Galega
Over Galega
Geitenruit, vorm, kruiden, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.
Uit Favourite flowers of garden and greenhouse.
120 soorten komen voor in dit geslacht, hoewel velen nu geplaatst zijn onder Tephrosia.
Meestal komen ze uit Z. Europa en W. Azië.
Ze worden ongeveer een meter hoog met purperblauw of witte bloemen en geveerde bladeren.
De bloei is in juli/augustus met eindelingse bloemtrossen die geschikt zijn als snijbloemen.
Fabaceae, vlinderbloemige, Galega klasse.
Galega officinalis, L. (geneeskrachtig) Kort gesteelde bladeren die ongelijk geveerd zijn, de 5-8paar blaadjes zijn lang lijnvormig zijn met een spitse punt.
De meerkoppige wortelstok geeft een groot aantal opgaande, holle stengels.
Een krachtig groene plant met talrijke opgaande en 40-100cm en hogere stengels.
In de bladoksels staan de lang gesteelde blauw/witte bloemtrossen met donkerblauwe vlag, ze overdragen ver de loofbladen, kelkslippen zijn langer dan de kelkbuis in juli/augustus.
Vruchtjes staan opgericht.
Galega is afkomstig uit Italië, Balkan, Donau en Wolga, door zijn cultivering is dit niet geheel zeker. Is beschreven in 1568.
Var. albiflora verschilt door de witte bloemen.
Var. compacta verschilt door de gedrongen groei. Hiertoe behoort Albiflora met helderwitte bloemen.
Var. pleniflora verschilt door de dubbele bloempjes.
Galega groeit op vochtige weiden en oevers. Is winterhard, maar vraagt wel een zonnige plaats, dan is het een dankbare borderplant.
Hybriden, = kruising van officinalis x patula die in groeiwijze het meestal op officinalis lijken terwijl de bloemen meer de kleur van bicolor en patula vertonen.
Het type Galega x hartlandii is gewonnen door G & A Clark, kwekers uit Dover, Engeland. Hoog groeiende planten met opstaande stengels met bladeren die op officinalis lijken terwijl sommige in het voorjaar mooi geel bont zijn. Talrijke okselstandige en lang gesteelde dichte trossen van tweekleurige bloempjes, donker lavendelblauw en wit in juli/augustus.
Alba’ is de witte vorm.
‘His Majesty,’ van 125-150cm hoog verschilt van het type doordat de bloempjes donkerder van kleur zijn en dichter bij elkaar staan.
‘Lady Wilson,’ van 125-150cm met lila/roze en witte bloemen.
‘Niobe,’ van 125-150cm met helderwitte bloemen. Deze drie zijn gewonnen door C.H. Herbert kweker uit Acocks-Green, Engeland.
‘Duchess of Bedford,’ blijft laag, 60-80cm, kleinere bladeren en kleinere trossen dan het type. Gewonnen door J. Box uit Lindfield, Engeland.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘Dit eerste gewas heeft anders geen naam dan Galega die ook in het Latijn en in andere talen gebruikt wordt, dan sommige geven het een bedorven naam Gralega,’
Galega van Grieks gla: melk, en gein: ik breng of geef, het is een verwijzing naar de oude gedachte dat het kruid het ideale voer voor melkvee en geiten was.
Dodonaeus (b) ‘Het wordt ook Ruta capraria genoemd. In Engeland heet het Italian fitche of ook goates rue, in Italië ook wel lavanse, hier te lande soms geyten ruyte naar de Latijnse naam Ruta capraria welke naam ze gekregen heeft niet vanwege de gelijkenis van gedaante die ze met de ruit heeft, maar vanwege haar werk, dat is om dat ze de pest en allerhande vergif sterk weerstaat als de ruit plag, want de reuk en ander gedaante van dit gewas is eerder de wilde vitzen dan ruit gelijk.’ Duits Pestilenzkraut, Pockenraute of Suchtraute.
De Engelse naam is daarom goat’s rue en Duits Geissraute, de naam ruit is waarschijnlijk terug te voeren is op de Latijnse benaming, ruta capraria: waarbij capra zegen betekent, als een zegen, zo’n aangename ruit als voer. Geitenkruid of zegenruit, Duits Ziegenraute.
(Dodonaeus c) ‘Hieronymus Fracastorius noemt het Herba Gallica.’ French lilac.
Dodonaeus (d) ‘De Italianen van omtrent Florence noemen het lavanese, dan het heeft op verschillende andere plaatsen van Itali noch meer namen, zoals Gesnerus betuigt, te weten castracane, lavana, thorina of taurina, martanica, sarracena, capragina, herbaneja, goenumgraecum silvestre of fiengreco salvatico en, als Brasavolus betuigt, giarga. Sommige zijn van mening dat het de Onobrychis van de oude schrijvers is en andere houden het voor Glaux, andere voor het Polemonium, dan tegen hun aller mening strijdt Matthiolus in zijn commentaria op Dioscorides.’
(e ) Oude Duitse namen zijn; Bakraute en Fleckenkraut.
Gebruik.
Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus) ‘Galega, als Baptista Sardus betuigt en vele andere schrijvers met hem, wordt zeer geprezen tegen alle hete besmettelijke of pestachtige ziekten en is zeer krachtig tegen de wormen van de buik en allerhande vergif dat men in het lijf zou mogen genomen hebben, ze is ook een goede bate tegen de beten en steken van allerhande venijnig en vergiftig gedierte, te weten als men het sap ervan te drinken geeft of het kruid zelf gestoten op de wonden of beten legt. De apothekers en ook de muilstoters van Italië en in vooral van omtrent Venetië die om gif te winnen overal adderslangen met zich voeren, laten zichzelf daarvan vrij bijten en zo gauw als ze gebeten zijn genezen ze zich met de Galega waar ze zich meer op betrouwen dan op de zeer vermaarde teriakels. Daarom wordt dit gewas van vele bij alle preservatieven tegen het vergif gedaan en ook tegen de pest, want sommige duwen het sap uit dit kruid en drinken dat Գ morgens tegen de pest, tegen de beten en steken van alle slangen en tot dat doel leggen ze dat kruid gestoten op de karbonkels van de pest. Maar met azijn gestoten en opgelegd belet de voortgang van de kanker.
En de gewone man van Italië eet dit kruid met salade en kookt het in vleessap want diegene die dit kruid alle dagen gegeten hebben, hetzij rauw in salade of gekookt met vleessap of alleen, hetzij het sap uitgeduwd nuchter ingenomen hebben met wijn zijn van de pest lang bewaard en vrij geweest.
De kippen worden met dit kruid in Italië zeer goed gevoed en leggen er veel eieren van.’
Meerdere malen werd het gewas voor cultuur aanbevolen, een eeuwige klaver, maar bloeiende planten zijn wat giftig en kunnen bij weidedieren onder kramp tot dood voeren. De combinatie van gifwerend en pestkruid komen meestal voor, pest was een gif.
Planten.
Het zijn bossige en kruidachtige meerjarige van gemakkelijke cultuur. Ze groeien gemakkelijk op tamelijk vochtige en zonnige plaatsen.
Vermeerderen door scheuren in het voorjaar of stekken in mei zonder groeistof, of zaaien.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl