Moraea

Over Moraea

Kaapse tulp, vorm, kruiden, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik,

mUit; http://pacificbulbsociety.org/pbswiki/index.php/Gynandriris

Naam, etymologie.

Moraea naar de Engelse botanist Robert More.

Gynandriris, Grieks gyn; ander, andr, aner, meeldraad, Iris. Nauw verwant aan Iris.

Uit Afrika, M. zeegebied en centraal en zuidwest Azië. Meer dan 200 soorten. Ze hebben irisachtige bloemen. De bollen van sommige soorten zijn wel eens als voedsel gebruikt, hoewel ze klein zijn, sommige smaken slecht en sommige zijn giftig. De meeste soorten wortelen en groeien in de herfst en winter en bloeien in het voorjaar.

=Moraea mediterranea (uit Middellands Zeegebied) (Gynandriris monophylla) (1 blad) een kleine vorm die niet hoger dan 10cm wordt.

1 grondblad en kleine grijze blauwe bloem met een grote gele vlek.

Bloemen gaan met de middag open en sluiten dan weer na een paar uur.

Uit; http://www.pacificbulbsociety.org/pbswiki/index.php/MoraeaSpeciesEight

Moraea spathulata Klatt. (spatelvormig) wintergroene plant. Gele op iris gelijkende bloemen staan op stevige stelen tussen het slanke opgaande blad.

Uit zuid Afrika.

Uit Redoute.

Moraea sisyrinchium Ker Gwaler. (Gynandriris sisyrinchium (L.)Parl. (Iris sisyrinchium, L. ) (Gynandriris sisyrinchium) () (Griekse sitos: eten, sys: varken, rygchos: snuit, zwijnen graven naar de wortels in de grond) uit het oostelijk Middellandse Zeegebied.

Deze wordt 15-20cm groot en geeft in mei/juni welriekende bloemen in de kleur van lichtblauw tot violet/ purper. Spanish nut, uit M. Zeegebied. Zie Sisyrinchium.

Mittags Schwertlelie, Cape tulips. Kaapse tulp.

(Dodonaeus) ‘We bevinden dat dit gewas dat we hier beschrijven nergens mee beter overeen kan komen dan met die soort van Bulbus esculentus of eetbare klisters die de oude Grieken Sisyrichion oft Sisyrinchion en de Latijnen, zo Plinius schrijft, Sisyrinchium genoemd hebben. Want Theophrastus schrijft in zijn 7de boek dat Sisyrinchium van zo’n aard is dat het onderste van zijn wortel eerst groot wordt of plag te groeien dan dat het omtrent het begin van de lente of voorjaar verdroogt of verrot en dat dan het bovenste van deze wortel groter wordt en eetbaar is. Met welke woorden hij aantoont dat dit kruid een dubbele wortel heeft die ook goed om te eten is zo dat men zeer goed vermoeden mag en hieruit voor zeker houden dat de grootste van deze twee soorten het echt Sisyrinchium van de ouders is.

1. De wortels van de grootste soort (van ons Sisyrinchium majus genoemd) worden in het Spaans nozellas genoemd al of men hazelnootjes of nootjes zei.

2. De wortelen van de kleine (Sisyrinchium minus in het Latijn) worden van dezelfde Spanjaarden en Portugezen macucas genoemd.

Aangaande de worteltjes van de kleine soort van Sisyrinchium dat Clusius en Dodonaeus beschrijven, de inwoners van de rijken Valencia en Murcia hebben dezelfde Clusius verzekerd dat ze zeer goed zijn tegen de pijn en krimping van de buik, maar diegene die ze ingenomen heeft moet hem daarna oefenen en zijn ganse lichaam met dansen of springen beroeren en dan zal de krimping en rommeling zeer gauw vergaan. Anders worden ze (hoewel de grote soort wat smakelijker is) ook wel voor spijs gebruikt als kastanjes, dan ze zijn in sommige droge landen wat scherp van smaak als in Sicilië en in de Griekse eilanden.’

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl