Linaria

Over Linaria

Vlasleeuwenbek, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,

Vlasbekjes bezitten onregelmatige bloemen. Alleen Linaria vulgaris heeft regelmatige bloemen. Toen Linnaeus deze vorm ontdekte dacht hij dat die tot een ander soort behoorde en gebruikte de geslachtsnaam Peloria. Peloria is Grieks voor een monster, dit vanwege de onregelmatige bloemen, sommige bloembladen zijn gespoord en anderen zakachtig, ze zijn wel geheel symmetrisch.

Uit L. van Houtte.

Dit is een geslacht van lage kruiden, soms halfheesters.

Ze worden gekweekt om de bloemen en bij sommigen om het blad.

Het zijn n- twee- en meerjarige.

Bladeren staan afwisselend en soms wat kransvormig. De opgaand groeiende soorten hebben meestal smalle en gave blaadjes.

Bloemen alleenstaand in de oksels, geel, wit, blauw of purper.

Wijdverspreid komen ze voor en meestal in de gematigde delen van het noordelijk halfrond.

Er zijn meer dan 100 soorten en vele hybriden die in Europa, N. Afrika en N. Azië voorkomen en de meeste aan de M. Zee.

Scrophulariaceae, helmkruidfamilie, nu Plantaginaceae.

6. Linaria alpina, Mill. (uit de Alpen) Kleine bladeren staan met 4 stuks in een krans, lijnvormig, blauwachtig/groen.

Tweejarige plant met dunne, liggende tot opstijgende stengels, sterk vertakt.

Bloemen staan in korte trosjes, violet/purper met oranje vlek op de onderlip en lang gespoord in juni/augustus.

Uit Alpen en Jura, Pyreneen wordt 5-15cm hoog. Is beschreven in 1750.

Var. albiflora heeft witte bloempjes met oranje/rode vlek.

Var. concolor (eenvormig gekleurd) heeft violet/purperen bloempjes.

Var. flava met helder gele bloempjes.

Naam.

Alpenleeuwenbek, Duitse unser Frauen Haar, Kalbernase. Engelse Alpine toad flax.

Uit J. Kops, www.BioLib.de.

Linaria arvensis, Desf. (van de akkers) geeft licht blauwe bloemen met donkerder strepen, wit gehemelte met paarse vlekken in juni/oktober. Groeit op zandgronden.

Blauwe leeuwenbek, Duitse Heidenflachs bij Bock, verder blauer Orant, zie Antirrhinum.

12. uit Curtis botanical magazine.

Linaria maroccana, Hook. (Marokko) Geeft een rijke, maar korte bloei, maar wel verschillende malen achtereen.

Zaaien in april geeft bloemen in mei/juni, met later zaaien ook bloei in juni/juli en augustus.

Het Marokkaanse vlasleeuwenbekje, is eenjarig.

Wat nu gebruikt wordt is een hybride die ontslaan is uit kruisingen met een drietal soorten.

25cm hoog wordt. ‘Fairy Bouquet,’ een mooi mengsel. Marokkaanse vlasleeuwenbek, Moroccan toadflax.

8. Uit L. Watson.

Linaria repens, Mill. (kruipen, reppen)

Kruipende 30-70cm lange, dunne stengels.

Bladen zij lijnvormig en staan verspreid of gedeeltelijk in een krans en vooral bovenaan, glad, spits en blauwachtig/groen.

Bloemen staan in trossen van juli tot september, geel/wit tot licht lila met donkerder nerven.

Meerjarige van droge plaatsen.

Uit Z en W. Europa wordt 10cm hoog.

Var. albiflora heeft witte bloemen.

Naam.

Gestreepte leeuwenbek, Engelse creeping pale blue toad flax, striped toadflax, Duits Gestreiftes Leinkraut , Frans linaire rampante, Linaire strie.

Uit; http://www.desert-tropicals.com/Plants/Scrophulariaceae/Linaria_purpurea.html

Linaria purpurea Mill. (purper) Opgaande bosvormige meerjarige.

Purper violette bloemen in juli-september.

Smalle grijsgroene altijdgroene bladeren.

Wordt 80cm hoog en is redelijk winterhard.

Komt uit Italië.

Vlasleeuwenbek of walstroleeuwenbek, purple toadflax

Uit; https://www.bolster.nl/linaria-reticulata/p1628

Linaria reticulata, gekweekt als eenjarige 40-150cm hoog

Gele lip en purperen violette bloem in juni-augustus.

Fijne stengeltjes.

Licht groen blad.

Uit noord Afrika en Spanje. Purple net toadflax.

Uit; http://www.darvillsrareprints.com/floral%20Cabinet%20Knowles%20Westcott%201838.htm

Linaria triornithophora. (drie vogels) Vaste plant van een 40cm hoog.

Paarse bloem met een gele lip die met zijn drien bij elkaar staan als vogels met een lange spoor op stevige stengels .

Wit roze bloemen in juni tot..

Dunne grijze bladeren.

Uit Iberisch schiereiland.

Blauwe leeuwenbek, three bird toadflax, three birds flying.

3.

Linaria vulgaris, Mill. (gewoon of gewoon)

De gewone vlasleeuwenbek is een inheemse plant met opstaande, gladde en bovenaan wat klierachtig behaarde, dicht bebladerde stengels.

Verspreid staande bladeren zijn lijn/lancetvormig, spits en 3nervig, helder groen met meestal wat omgebogen randen. Een plantje die zich ver­heugt in de volle glans van de zon. Zijn bladeren zijn met was bedekt die het verdampen van water tegengaan. Zijn talrijke blaadjes zijn met een waslaagje bedekt, glad en lijnvormig, grasachtig en naar een punt uitlopend.

Opstaande, lange en aarvormige, dichte trossen van 2.5-3cm lang, De bloemen worden gekroond met Primula roze geel en een diep oranje gehemelte in augustus en september. Honing in het spoor dat geschikt is voor bijen en hommels met lange tongen. Vaak is er in de bloem inbraak te zien van insecten met korte tongen. Ook insecten met lange tongen maken er gebruik van als ze ontdekken dat dit gemakkelijker gaat.

De zaaddoos gaat van boven open en de zaden worden er door de wind uitgestrooid, de vrucht sluit zich met vochtig weer. Een enkele plant kan meer dan 20 000 zaden produceren. Vaak rijpen ze niet omdat de zaaddoos door insecten aangevreten worden.

Vlasbekje is een op vele plaatsen voorkomend mooi onkruid, vooral op natte en onvruchtbare plaatsen.

Een overblijvende plant van een ruime halve meter met een kruipende wortelstok.

Uit Europa en Kaukasus wordt 30-60cm hoog op akkers, braakveld, wegranden.

Var. albiflora heeft witte bloemen.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘Beide eerste soorten worden hier te lande wild of vals vlas genoemd, in Hoogduits Leinkraut, Flachskraut, Wald Flachs, in het Frans lin sauvage en die van Hongarije noemen het vad len, dat is vlas, in het Latijn Linaria prima of Linaria lutea.’

Linaria is genomen van het Latijnse linum, Grieks linon: vlas, arius: achtig, dit is een verwijzing naar de overeenkomst in bladvorm. Wild vlas, Engels wild flax, Duitse wilder Flachs, wille Flas, Franse lin sauvage: wild vlas. Vlaskruid, Duits Leinkraut, Frans la linaire, Engels flax weed.

Dodonaeus (b) ‘Het wordt in het Latijn Linaria of Urinaria genoemd. De Italianen noemen het herba urinale, de vrouwen van Hoogduitsland Harn-craudt.’

Het kruid werkt urinedrijvend en werd purgeervlas genoemd, Duits Harnkraut en Stallkraut, stal is wateren.

(Dodonaeus c ) ‘Het heet in Hoogduitsland Unser Frauwen Flachs en Unser frauwen har.’

In de middeleeuwen was het een beroemde heilplant gezien de vele namen, unser Fauenflachs en unser Frau Har, Marienflachs. Zeker behoort het Mariavlas, onze lieve vrouwen vlas en vrouwenhaarvlas, vrouwenhaar, Frauenflachs tot de christelijke mythologie. Anderzijds herinnert de naam Wald­flachs aan het Duitse heidendom omdat de plant niet in het wald groeit. Men spreekt en schrijft walflachs. Het is een kruid van de heelkunde, van de walen en noodlotsgodinnen. De plant zou nu geassocieerd zijn met de duivel en daarom noemen de Engelsen het devils ribbon. Het zou de kracht bezitten om charme te vernietigen.

Dodonaeus (d) ‘Het heet in Hoogduitsland ook Krotten Flachs, in het Engels tode flax.’

Engelse toad flax, een vertaling van het Duitse Krotenflachs: wild waardeloos vlas, een vlas voor padden of dat de Krote een stinkend boosaardig gezwel van paarden en lammeren is, Froschgescherl, Krodծblumen.

Dodonaeus (e ) ‘Wild vlas met gele bloemen of ook Antirrhinum van Plinius of Belvedere van de Italianen die Scoparia genoemd wordt is de Chrysocome van Gesnerus naar de mening van sommige.’

Vlasbekje (Antirrhinum linaria, L.) heet vlas omdat het gele bloempje voor de bloei op vlas lijkt en in bloei op een leeuwenbek, dit is te zien door de bloem tussen de vingers samen te drukken, vlasleeuwenbek, Flachskraut, Leinkraut, Kleines Lowenmaul Lowenmul, Lowerache, Engelse snap dragon, tiger ‘s mouth of dragon bushes.

Dodonaeus (f) ‘In het Grieks heet het Osyris en de Italianen noemen de gewone soort van dit gewas osyride linaria’. Het werd als Osyris gezien (zie Kochia)

Dodonaeus (g) ‘In Vlaanderen heette het vroeger Qrijn-kruid.’

(h) Naar de kleur wordt het wel boter en eieren genoemd, Engels butter and eggs of eggs and bacon, naar de diep oranje vlek in de gele bloem, pattens and clogs, buttered hay cocks, in Noorwegen torskemund: kabeljouw-mond. Verder gall wort, ramsted of ransted of N. America,

(i) Frans eperonniere: spoorkruid, vanwege de bloemspoor, zie Delphinium.

(j) Oude Duitse namen zijn; Dorant of Drunt, (van Orant) Katharineblumen, -flachs, Uckerleinkraut, Lammkraut en Mauerflachs.

(k) De Engelse naam fluellen lijkt wat vreemd, het is afgeleid van Hollands en betekent velours: fluweel naar het zachte haar van het blad. (zie ook Veronica)

(l) Scheisskraut bij Bock. Helpt ook tegen aambeien, Feigblatterkraut, Feigwarzenkraut. Engels brideweed, bride: een ziekte bij varkens. Nabelkraut is waarschijnlijk naar zijn gebruik bij navelbreuken of omdat het bij het verbinden van de navel gebruikt werd. Abnehmkraut, Klockblom, Tackenkrut, Bettstroh, Teufelskraut, Hexakraut, Schanngrass, Schlossla, Beschreitraudig, Lebծgescherl, Maulass, Maultatscherl, Maulaussperrer, Frochmuleli, Hasemileli, Zwitsers Leuemulli, Leueschnorrli. Leeuwenmuiltjes op Walcheren, in de Achterhoek wild vlas.

Gebruik.

Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus) ‘Het water daar het gewone wilde vlas in gekookt is geweest laat plassen en ontsluit de verstopping van de nieren en van de blaas zoals de kruidbeminnaars van onze tijd dikwijls bevonden en onderzocht hebben. Om het water of de plas te verwekken moet men de eerste en gewoonste soort van wild vlas kiezen die ook Urinalis van sommige kruidbeschrijvers genoemd is omdat ze zo krachtig is om de plas te verwekken. Wild vlas gekookt en gedronken opent de oude koude verstopping van de lever en milt en laat ook water maken en geneest de druppelplas en is zeer goed gedronken diegene die de geelzucht zonder koortsen hebben en vooral als die geelzucht verouderd is.

Hetzelfde gebruiken ze niet alleen aan de mensen, maar ook aan de paarden, want de maarschalken weten geen beter middel als dit kruid om de paarden gemakkelijk te laten plassen en daarom is het ook Harn-craudt op het Hoogduits genoemd.

Het afkooksel van de bloemen en van de bladeren wordt ook zeer nuttig bevonden om de breuken te genezen en de inwendige kwetsingen te helen, ontdoet het gestolde bloed en jaagt alle vergif uit het lijf, verwekt de maandstonden en drijft af de nageboorte.

Om de rimpels en fronzen en ook de sproeten en vlekken van het aanzicht te genezen is er niets beters dan het sap van dit kruid alleen of met meel van lupinen gemengd. Hetzelfde is ook goed voor de rijzende steen en niergruis en in de weedom van de lendenen van de baarmoeder en van de blaas als men zit of baadt in het water daar dit kruid in gekookt is geweest.

De gedroogde bloemen en bij de kleren gelegd bewaren die van de schieters en motten.’

Het kruid is bitter en scherp en zou de huid schonen van allerlei soorten ongerechtigheden. Getrokken in melk werden de vliegen er mee gedood. Het sap werd wel gebruikt om er kleren mee te verven, linnen verkreeg een gele kleur. In Sussex werd het vroeger wel gall wort genoemd en in water gedaan wat door pluimvee gedronken werd om die te genezen.

Het vee eet deze plant niet, wel werd het gebruikt als stro in stallen waardoor dan het ongedierte verdreven werd.

Folklore.

Anti demonisch kruid, in een dampend bad onder bed gedaan behoedt de persoon tegen betoveringen en kwade geesten. Ingedikt tot zalf en op de handen gesmeerd is het in staat om dan met de handen alle kwade geesten te laten verdwijnen door ze aan te raken.

Symbool van veronderstelling.

Planten.

Planten in lichte grond op matig vochtige tot droge, goed doorlatende en half beschaduwde plaatsen. In de winter is te veel vocht nadelig.

Vermeerderen door scheuren in mei/juli of zaaien in februari bij 10 graden.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl