Retama
Over Retama
Bijbel, vorm, kruiden, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, teelt,
Uit Curtis botanical magazine, Retama monosperma Boiss. (Lygos monosperma L, Spartium monospermum Sp.).
Bridal broom. Lygos was een eerdere naam en dat was de Griekse naam voor Vitex agnus-castus of wilg of andere planten met buigzame takken.
4 soorten komen er in dit geslacht voor.
Fabaceae, vlinderbloemige, Genista klasse.
Retama raetam, Webb. & Berth. (plaats van bremplanten, Numeri 33: 18, Rithma) (Genista retama) lijkt op onze brem, heeft echter langere en flexibelere takken, groeit in de desert van de Sinaï en het Arabische land op heuvels, rotsen en ravijnen.
De plant is geheel bladerloos. De takken zijn van diepe groeven voorzien en in deze groeven liggen de huidmondjes die daardoor ook minder verdampen. De takken blijven wel geheel groen wat nodig is voor de zetmeelvoorziening. De plant vertakt zich sterk en wordt 1‑3m groot.
Uit Z. Europa, N. Afrika, Sinaï.
In het voorjaar is de plant met prachtige witte vlinderbloemen beladen die purperen strepen vertonen en naar amandelen ruiken. 2 subspecies; Retama raetam (Forssk.) Webb. subsp. raetam en Retama raetam subspecie gussonei Greuter.
Naam, etymologie.
Er zijn twee soorten van beschreven, een hoge en lage. (Dodonaeus) ‘Wij noemen dit gewas heesterachtig Spartum tot verschil van het andere Spartum dat een kruid is, te weten de grote soort grote heesterachtig Spartum en de ander kleine heesterachtig Spartum. De Griekse naam is Sparton en Spartion, de Latijnse is ook Spartum frutex of alleen Spartum en Spartium, de Spaanse naam is retama.
Deze soort van heesterachtige Spartum met haar medesoort is van Clusius eerst aangetekend geweest en hij zegt dat de eerste grote soort, in ’t Latijn van hem Spartium tertium Hispanicum genoemd, die niet zo algemeen is en soms meer dan een mannen lengte hoog wordt, maar nochtans dunner en taaier twijgen heeft en dat de bloemen wat groter zijn, doch heel wit van kleur en daarna volgen kleiner hauwen met kleinere zaden en zulks is diegene die Lobel Spartium secundum flore albo Clusii noemt, in het Spaans retama, yniesta of hemista en in onze taal welriekende brem van Damascus met witte bloemen of tweede brem met witte bloemen. Dan de kleine en gewoonste noemt dezelfde Clusius Spartium secundum Hispanicum en Lobel noemt het Spartum Hispanicum alterum flore luteo Clusii of Spartum monospermum Hispanicum Mutoni’. Weisse Ginster.
Retama is zo genoemd naar zijn Arabische naam retem. In het Hebreeuws is het rothem: soort brem.
Bijbel.
Vergilius schreef al over deze plant: “Zelfs de nederige brem heeft zijn nut, zijn schaduw voor slaap in de woestijn en voer voor vee”. De schaduwstruik waaronder Elia wilde sterven, de rothem in 1 Koningen 19: 4-5 ‘Zelf echter trok hij een dagreis ver de woestijn in, ging zitten onder een bremstruik en begeerde te mogen sterven, en zei: Het is genoeg! Neem nu, Heer, mijn leven, want ik ben niet beter dan mijn vaderen. Daarop legde hij zich neer en sliep in onder een bremstruik’.
Het was een van de haltes van de Israëlieten in de woestijn, de plaats van de bremplanten, Numeri 33: 18; en legerden zich te Rithma’.
(Luther zette in 1 Koningen 19: 4,5 een op de Horeb groeiende bremsoort over met jeneverbes, omdat je onder de jeneverbes zo gemakkelijk in slaap valt. Elias zette zich en sliep onder een jeneverbes)
De plant maakt de beste houtskool dat er is, dat met een intensieve hitte brandt. De Arabieren zeggen dat het vuur voor een heel jaar houdt. Daarom worden de smidsvuren voor het harden van staal reeds vanouds met Retama kolen gestookt.
Gloeiende kolen r’tamin, rotem, rothem en r’tamim en ritmah of ritmah, Psalm 120: 4, Jesaja 54: 16. In zijn as zouden de vlammen een ongelofelijke tijd bewaard blijven. Goethe verhaalt naar mededelingen van reizigers naar Mekka dat de pelgrims stukken van dit hout meenamen en die op hun vuren in de woestijn legden en daarop zand en kameelmest. Bij de terugkeer van de vrome pelgrimsvaart, na maanden, hadden ze na afname van het dek het vuur nog in levendige gloed gevonden. Naar deze pelgrims zou het vuur een jaar lang onder dit dek goed blijven. Goethe voerde hiertoe een Bijbelspreuk aan waar David spreekt over de valse tong van een mens dat die de meeste geschikt straf is voor bedrieglijke tongen, Psalm 120: 4 ‘’ benevens gloeiende kolen van de brem’.
Jan van Mandeville in de buurt van Susa zegt;’ In dit eiland en in vele andere eilanden is een soort van een sterk hout dat hard is. Die de kolen onder de as bedekt van dit hout al brandend, ze zouden een jaar of meer al brandend blijven. De bomen van dit hout lijken bijna in bladeren en in andere zaken de jeneverbomen’.
Wortel van de brem.
De wortel van de brem is hard, houtig en smaakt misselijk, mogelijk giftig. Niet geschikt om als voedsel te dienen.
In Job 30: 4 ‘zij plukken de melde bij het struikgewas af, en de wortel van de brem dient hun tot voedsel’ wordt mogelijk gedoeld op een parasiet van deze brem, Cymorium coccineum L. Deze parasiet wortelt meestal in zoute gronden of zeestranden waar de Retama ook groeit. In oude tijden werd die gegeten met voedselschaarste. Dit werd hoog geprezen als een middel tegen dysenterie en de waarde ervan was zo hoog dat er militaire bewaking was op de plaatsen waar het gewas voorkwam. In het Hebreeuws komt de naam r’tamin sho’resh voor: wat literair betekent, de wortels van de brem, wat mogelijk op deze parasiet slaat.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl