Echium

Over Echium

Slangenkruid, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,

Uit botanical register.

Een geslacht dat meestal bestaat uit ruige kruiden en struiken met blauwe, violette, rode of witte bloemen.

Bladeren staan afwisselend. Bloemen staan in schorpioenachtige, gevorkte of eenvoudige trossen.

60 soorten komen voor, 23 op de Canarische eilanden en Madera en verder tot W. Azië.

Boraginaceae, ruwbladige, Heliotroop klasse.

Echium candicans L. (wit) groeit op Madeira, de Canarische eilanden en de Azoren struikvormig en wordt ongeveer twee meter hoog.

De bloemen van alle struikvormige Echium-soorten zijn lila tot hemelsblauw en verschieten tijdens de bloei naar roze en staan in bloemaren die aan het einde van de grijs bebladerde scheuten verschijnen. Ook witte of wit gestreepte bloemen komen voor, bloemen worden door vele dieren, bijen, bezocht. Ze groeien tegen vochtige hellingen, waar ze vaak in gedeeltelijke schaduw staan.

Naar de forse postuur en prachtige bloeiwijzen wordt Echium candicans ook wel, ‘De trots van Madera ‘genoemd.

Uit www.biolib.de

=Echium pininana Webb. (den-achtig) Het eerste jaar, of de eerste paar jaren vormt de plant een rozet met een diameter tot 1m en schiet dan in het tweede of derde jaar naar een 3-4m hoog en imposant kruidachtig gewas dat enkele weken haar machtige, blauw roze gekleurde bloemenstand te ontwikkelen.

Groeit op de Canarische eilanden. Sterft na de bloei.

Riesen-Natternkopf. Reuzenslangenkruid.

Uit Curtis Britisch entomology.

=Echium plantagineum, L. (weegbreeachtig) (Echium lycopsis, L.) (wolfsogen) Het veertig cm hoge plantje met wat breder blad dan volgende, ruw en ovaal Geeft een uitbundige bloei in augustus/september in violetblauw en soms zit er wat roze bij. Het is een een/tweejarig slangenkruid. De plant is geschikt voor droge zandgronden en wordt gebruikt voor borders. Komt uit M. Zeegebied tot midden Europa.

‘Blue Bedder’, is een mooie helderblauwe vorm.

Verder is er ‘Gruppenblau’, en in wit ‘Gruppenweiss’, ook zijn er roze en lavendelkleurige cv. Het zijn zeer geschikt planten voor honigbijen en hommels.

Vermeerderen door ter plaatse te zaaien.

Naam, etymologie.

Weebreeslangenkruid, Wegerichblattrige Natternkopf, Engels purple vipers bugloss, Patterson ‘s curse is nu een onkruid in Australi. Zou afkomstig zijn van de Paterson of Patterson familie, een van de eerste kolonisten in Australi bij Albury. Ze brachten de eerste zaden om hun tuin op te vrolijken en konden alleen maar hulpeloos toezien toen het kruid de weiden veroverde. Salvation Jane (vooral in Z. Australia) blueweed, lady Campbell weed of riverina bluebell.

Uit O. Thome.

=Echium vulgare, L. (vulgair of gewoon)

Stengels zijn kruidachtig, zonder twijgen, ruig met prikkelende borstels.

Bladen zijn smal en versmallend, ruw en behaarde, is geheel behaard.

De bloemen zijn eerst roodachtig en verkleuren later van paars tot blauw. De bloemen hebben blaadjes met een paarse kleur, evenals het zaad, dat ook op de kop van een slang lijkt. Bloeit in mei/juni.

Het slangenkruid wordt een halve meter hoog, twee of meerjarige plant uit Europa tot W. Azië.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘Wij noemen dit kruid in het Latijn Echium, in het Grieks Echion, dat is slanghen-cruydt of naar de gedaante van het slangenhoofd. Voorts zo is het Echium met noch ettelijke andere bastaardnamen bij de ouders bekend geweest, te weten in het Grieks Hyperythra, Dasea of Arida en in het Latijn Alcibiacum. In de apotheken is dit kruid onbekend. Omdat het zaad van deze kruiden op een slangenhoofdje lijkt en ook in sommige landen de ruige steel van die geplekt is als de huid van de slangen, daarom geloven sommige dat het de voor vermelde namen Echion, Viperina, slangenkruid, slangenhoofd en herbe aux viperes behouden heeft, hoewel dat de namen Viperina en Viperaria aan Scorzonera ook gegeven worden en deze gelijkenis is oorzaak geweest dat men die kruiden tegen de beten van de slangen heeft durven te gebruiken, naar de dappere Alcibius heeft allereerst baat en boete aan dit kruid tegen de beten van de slangen gevonden want, zoals de oude Nicander schrijft, toen Alcibius slapend van een slang gestoken was en ontwaakte en dit kruid vond heeft het die in de mond genomen en gekauwd en het sap door gezwolgen en het gekauwde kruid op de wonde gelegd waardoor hij tot de gezondheid gekomen is.’

Echium, de naam komt van het Griekse echis: een adder, omdat het zaad op een slangenkop lijkt. Of van viper, adder, Duits Natter, omdat de vrucht op de kop van een adder lijkt, eventueel van de gekromde wortel. De buiten de kroon uitstekende stijl doet aan een slangenkop denken vooral omdat die stijl ook uit twee stempels bestaat. Eventueel nog vanwege de gekromde wortel. Symbool van valsheid. De stengel is dan ook nog gevlekt. Dodonaeus vergelijkt het zaad met een slangenhoofd.

Plinius XXV.58: ‘Capitula viperae similia sunt.’

Apuleius. 6: ‘Latini viperinam et serpentariam. Herba viperina trita cum vino potui data mirifice morsus viperae snat et venenum discutit.’ Slangekruid, -kop, Duitse Schlangenkopf, Gewhonliche Natternkopf of Otterkopf, Frans la viperine, herbe aux viperes: slangenkruid, herbe a la couleuvre; oeleuvre is een bepaald soort slang, Engelse viper's bugloss of blue weed, Zwitsers Aterzunge, Nadderkraut, echio van de Italianen.

Dodonaeus (b) ‘Voorts zo zijn deze kruiden wilde ossentong genoemd of Buglossum silvestre, in het Engels vipers buglosse omdat ze in het geslacht van de buglosse gehouden en in gebreke van die gebruikt mogen worden. In Hoogduitsland heet het Wilde Ochsenzungen, dat is wilde ossentong, de Fransen noemen het buglosse sauvage, de Italianen buglossa salvatica, de Spanjaarden yerva de la binora of chupamel. Het heet in het Grieks ook Alcibiadion, als Dioscorides betuigt, Nicander noemt het Echios, Echieion en Alcibion in het Grieks. Dan dezelfde Dioscorides maakt twee soorten van Echium, een die op Anchusa lijkt en een ander die hoger opschiet en groter bladeren heeft, maar een kleinere bloem en met zaadhuisjes als adderhoofdjes.’

Zie Anchusa. Wild Ochsenzung bij Brunfels.

(c) Engelse blue devil, Franse herbe au diable: duivelskruid, Duitse (blauer) Hans, Blauer Heinrich of Stolzer Heinrich, vergelijk Duitse duivelse of geestennamen In Oostenrijk ook Himmelbrand, Starrer Hansl of Stolzer Heinrich.

(d) Oude Duitse namen zijn Frauenkrieg of Weiberkrieg, Weibertrusch, mogelijk naar de ruwe bladeren? Of naar de wortel, Stachelwurzel, vergelijk Ononis, zo ook Eisenhart, Dragoner, Mannergrimm, Rattenschwanz, Hundskraut, Mauchkraut, Schwengsness, verder Quakerkutt en falscher Wayd, Salzkraut, Barbarawurzel, Froschgorscherl, Pfauenbuschen.

(e) De rumian van de Russen, de Spaanse hierba de la vibora, in Oostenrijk Saurussel.

Gebruik.

Het gebruik was vroeger zo. (Dodonaeus) ‘Dit kruid is de Anchusa van aard en krachten gelijk.

De wortel van dit kruid in wijn gekookt en gedronken komt niet alleen te hulp diegene die van slangen gestoken of gebeten zijn, maar bewaart ook en beschermt de mens dat hij van die niet gebeten wordt als men ze tevoren op deze manier gebruikt. Diergelijke krachten en werking hebben ook de bladeren en het zaad, als Dioscorides ervan schrijft. Nicander in zijn boek dat Theriaca dat genoemd wordt rekent het Echium ook onder het geslacht van de kruiden die de beten van de slangen, maar meest van de adders weerstaan en die verdrijven.’

Slangenkop of dolle hondsbloemen is giftig. In de signatuurleer werd het dan ook als prima middel tegen slangenbeten gebruikt vooral als het met wijn werd ingenomen. Een van de galante kruiden van de Zon.

Het sap met suiker lost zwaarmoedigheid op en zo zou Helena van Troje, volgens Homerus, een drank bereid hebben om iedereen op te vrolijken. Zie Borago.

De plant bevat een alkaloïde, die in bloed gebracht ongeveer als curare werkt. Als bij de Slowaken iemand niet kan sterven, dan geeft men de stervende een afkooksel van dit kruid te drinken. Leg hem op stro op de bodem, parallel met de kamerbalken zodat hij rustig sterft. Bij de Tirolers is het een gevaarlijk kruid wiens genot de mensen mijden, omdat het sap onkuis maakt.

Uit Curtis botanical magazine.

Echium wildpretii Pearson.( Zwitserse botanist Hermann Josef Wildpret, 1834-1908) Madeira-Natternkopf.

Tweejarige plant uit de Canarische eilanden.

Eerste jaar een bladrozet van behaarde ovale bladeren.

Met het tweede jaar komt de 1-3m lange kegelvormige bloemtros met honderden buisvormige roze tot rode bloemen.

Subspecie wildpretti komt uit Tenerife en subspecie trichosiphon uit La Palma.

Planten.

Dit is een tweejarige plant die van kalkrijke zonnige plaatsen houdt.

Geschikt voor de wilde tuin en droge plaatsen.

Vermeerderen door scheuren in het voorjaar of zaaien bij 20 graden.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl