea leptophylla Torr. (dunne of smalle bladeren) Subgenus Eriospermum, sectie Eriospermum, series Jalapae.
Bij de eerste nachtvorst sterven de bovengrondse delen van de plant af, maar de eetbare ondergrondse wortel blijft leven en loopt het volgend jaar weer uit.
Groeit in de zandige prairies van zuidelijk Amerika.
Bush morning glory, manroot.
Uit C. Morren.
=Ipomoea lobata Thell (gelobd) (Mina lobata) is een klimplant met dunne, kruidachtige 6m lange stengels. Subgenus Quamoclit, sectie Mina.
Bladeren zijn afwisselend geplaatst, 3-5lobbig en 6–15cm lang en breed, lobben zijn toegespitst en de twee zijdelingse lobben hebben meestal enkele grove tanden.
Bloemen staan in opgerichte tot 40cm lange, vaak gevorkt vertakte trossen, rood met geel en staan meestal horizontaal naar n zijde gekeerd en doen denken aan een vlaggenstok met roodgele vlag.
De bloemkroon is 2–3cm lang, aan de basis het breedst en met een nauwe monding, de stijl en de meeldraden steken ver uit de kroonbuis, worden bestoven door kolibries.
Uit Tropisch Amerika.
Spaanse vlag, Spanish flag, firecracker vine, exotic love vine, Frans drapeau Espagnol.
12. uit Missouri botanical garden.
Ipomoea indica (uit Indi) (Ipomoea mutabilis, Lindl. (veranderlijk) De veranderlijke geeft grote blauwe of purperen bloemen met een witte keel in juli die gedurende de dag verkleuren van diepblauw naar donkerpaars
Deze plant werd omstreeks 1870 in Kew aangeplant. Een enkele plant bedekte daar in een jaar tijd wel 150 vierkante meter. Gedurende het seizoen waren er dagelijks 200 prachtige blauwe bloemen open.
Een meerjarige met een houten wortel.
Uit tropisch Amerika, de eilanden bij Hawaï, is beschreven in 1812.
Deze wordt vaak vermeld onder Ipomoea purpurea.
Ocean blue morning glory, blue morning-glory, blue dawn flower.
Uit; http://prostejov.info/imgur/isuggest-ipomoea-nil.asp
Ipomoea nil. (L.) Roth. (Pharbitis nil) eenjarige klimmer met drielobbige bladeren van 3-8cm lang.
Bloemen van verschillende cm breed komen in verschillende tinten van blauw, roze en vaak met witte strepen.
‘Scarlet O’ hara; ‘Carly Cal,’լ ‘Rose Silk.’
Morning glory, Japanese of ivy morning glory, picotee.
Uit J. Weinmanno.
Ipomoea pandurata Mey. (driesnarige viool, van Pan, vioolvormig) Een kruidachtige meerjarige klimmer. Subgenus Eriospermum, sectie Eriospermum, series Jalapae.
Blijft over door zijn knolachtige wortelstok.
Groeit in Amerika langs de wegen en velden.
(Dodonaeus) ‘Mechoacan brengt dunne twijgen of rankjes voort en veel in het getal en lang waarmee dat zichzelf aan de naaste staken, latten, heesters en andere dingen daar het bij groeit plag te winden en met menigvuldige vlechtingen te verwarren en vast te maken. De bladeren zijn groot en uit de groene zwartachtig of bruingroen, breed en voor spits en die van de zachte klokjeswinde wat gelijken, doch groter en wat ruw en ruig of harig. Het zaad is zwart blinkend. De wortel is langwerpig en dik, binnen wit die geen merkelijke smaak van zich geven of op de tong laten.
De bloem van dit gewas, zo Nicolaus Monardus betuigt, is als die van de oranjeappel of Malus aurea en van vijf groter bladeren gemaakt waaruit het midden een hoofdje spruit als een hauw die zo groot als een hazelnoot wordt wat met een dun velletje afgeschut en in twee delen gescheiden en gedeeld wordt en elk deel dat gaapt of open gaat vertoont twee zaden zo groot als kleine cicers of erwten en zwart van kleur.
In het landschap Mechoacan wat een deel van Nieuw Spanje is heeft men dit gewas eerst gevonden. Het groeit ook in het vaste land van Amerika of West-Indië, te weten in de landen Nicaragua en Quito.
Naam.
(Dodonaeus) ‘Dit kruid heeft de naam Mechoacan gekregen naar het landschap Mechoacan waar dat meest gevonden wordt en met die naam is het tegenwoordig bijna in alle landen bekend. Sommige geloven dat het een soort van Bryonia is. Sommige andere geven het de naam van Rha album, dat is witte Rha, het lijkt nochtans niet op de Rha of rabarber. Dan naar mijn mening komt het met Scammonium veel beter overeen en schijnt een soort van Amerikaanse of West-Indisch Scammonium te wezen. Lobel geeft het de naam Peruviana Mechoaca, Mechoacae provinciae planta, Bryoniae facie.’
Wild potato vine, manroot of man-of-the-earth, bigrooth morning vine. Mechmeck van de N. Amerikaanse Indianen.
Gebruik.
(164, 309, 311) ‘Deze wortel van Mechoacan maakt de buik week en zuivert het lichaam, jaagt door de kamergang meest en eerst de slijmerigheid of pituita af en daarna de dunne weiachtige overvloedigheden.
Ze is zeer goed tegen langdurige weedom van het hoofd, tegen de verouderde hoest, tegen de benauwdheid of ongemakkelijk herhalen van de adem en insgelijks ook tegen de inwendige smarten, namelijk van de darmen, nieren en baarmoeder en zelfs ook in de smarten van de uitwendige leden en allerhande jicht.
Ze trekt niet alleen uit de maag de voor vermelde overvloedigheden, maar ook uit de lever, milt en ander ingewand en zelfs ook van het hoofd, borst en uiterlijke leden.
Daarom is Mechoacan goed tegen oude koortsen en lange ziekten, maar vooral de waterzucht, jicht, klieren, kropzweren, koude gezwellen, koliek, buikpijn, koude plas, hardheid van buik, koortsen uit verschillende oorzaken, te weten uit slijmerige en galachtige overvloedigheden tezamen gemengd.
Het beste dat deze wortel heeft is dat sap dat ze op alle tijden ingenomen mag worden en ook is ze niet kwaad van smaak, noch van reuk, noch onlieflijk van kleur zoals vele andere dingen zijn die men om de buik te legen plag in te geven. Ze maakt geen walging in de maag of verwekt krampen van de buik, noch laat geenszins braken en zelfs ze zuivert het lichaam zo lieflijk dat ze geen slapte noch flauwheid in de maag bij brengt. Ze ontdoet of vermindert de krachten van het lichaam niet, noch valt het lichaam niet lastig, maar veel eerder maakt ze die vroom en sterk als of het geen drank ingenomen had.
Ook is deze wortel wonderlijk goed om de gebreken die door verandering van lucht gekomen zijn te genezen. Daarom diegene die van lange reizen zowel over zee als te land gedaan weerkomen en veel ongemak op weg geleden hebben zullen die wortel mogen gebruiken.
Een van de meeste deugden die deze wortel heeft is dat het in de macht van de zieke gelegen is de werking er van op te houden als hem gelieven zal, want als hij maar een teugje wijn er op drinkt dan zal de drank zijn werk ophouden en hetzelfde kan men met vleessap ook doen, zo men zegt.
Onder de drogen, die de waterige vochtigheden afzetten, is Mechoacan wel de vermaardste en is eerst door de Spanjaarden gevonden in het jaar 1524 toen het landschap Mechoacan, veertig mijlen boven Mexico, van Ferdinand Cortesius werd ingenomen. Dan kort na de verovering zijn aldaar gezonden Franciscaner monniken die evenwel de lucht die van de Spaanse veel verschillen niet gewend waren en ziek werden waaronder hun gardiaan. Deze onderhield grote vriendschap met de overste van dat gewest die hem zeer ziek zag en gaf te kennen een van zijn onderzaten te hebben die hij voor geneesmeester gebruikte. Hij komt en onderzoekt de zieke en zegt zijn heer dat hij de monnik zal genezen indien hij maar wil innemen het poeder van een wortel dat hij hem zou geven. De gardiaan nam het poeder met wat wijn in zodat hij die dag grote verlichting voelde totdat hij zijn vorige gezondheid wederom kreeg.’
7. Uit Flora de Filipinas.
Ipomoea pes-caprae, R. Br. (geitenvoet) Een plant met tot 30 meter lange, stevige stengels, die over het zand kruipen.
Subgenus Eriospermum, sectie Erpipomoea.
De vlezige bladeren zijn afwisselend geplaatst, in omtrek bijna rechthoekig-langwerpig tot overdwars elliptisch, 3–12 cm lang en breed. De bladeren hebben een meer of minder diepe, breed driehoekige insnijding aan de top.
De roze tot violette bloemen groeien solitair of zelden in groepen van enkele stuks in de bladoksels. De kelkbladen zijn 0,5 – 1,5 cm lang, de buitenste kelkbladen zijn kleiner dan de binnenste. De bloemkroon is 3–7 cm lang en trechtervormig. De bloemen gaan in de ochtend open en zijn Գ middags al uitgebloeid De 1-2 cm grote vruchten zijn rond-afgeplat tot eivormig.
De sea side potato met wortels van 4m lang en kan op elke knoop wortelen. Symbool van verbinding.
Stamt uit Midden Amerika. Is beschreven in 1776.
Als strandplant wordt het gewas gebruikt voor het vastleggen van zand.
Geitenhoefwinde, tweedelige bladeren die als een afdruk van een geit gevormd zijn, geitenhoefwinde, Duitse Ziegenwinde, Engelse beach morning glory, goatճ foot.
10. Uit Missouri botanical garden.
Ipomoea purpurea, Roth. (purper) (Pharbitis purpurea) De bladeren zijn hartvormig toegespitst en behaard. Subgenus Ipomoea, sectie Pharbitis, serie Pharbitis.
De donkerrode tot purperen bloem is wijd trechtervormig, bij zonneschijn zie je zijn witte keel die een kraag heeft van karmijn/blauw met witte strepen of wit met donkerroze strepen. Bloeit in juli/augustus.
Wordt vaak gemengd aangeboden in de kleuren wit tot rood en blauw.
De sierwinde is een eenjarige klimmer die snel grote oppervlaktes bedekt.
Het is de grote dagbloem of klimmende winde uit tropisch Amerika. Is beschreven in 1629.
‘Scarlet O’hara’ is schitterend donker karmijn/rood.
Naam.
(Dodonaeus) (a) ‘De andere twee geslachten die ons van zaad voortgekomen zijn mogen ook onder de geslachten van winde gerekend worden en de naam Convolvulus, dat is winde, of Nil Avicennae voeren want ze mogen net zo goed soorten van het Nil wezen als onze blauwe klokjeswinde net zoals men vaak ziet gebeuren dat een geslacht van gewas vele medesoorten heeft. (Ipomoea nil)
Purperwinde, blauwe winde of pronkwinde, Jantje Korvendraagster, Duits Trichterwinde, Prunkwinde, Frans ipomee pourpre, liseron bleu, volubilis, Engels tall morning glory, purperwinde, bindweed of Indian pink.
Ipomoea x imperialis. (keizerlijk, majestueus) hybride van I. purpurea met I. nil.
Japanese morning glory.
Uit Redoute.
Ipomoea quamoclit L. is een klimplant met dunne, kruidachtige, windende, klimmende of kruipende tot 3m. lange stengels.
Subgenus Quamoclit, sectie Mina.
Bladeren zijn afwisselend geplaatst, eivormig tot ovaal, 1,5–10cm lang en 1–6 cm breed en diep ingesneden met 17–41 smalle slippen.
Felrode bloemen met een nauwe kroonbuis en een zeshoekige tot stervormige zoom, staan solitair of met enkele bijeen in de bladoksels, kroonbuis is 2–3,5cm lang met een afstaande, 1,5–2cm brede zoom, stijl en meeldraden steken uit de bloem.
Uit tropisch Amerika.
Kardinaalswinde wordt als eenjarige geteeld.
Naam, etymologie.
Kardinaalswinde, cypress vine of hummingbird vine of star glory, sweet Willy, Frans chevaux de Venus en lina rouge.
Het is de quamoclit van de Indianen. De wortels bezitten purgerende krachten (net als die van Ipomoeae purga, de echte jalapa, die inlands is in hogere gebieden van Mexico) (Dodonaeus)’Quamoclit is een Indiaans klimgewas dat van sommige ook Convolvulus Indicus genoemd wordt en wordt vanwege zijn mooie bloemen bij de jasmijnen wordt en wordt voor een peperkruid gerekend omdat zijn zaadlaatjes met het zaad smaken en de keel ontsteken bijna als peper.’
Uit; http://pukubook.jp/detail/Ipomoea_transvaalensis
Ipomoea transvaalensis A. Meeuse. (uit Transvaal) Altijdgroene klimmer die hier gebruikt wordt als eenjarige klimplant.
Afwisselend staande diep groene bladeren.
Bloeit al in juli met kleine lila lavendel bloemen.
Heeft oranje zaden. Gebruikt als klimplant of bodembedekker.
18. uit B. Maund.
Ipomoea tricolor, Cav. (driekleurig) (Ipomoea rubro-caerulea, Hook) (rood hemelsblauw) (Pharbitis tricolor) Dit is ook een klimmer en wel een van de mooiste eenjarige klimmers.
Grote hartvormige bladeren. Subgenus Quamoclit, sectie Tricolor.
De bloemkleur is de helderste tint van hemelblauw, het soort blauw dat we verbeelden op een zomerdag, een blauw dat hier maar zelden gezien wordt, 6-8cm grote bloemen zijn alleen op de dag open.
Uit Mexico en daar overblijvend.
Vormen.
De blauwe bloemen zijn geblokt of gevlekt in schaduwen van roze of geheel roze in september. ‘Heavenly Blue’ is een hemelsblauwe vorm die zeer geschikt is als snijbloem. ‘Clarke ’s Himmelblau’, ‘Blue Star’, ‘Flying Saucers.’ ‘Heavenly Blue Improved’. ‘Eearly Gates,’ ‘Rainbow Flash,’ ‘Summer Skies’, ‘Wedding Bells.’
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) ‘Vreemde klokjes winde is van Petrus Hondius Convolvulus, non Convolvulus flore caeruleo of van Bauhinus Convolvulus peregrinus caeruleus folio oblongo genoemd. De bloem zelf is in vijf hoeken verdeeld zoals die van klokjes winde en aan de onderkant met vele geelachtige stralen van onder tot boven verdeeld en van binnen wordt elke hoek middendoor gesneden zodat er tien vouwen schijnen te wezen, de grond is diep geel en eindigt in stralen, de helft is licht geel en bijna wit en eindigt ook in merkelijke stralen, de top, dat is de helft van de bloem en noch meer, is blauw die de handen en het papier verft als men ze wrijft, van binnen staan vijf gele draden die kort zijn en met zoveel langachtige nopjes en om de randen blauw wat deze bloem zeer versiert en daartussen zijn twee zeer kleine bleke, haarvormige priempjes. Deze bloem ruikt niet of weinig en is voor het gezicht behaaglijker dan de reuk. Ze vergaan zeer gauw en blijven nauwelijks zes of zeven uur lang goed en staat zelden na de middag open.’
Driekleurige dagbloem of trechterwinde, Duits Purgier- Trichterwinde.
Morning glory is een Amerikaanse naam, maar heeft mogelijk een verbinding met het gebruik van de naam morning glory in Somerset voor de Convolvulus en Calystegia vormen.
Het gewas groeit zo overvloedig in Mexico, met grote azuren bloemen die zo dicht bij elkaar zijn geplant, dat vrijwel nauwelijks een blad gezien wordt. Ze overdekken de purper gevlekte en veel vertakte stengels. De hele plant lijkt op een blauwe mantel, vandaar de naam Manto de la Virgin, tlitliltzin in Nahuatl, badoh negro, flying saucers, heavenly blue morning glory, pearly gates. Frans liane douce. Symbool van toegenegenheid.
Gebruik.
Het zaad was van groot belang voor de godsdienst van de Chinantec en Mazatec indianen. Ze gebruikten die in de waarzeggerij, magisch religieuze en medische rituelen. De plant wordt, naar de zaden, piule genoemd en bij de Zapotheken badoh negro. Voor Columbus tijd werd het tlilitzin genoemd door de Azteken.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl