Pulicaria

Over Pulicaria

Vlooienkruid, vorm, kruiden, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik,

Uit O. Thome, www.BioLib.de.

Een, twee of meerjarige kruidachtige planten, soms halfstruiken of struiken, 5-120cm.

De langachtig ronde en vaak wollige bladeren zijn niet gesteeld.

De gesteelde, ronde kopvormige bloem zijn uit vele bloempjes samengesteld, 5-10cm. En staan in drie of vier rijen, meest geel.

Ze houden van vochtigheid van Europa, Voor en Centraal Azië. N. Afrika.

Hun plaatsing is onzeker, vroeger werd het geslacht met Inula verenigd, ook nauw verwant met Conyza. Er zouden nu 100 soorten zijn.

Asteracea, Inula klasse.

=Pulicaria dysenterica, Bernh. (dysenterica verwijst naar het verhaal dat de Russische soldaten van die kwaal genezen zouden zijn door deze plant. Het zachte wollen blad zal wel als toiletpapier gebruikt zijn. )

Bladen zijn ovaal en hart/pijlvormig en de stengel omvattend, donzig.

Uit de katoenen stengels rijzen de platte bloemhoofden op en maken een fijne gouden uitstraling die in brede cirkels de plant bedekken, gele rijen omgeven een diepere oranje schaal in juli tot september.

Meerjarige van vochtige plaatsen die zich over stukken nat land uitspreidt door de kruipende rizomen en wordt 30-60cm hoog.

Uit Eurazië.

Naam.

In het Arabisch heet het jobs tranen, Rara ejub, omdat verondersteld wordt dat Job daar zijn zweren mee genezen zou hebben.

Heelblaadjes, Duitse Große Flohkraut, Ruhr-Flohkraut, gelbe Minze in St. Gallen en Ruhrkraut in Oostenrijk, Engelse common flea bane, Frans pulicaire dysentérique.

Als je het kneust zou het de geur van rook hebben of zeep. Gerookt zou het insecten verdrijven. Het sap is bitter.

Uit E. Blackwell.

Pulicaria vulgaris, Gaertn. (gewoon of vulgair) is een plant die oprijst met harige stengels van een paar decimeter of meer en gevuld met knopen en takken aan elke kant, veel vertakt, bladig.

Aan elke knop zitten twee lange, smalle witgroene en spiesvormige bladeren die soms wat harig zijn.

Aan de top van elke tak staan diverse kleine vuil gele straalbloemen waaruit witgele draden verschijnen in juli/augustus.

Eenjarig.

Het zaad is klein en glimmend en in verse toestand lijken ze veel op vlooien, zowel in kleur als grootte, maar ze worden zwart bij ouderdom.

Het plantje houdt van vocht.

Flea-wort is bij Culpeper een droog en koud kruid van Saturnus.

Naam, etymologie.

(1Dodonaeus) (a) ‘De middelsoort van Conyza wordt van meest alle Hoogduitsers Durwurtz en Donderwurtz genoemd, van de Bohemers Zlaty trauck. Kleine Conyza wordt van Theophrastus Conyza wijfje genoemd, van andere Panion of Libanotis als men onder de bastaardnamen vindt. Voorts mag het allerkleinste Conyza genoemd wezen, maar die ander die wat groter is mag men welriekende Conyza noemen’.

Theophrastus vermaant van twee soorten van Conyza, te weten mannetje en wijfje Dioscorides doet daar een soort bij als een middelgeslacht tussen die twee. Dioscorides kende 3 soorten konyza. Dit was vermoedelijk de naverwante konyza, Inula conyzae, verder Pulicaria dysenterica en Pulicaria vulgaris.

Allen golden in de apotheek als conyza en bevatten een scherpe vluchtige olie die door roken of koken in staat waren om ongedier­te te doden.

Conyza zou afgeleid kunnen zijn van de Griekse naam voor een vlieg dat in Latijn pulex of ulex heet, de rook van het verbrande kruid zou vliegen verdrijven of door het rondstrooien van bladeren zouden vliegen weg blijven.

(b) Pulicaria komt van pulex: een vlo, de reuk is als een vlo, of dat de plant gebruikt werd om vlooien te verdrijven. Het zou de konuza (zie Inula) van Dioscorides geweest die vliegen en muggen afweerde en werd gedragen als een krans op het hoofd. Of omdat de zaden kleur en vorm van vlooien hebben.

Isidorus XVII 9.54: “quod semen simile pulici habeat, unde et eam Latini herbam pulicarem vocant”.

© Vlooienkruid of vlooienvloek, Duits Kleines Flohkraut of Floh-alant, Engels flea bane of flea bane mullet, Franse pulicaire en chasse-puce: vlooien verdrijver.

(d) Frans herbe de St. Roch: St. Roch is beschermheer tegen ziek vee. Het kruid werd in veestallen gehangen om ongedierte te verdrijven.

(e) Engelse harvest flower, bloeit in augustus/september.

(f) Christinenkraut in Schlesië en Neghenkraft.

Gebruik.

Het kruid wordt niet door het vee gegeten.

Ook deze plant zou als het gebrand wordt vliegen en vlooien verdrijven. Het tegenwoordige gebruikte insectenpoeder bestaat ook vaak voornamelijk uit tot poeder gemaakte hoofdjes van Asteraceae. Doordat het blad wat plakkerig is werd het wel aan de zolder gehangen en gebruikt als een alternatieve vliegenvanger.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl