Phallus

Over Phallus

Stinkzwam, vorm, kruiden, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik,

Phallacease, stinkzwammen.

Phallus hadriani Vent. Werd eerst Phallus hollandicus genoemd, naar een van de oudste geschriften over de Nederlandse Flora van Adriaan de Jong, ofwel Hadrianus Junius. (Ithyphallus impudicus, Phallus impudicus L. =schaamteloze penis)

Groei.

Deze paddenstoel wordt vrij algemeen gevonden van mei tot december in de Nederlandse loofbossen. Een van onze Hollandse namen is gloeikousje omdat het door zijn poreuze witte steel met eerst een groen en daarna wit gekleurde kapjeshoed aan een gloeikousje doet denken. Wat we als gloeikousje zien is de sporendrager van de zwam.

Het begint als een gesloten vruchtlichaam in de vorm van een groot ei, met aan het ondereinde vrij lange en witte worteldraden. Dit ei bevindt zich halverwege onder de grond. Snijden we dit ei door zien we het gloeikousje al kant en klaar liggen en is omgeven door een slijmerige massa. Nemen we zo’n ei mee naar huis dan kunnen we het in enkele uren zien openbarsten en heeft het gloeikousje zich ontwikkeld. Het dicht met groene sporenslijm bezette hoedje verspreidt een walgelijke stank, waardoor keizeraasvliegen worden aangetrokken die voor sporenverspreiding dienen. In diepe dennenbossen komt het wel voor dat tegen de avond er een onverdraaglijke stank uitstroomt en je meent een lijkenlucht waar te nemen. Je zoekt ze op de reuk.

Sommige boeren gebruikten deze paddenstoelen door het voer van hun dieren om ze tot paren aan te zetten. Het zou deze paddenstoel geweest zijn die door de duivel gebruikt werd om heksen te bevruchten. Uit Europa en N. Amerika.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘Dit gewas heeft de naam naar de plaats daar het groeit in het Latijn gekregen, te weten Fungus marinus, dat is zee kampernoelie. Dan de gewone man noemt het in Holland Ungers eieren of oniers eieren, dat is duivelseieren of tovenaarseieren zoals sommige dat woord uitleggen en daarnaar is het van die in het Latijn ook Manium ova of Daemonum ova genoemd.’

Deze zwam werd ungerseyeren, duivelseieren, hekseneieren, in Duitsland Hexenei of Teufelsei genoemd. Engelse devil ‘s horn, witch ‘s egg. Een ei dat de heksen eten en volgens anderen een ei dat de heksen leggen. Bij Kiliaan is het werkwoord ungheren Hollands en betekent toveren: Ungher-hoere. Van ungher tot eunjer of unjer. Of van Hoogduits ungar: Hongaar.

Hooft in ‘Geeraert van Velsen ‘waar Simon de Toovenaar zegt:

‘Ik doe mijn eunjers draven

Om middernacht en driesch de dooden uit de graven.’ Terwijl vadertje Cats in zijn ‘spookliefde’ een eunjerwijf laat optreden. In Kent spreekt men van ‘ghosts’eggs.

Volgens van Ravelingen zouden vliegen en katten met genoegen deze zwam uitzuigen en opeten, vliegen en katten zijn heksendieren, ja, vermomde heksen.

(b) (349) ‘Hadrianus Junius noemt het Phallus en heeft het met een zeer mooi Latijns gedicht in het lang beschreven. Lobel noemt het kampernoelie dat lijkt op de manlijkheid, in het Latijn Fungus virilis penis arrecti facie. Het bovenste deksel noemt hij Glans feu capitellum Phalli, dat is het helmpje of het hoofd of het stoofje. De ronde bollen daar deze steel of scheut uitspruit noemt hij klompen of borsen, in het Latijn Phalli volva en in het Hollands ungers eieren en Cadodaemonum ova en Fungus Priapeius en Phallus Adriani Ignij.’

Grote stinkzwam, Duitse Stinkhorn, Sand Stinkhorn, Dune Stinkhorn, het is de stinkmorel, duinstinkzwam, groeiplaats. Engels stinkhorn, stinking polecat fungus.

(d) Het ei werd wel met de morel verwisseld en in sommige landen als in Frankrijk en Duitsland onder de naam Gichtmorchel, -schwamm wel gegeten, Schelmenpfifferling .

Gebruik.

Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus) ‘Deze Ungers eieren van binnen het lijf genoten of gegeten zouden zonder twijfel schadelijk en dodelijk wezen, immers zoals het te geloven is uit de afgrijselijke vuile reuk die ze hebben.

Dan nochtans zijn er sommige die geloven dat die de onlijdelijke smarten van het heet jicht en jicht van de voeten als het van buiten opgelegd wordt genezen en verzoeten kan en dat omdat de eieren eer de steel voortgekomen is zo koud in het voelen zijn als kristal of ijs.

Junius.

H. Junius gold met Erasmus als een van de beroemdste geleerden van zijn tijd. Op 1 juli 1512 was hij in Hoorn geboren en in ‘alle disciplinen opgequeeckt’ te Haarlem dat sinds 1389 de zetel was van een vermaarde Latijnse school. Zijn bekendste werk was wel Batavia, bewerkt op last van de Staten van Holland en in Leiden door Plantijn gedrukt in 1588. Zijn beroemd geworden traktaat over Phallus impudicus is eerst in Delft in 1564 uitgegeven en in Leiden in 1601 herdrukt. Er zijn vele getrouwe kopieën van, met weglating van ongeschikte passages die waarschijnlijk op de vorm van de plant slaan. Naar de vorm gaf hij het de naam Phallus, omdat het leek op dezelfde van leer en vijgenboomhout gemaakte voorwerpen die vaak bij plechtigheden van de erediensten van het dwaze heidendom werden rondgedragen.

Het bijgeloof had dit voorwerp Phallus of Ithophallus genoemd en dit bijgeloof werd Phallagogia genoemd. Door zijn bijzondere bouw, die aan manlijke voortplantingsorganen doet denken, is deze zwam al eeuwenlang onderwerp van studie en gesprek.

In Engeland werd het in de Victoriaanse tijd achtervolgd omdat zijn voorkomen schadelijk zou zijn voor de kuise maagden.

Aan de stinkzwammen is de legende verbonden van dodemansduimen. Dit zijn vingers van gestorven kinderen die tijdens hun leven hun ouders geslagen hebben en die elk jaar, als om vergeving smekend, hun handje uit het graf steken.

Witte dame.

In de Braziliaanse wouden woont een zuster, de witte dame met de sluier, veiled lady. Een zeer poëtische naam voor een van de wonderlijkste paddenstoelen. De witte dame ontspringt uit een ei die snel uitgroeit, zich toespitst en tenslotte openbarst waaruit een groen hoedje op een steel het daglicht tegemoet treedt. Dit gebeurt met wonderbare snelheid, het groeit in 5 minuten 5mm, je kan het zien groeien en horen groeien, een knisperend geluid. Dit is het geluid van de vezels van de steel die omhoog worden gerezen. Met een 10cm hoogte wordt de onmodieuze hoed met een slag kleverig en slijmig en gelijk daarmee verspreidt het een onuitstaanbare lijkengeur die de verering van de oerwoudlady behoorlijk bekort. Daardoor wordt het nu moeilijk om het ontvouwen van de sluier te volgen. Plotseling, met enige stoten, breekt onder het hoedje een net van wit schemerend mazen tevoorschijn, de gehele paddenstoel siddert van vreugde over deze schoonheid. De sluier zakt van alle kanten af als een rok en de plant schittert nu voor de verraste toeschouwer.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl