Crepis

Over Crepis

Streepzaad, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.

Uit wilde-planten.nl

250 soorten van streepzaad komen voor en meestal in het noordelijk halfrond en N. Afrika.

Het is een grote groep van n-, twee- en meerjarige kruiden.

Alle Crepis soorten lijken veel op elkaar, ook veel op Hieracium en paardenbloem, verschillen daarvan door de vele bloemen en vertakte stengels.

Asteracea, Cichorium klasse.

Crepis biennis, L. (tweejarig) Bladen zijn ruig en geveerd, met de lobben naar achteren, de bovenste meestal lancetvormig, stengelomvattend en getand.

Stengels worden 50-100cm lang en zijn gevoord, soms onderaan wat rood aangelopen.

De bloemen zijn geel met grijze omwindsels in juni/juli.

Tweejarig van weiden, braaklanden, randen en wegen.

Naam.

Tweejarig streepzaad, Engels rough hawk’s beard, Duitse Vogeldistel, Wiesen-Feste, Wiesen-Pippau, Zweijhriger Pippau.

Uit J. Kops, www.BioLib.de

=Crepis capillaris, Wallr. (haarachtig, naar het vruchtpluis)

Vormt een wortelrozet waarna het volgende jaar een opgaande en kale stengel verschijnt die bovenaan vertakt is. De wortelbladen zijn ongeveer als een paardenbloemblad ingesneden, maar dunner en smaller en de lobben wijzen naar achteren. De bovenste zijn smaller, pijlvormig aan de basis en omvatten de stengel, regelmatig getand.

De gele lintbloemen verschijnen in juni/november.

Daarna draagt de top een sneeuwwitte haarkroon.

Dit is een vrij algemene soort van wegbermen, braakliggend land, droge dijken en verweerde muren.

Een meestal n- en soms tweejarige die tegen een meter hoog kan worden, varieert veel in hoogte, soms maar 10cm. N. en Centraal Europa.

Naam.

Klein of groen streepzaad, Engels smooth hawk’s beard, Duits Kleinkpfussige Pippau, Kleinblatige Pippau, Grne Pippau, Frans crepis tige capillaire.

Uit J. Kops, www.BioLib.de

=Crepis foetida, L. (stinkend) Bladen zijn harig en de bovenste lancetvormig, de lagere geveerd met de segmenten naar achteren.

De lange stengels spreiden en worden tot 30cm hoog.

Ongeopende bloemen hangen en ruiken onaangenaam, ze zijn geel en van buiten rood, alleenstaand.

Tweejarig.

De bladen zijn melkachtig en zeer bitter.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) ‘Het derde, in het Latijn Erigeron tertium, dat is derde kruiskruid, is van vele bekend met de naam Cichorium foetidum, dat is stinkende cichorei. Het schijnt met de Aphace, in het Latijn Aphace olus, van Theophrastus zeer goed overeen te komen.’

Stinkend streepzaad, Engelse fetid hawkճ ‘sbeard, stinking Borkhausia. (de oude naam, naar Moritz Borkhausen, een Duits botanist) Stink-Pippau, Stinkender Pippau.

Uit en.wikipedia.org

Crepis paludosa, Moench. (moeras) Bladen zijn glad, de laagste geveerd met de lobben naar achteren versmallend tot een stengel, de bovenste smaller en hartvormig aan de basis en omvatten de stengel.

Bloeit in juli tot september met dooier gele bloemen.

Meerjarige van 30-120cm hoog.

Groeit in vochtige wouden van noordelijk Eurazi.

Naam.

Moerasstreepzaad, Engelse marsh hawk ‘s beard, Duits Sumpf-Pippau.

Uit raf.dessins.free.fr

Crepis rubra, L. (rood) Een vrij sterk behaarde plant die rozetten vormt.

Dit is een eenjarige met lichtrode bloemen, een rode paardenbloem. De bloemhoofdjes zijn eerst knikkend en later staan ze mooi recht op in juli/augustus. Na de bloei zie je ook zaadpluizen.

Houdt van zon en warmte.

Is al vanouds in cultuur en wordt 50cm hoog.

Engelse red flowered hawk’s beard, Duitse Roter Pippau.

Uit en.wikipedia.org

Crepis tectorum, L. (tectum: dak, op daken groeiend) dakstreepzaad kan tot een ruime halve meter komen en groeit op zandige gronden en muren, waarschijnlijk ook op de oude huizen.

Stengelbladen met pijlvormige voet zijn stengelomvattend, lijnvormig en bochtig getand tot gaaf.

Bloemen zijn lichtgeel en omgeven door grijs dons in mei/herfst.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘Men omvat al deze kruiden met de algemene naam havicks-cruydt, in het Latijn Hieracium naar het Griekse Hieracion of, als sommige zeggen, Accipitrina. De Hoogduitsers noemen ze Habichkraut, sommige Fransen cichoree jaulne, de Engelse hawke wede. Apuleius zegt dat ze soms Lactuca silvatica heten en in het Grieks Thridax agria en Picris. Dit gewas mag ook wel wezen hetgeen dat Theophrastus Hypochoeris noemt of, zo Gaza dat uitlegt, Porcellia. Want dat wordt ook onder de soorten van cichoreiachtige kruiden gerekend daar dit ons havikskruid een van is. (de eerste twee, zie Sonchus arvensis) De derde soort is van ons Hieracium tertium genoemd en eigenlijk Hieracium minus, dat is klein havikskruid of derde havikskruid. De vierde soort noemt men Hieracium quartum, vierde havikskruid of naar haar afgebeten wortel soms Morsus diaboli, dat is duivelsbeet. De vierde soort is van dezelfde in het Latijn Hieracium minus praemorsa radice genoemd, dat is klein havikskruid met afgebeten wortel en daarom heet ze in Ierland duivelsbeet en in Duitsland Teuffels abbisz. Ze schijnt te wezen, zegt dezelfde Lobel, de Lagopos en de Lactuca Leporina Tragi & Apuleij.

De vijfde heet Hieracium quintum of Hieracium minimum, dat is vijfde havikskruid of allerkleinste havikskruid en in het Spaans terracrepoli.’ (Crepis tectorum en kleine Crepis capillaris, vierde Crepis praemorsa)

(b) Engelse bastard of narrouw leaved hawkweed, Habichkraut bij Fuchs, zie Hieracium, naar de veervormige vruchtkroon.

(c) Crepis, Grieks krepis in de betekenis van half schoen, zool of sandaal, dit naar de vorm van het wortelblad. Mogelijk werd deze plant om bepaalde redenen, bijvoorbeeld onschendbaarheid of voetziekten, onder de voetzolen gedragen. Of in de betekenis oever, omdat paludosa en virens daar voorkomen. Frans crepide.

(d) Het is de Duitse Hasenkraut, Hasenlattich bij Bock, (hazensla) want als de haas eronder zit, is hij niet bang en weet zich zeker.

(e) Dit dier heeft zeker te lijden van melancholie. Diegene die het dus bij zich draagt is verzekerd van bescherming en heeft een onveranderlijk hart, men werd fest’. vandaar de Duitse naam Grundfeste, in Z. Duits Gold Feste. De ouden noemden dit kruid dan ook Palatium leporis: hazenburg/leger. Dit kruid was in zekere levensdagen, bijvoorbeeld met oorlog, van een ongehoorde werking. Symbool van bescherming.

(f) Duits Pippau, naar de rietachtige bloemstengel, pipa: riet, (vergelijk pijp) Dachpippau, kwam blijkbaar op de daken voor. Pippau komt uit het Slavische (Pools pepewa) en geldt vooral voor de verwante paardenbloem.

(g) Streepzaad, naar de vele ribben op het zaad.

Uit flponent.atspace.org

Crepis vesicaria, L. (blaasvormig) bij ons komt alleen de subsp. taraxacifolia, Thell. voor (paardenbloemachtig blad)

Bladen zijn geveerd en meestal met de segmenten naar achteren wijzend, zittend of gesteeld.

Bloemhoofdjes opgaand en geel in juni en juli.

Tweejarige uit Z.W. Europa.

Subspecie taraxifolia, paardenbloemstreepzaad.

Naam.

Paardenbloemstreepzaad, Engelse smaller rough borkhausia, beaked hawksbeard, Duits Lowenzahn-Pippau, Frans barkhausie feuilles de pissenlit.

Uit; https://species.wikimedia.org/wiki/Crepis_setosa

Crepis setosa Haller. (Borstelig) Wordt 2050cm groot.

Rechtopstaande vertakte en behaarde bloeistengels.

Ingesneden bladeren.

Bloeit in juni-augustus met gele bloemen van 2cm doorsnede.

Komt uit zuid Europa en zuidwest Azië, in vele landen ingeburgerd.

Borstelstreepzaad, Fries harrekedomblom, bristley hawkՠs beard. Borsten Pippau, Barkhausie herissee.

Uit www.argonauti.org

Crepis sancta (L.) Bornmuller (geheiligd) (Calendula sancta) (Lagoseris sancta).

De stengel is kruidachtig, 30-60cm hoog en draagt goudgele, glanzende bloemen.

De zaden zijn scheepvormig en wat naar binnen gekromd.

Afkomstig uit de Levant. In 1731 werd die bekend in Europa.

Naam.

Het een heilige goudsbloem, Palestijnse goudsbloem, vleugelstreepzaad, Duits Hasen-Pippau, Griechiser Pippau of Rongelblume, Frans crepis de Nimes, crpide sainte, Engels crepis sancta.

Uit Matthiola.

Crepis zacintha (L.) Babc. (Zacintha verrucosa, (wratten) eenjarige van 20-30cm hoog.

1-3 stengels, opgaand.

Gesteelde bladeren in een rozet, liervormig, 10-20cm lang en 3-4cm breed, pinachtig geveerd

Gele alleenstaande bloemen uit de bladoksels van juli tot augustus.

Afkomstig uit Z. Europa en Klein Azi.

Zacintha, van zacinthus, een oude naam van Zante, eiland in de Ionische zee, waar de plant groeit.

Striped hawksbeard.

(Dodonaeus) ‘De eerste soort van condrille heeft langwerpige bladeren die van gedaante en kerven of verdeling de wilde cichorei gelijk is, maar kleiner en met een dichte grijze wolligheid bedekt. De steel is dertig cm hoog, wit, ook ruig en harig en in ettelijke zijsteeltjes verdeeld die op hun top dragen gevulde of dubbele bloempjes die van gedaante op cichoreibloemen lijken, maar geel van kleur en in haarachtige bolletjes veranderen. De wortel is lang en tamelijk dik waaruit als ook uit de bladeren en stelen als ze gekwetst worden een witachtig sap als melk vloeit en als dat gedroogd is rosachtig wordt en scherp van smaak. Dan omtrent de steeltjes van dit kruid vindt men een gom, als Dioscorides schrijft, die tegenwoordig in het eiland Lemnos gebruikt wordt, zo Bellonius betuigt.’

Naam.

Dodonaeus ‘De Grieken noemen dit gewas Condrille en Chondrille, in het Latijn is ze met die naam Chondrilla ook bekend, Plinius noemt het Chondryllon en Chondrylle, sommige geven het de naam Cichorion en Seris, zegt Dioscorides, en zonder twijfel omdat het enige gemeenschap met cichorei en andijvie heeft en vooral in de bloemen, want de laatste soorten hebben blauwe bloemen als cichorei.

Lobel heeft de eerste soort (die we Chondrilla prior, dat is eerste condrille met gele bloemen of grote condrille noemen) voor de Zacintha Matthioli en voor de Cicorea Verrucaria gehouden. De eerste soort heet in Italië meest latticinola zoals vele andere melkkruiden, maar eigenlijk zacintha, Lobel noemt het wratten condrille en in het Latijn Chondrilla prior Dioscoridis Clusio, anders ook Verrucaria Chondrilla omdat het de wratten genezen kan, in het Engels gumme succory. In het Spaans heet het yerva de Santo Guiteria’. Lobel: langwerpige huisjes daar zaad in ligt die een kolf gelijk zijn en wordt hierom van de Italianen genoemd Mazza de cavalliero en Mazza serrata en Zacyntha verrucaria omdat het uit Zacinthe in Griekenland gebracht is geweest. De bloem is geel, klein en die van het havikskruid gelijk die enkel stervormig staat en vergaat in wit stofhaar dat met de wind wegvliegt. Het gehele kruid geeft geel sap wat soms zeer overvloedig is in de steeltjes waarom dat van de Engelse gomme succory geheten is.’

Gebruik.

Dodonaeus; ‘De gom van dit kruid laat het haar dat aan de oogschellen naar onder groeit uitvallen en wederom recht groeien als men de oogschellen er dikwijls mee bestrijkt en hetzelfde vermag het sap van de tweede soort ook.

Die gom met mirre gestoten en gewreven en zoveel als een olijf tegelijk in een linnen doekje gedaan en opgelegd verwekt bij de vrouwen hun maandstonden, zo Dioscorides er van schrijft.

Condrilla is genoemd, zegt Lobel, omdat de wortels en stelen met knoopachtige klonters en hardheden bezet zijn net zoals men ziet in de borsten daar het melk stijf geworden of gestold is. Deze gom wordt in het eiland Lemnos Colla genoemd (net zoals ze de gom van de witte Chameleon ook noemen) want gewoonlijk worden de wortels van Chondrille gebeten en doorgaat van een klein wormpje en dan vloeit er een sap uit dat het wormpje besluit en stollend zo dik wordt als een boon of walnoot, als tevoren vermaand is. Zodat dit knobbeltje meestal niets anders is dan het melkachtig sap dat uit de wortel vloeit wat dat voor vermelde wormpje bevat daarom stolt en hard wordt.

Condrillen worden van Galenus gerekend onder de soorten van sla en cichorei en voorwaar ze zijn de cichorei zeer gelijk in werkingen en mogen in gebreke van die zeer vrij gebruikt worden, hoewel dat ze wat meer verteren en afvegen zijn dan cichorei en zowel in bladeren, stelen, wortels als in hun sap en gom. Sommige prijzen het gebruik van dit kruid om de vrouwen vruchtbaar te maken.

Hetzelfde kruid gestoten en op de wratten gelegd laat die vergaan, want sommige die hun handen vol wratten hadden zijn genezen geweest nadat ze maar eens een salade van sla of de echte wratten condrille van Matthiolus gegeten hadden, als Castor Durante betuigt. Men zegt ook dat het zaad van de wratten cichorei gepoederd en een lepel vol tegelijk gedronken en drie dagen achter elkaar in het afgaan van de maan alle wratten in de tijd van drie dagen laat vergaan die in het ganse lichaam zijn.

De rijsachtige gele condrille wordt in Spanje nergens toe gebruikt dan om er bezempjes van te maken. En de kinderen maken uit de wortels met zwarte honig of siroop een vogellijm daar ze de vogeltjes mee vangen, als Clusius schrijft, die nochtans meent dat ze op de eerste condrille van krachten heel gelijk is. En het sap er van als ook van de steen Chondrille van Italië zou zeer goed mogen dienen om de haren aan de wenkbrauwen te laten kleven als die door de pokken of andere ziekte afvallen.’

Planten.

Vermeerderen door scheuren in մ voorjaar. Of zaaien in februari bij 20 graden, en bedekken.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl