Conandron

Over Conandron

Ramonda achtig, vorm, kruiden, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.

Uit Curtis botanische magazine.

Naam, etymologie.

Conandron, Grieks konos: kegel, aner: man of meeldraad, verwijzing naar de vorm van de meeldraden in een kegel.

Vrijwel stengelloze kruiden met grondstandige glanzende bladeren.

Nauw verwant aan Streptocarpus door de rechte en niet gedraaide peul.

Gesneraceae.

Conandron ramondioides Sieb. & Zucc. (Ramonda-achtig) Mooie rotsplant met wat knolvormige wortels.

Bladeren staan in een rozet en zijn lang gesteeld en breed eivormig, meestal gerimpeld en dubbel gezaagd, de voet aflopend in de steel.

De bloemstengel is ca. 15cm hoog en eindigt in een onbehaarde tros van 2-5 wat hangende zacht violetkleurige bloemen met oranje hart en groene kelk in juni/augustus.

Uit Japan wordt 10-15cm hoog. Is beschreven in 1879.

'Leucanthemum', verschilt door de klierachtige behaarde, witte bloemtros, verder door bladeren met wat gekroesde randen en aan de achterkant op de nerven behaarde en behaarde purperen kelk.

‘Pilosum’, verschilt door de op de nerven behaarde achterkant van de bladeren, de bloemtros is klierachtig behaard, groene kelk en violette bloemen.

‘Variegatum’, heeft geelachtig/wit bonte bladeren en violette bloemen.

Planten.

De hier genoemde soort lijkt wat op Ramonda die in de rotstuin het beste tot haar recht komt als het tegen rechte wanden geplaatst wordt waardoor er geen vocht in de winter bij de wortels komt, hoe droger ze in die tijd staan, hoe beter.

Tijdens de groei kunnen ze echter geen droogte verdragen.

Groeit het beste in een losse, humus houdende en kalkarme zandgrond of half beschaduwende en beschutte plaatsen. ‘s Winters wat bedekken.

Vermeerderen door zaaien en scheuren.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl