Elliottia
Over Elliottia
Koperstruik, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariƫteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,
Uit Missouri botanical garden.
Struiken die gekweekt worden vanwege de mooie roze bloemen.
Opgaande planten met vele vertakkingen.
Bladeren zijn afvallend en staan afwisselend.
Grote roze, hangende bloemen staan met 1-3 stuks in trossen.
2 soorten komen voor in N. Amerika van Alaska tot Washington, 2 in Z. Aziƫ.
Ericaceae.
=Elliottia pyroliflora (Bong) S. W. Brim & P. F. Stevens. (bloemen als de peer, Pyrus) (Cladothamnus pyroliflorus, Bong.) Bijna zittende licht groene bladeren zijn ovaal/lancetvormig en licht groen.
Roze bloemen staan enkelvoudig.
Een struik van 1 tot 3m hoog.
Is afkomstig van Alaska tot Oregon.
Copperbush naar zijn koperkleurige bloemen.
Uit ww.botanica.jp
Elliottia paniculata Benth. (pluim of tros dragend) Bladeren zijn kort gesteeld en ovaal, 2-6cm lang, gepunt en glad, behalve een paar haren op de middenrib aan de onderkant, wigvormige voet.
De 8mm grote, witte en vaak wat roze gekleurde bloemen met 3 bloemblaadjes, stijl steekt buiten de kroon uit, staan in 5-10cm lange trossen rond augustus.
Opgaande struik.
Uit Japan wordt 75-150cm hoog, is redelijk winterhard.
Oude naam was Tripetaleia, Grieks treis: drie, ptalos: bloembladen, het aantal bloembladen.
Uit Curtis botanical magazine.
=Elliottia racemosa Muhl. (trosvormig) een struik die 10m hoog kan worden.
Afwisselend geplaatste bladeren van 10cm lang en 4cm breed, elliptisch.
Bloemen zijn regelmatig in 4 delen verdeeld, soms 5, en 2.5cm breed, vroeg tot midden zomer. De opgaande bloemtrossen van 30cm staan op het eind van de twijgen.
Groeit langs vochtige stromen tot droge plaatsen, meest in zandgrond van Z. en O. Georgia op de Coastal Plain. Georgia plume of summerplume.
Naam, etymologie.
De botanist bankier Stephen Elliott, 1771-1830, uit Z. Carolina zag deze soort rond 1808, deze was al eerder verzameld door de beroemde Amerikaanse onderzoeker William Bartram in 1773 bij Savannah River in Georgia. Georgia plume of Southern plume.
Cladothamnus, Grieks klados, tak, thamnos: struik.
Planten.
Planten in humusrijke, zandige grond op vochtige en goed doorlatende, niet te zonnige, half beschaduwde plaatsen.
Vermeerderen door zaad, zaaien in mei bij 18 graden, in donker laten kiemen.
Stekken in juni met 1% ibz, en scheuren.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl