Cyperaceae

Dit zijn kruiden en een- of meerjarige.

Ze hebben een gras- of biesachtige uiterlijk en gewoonlijk groeien ze in bosjes. Meestal bezitten ze ruwe, scherpe en driekantige bladen die wortelstandig zijn, met een gesloten bladschede en zonder tongetje. Dit is het verschil tussen de grassen en Cyperaceae. Ze bezitten stevige en met merg gevulde bloemstengels zonder knopen. Ze bloeien in aartjes die meestal tot een pluim zijn verenigd. De vrucht is een nootje.

Deze familie omvat 65 geslachten en 3000 soorten. 500 behoren tot de geslachten Carex, 400 tot Cyperus en 200 tot Scirpus. In de Tropen komen voornamelijk Cyperus soorten voor. Ze groeien in water, moerassen, bergtoppen en droge, zandige plaatsen van de zeekusten.

Ze verschillen van grassen doordat ze geen zoete stof bezitten en zijn meestal waardeloos als veevoer, bekend als zuurgras. Sommigen soorten zijn van belang vanwege hun medische krachten in hun respectievelijke landen, geen van hen heeft echter speciale kwaliteiten. De rhiomen van Eleocharis tuberosa wordt gebruikt voor zetmeelwinning. Cyperus scariosus en Cyperus pertenuis uit India zijn geurend en werden gebruikt in de parfumerie.

Deze planten zijn geschikt voor waterpartijen en aquaria. Verscheidene vormen zijn een last in kweektuinen, vooral in warmere gebieden.

Fossielen, hoewel twijfelachtig, zijn gevonden van Carex, Cyperus, en Cyperites in het Tertiair.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl