Cotyledon

Over Cotyledon

Eendenpootje, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.

Een geslacht, met Umbilicus, van stam of bladsucculenten die het grootste deel van het jaar bladloos zijn, struiken of kruiden van zeer verschillende vorm.

Sommige zijn mooie winterbloeiers in potten, anderen zijn geschikt voor zomerbedden vanwege het dikke stijve blad.

Tegenoverstaande en zittende bladeren bezitten een waslaag waardoor het lijkt of ze berijpt zijn, vaak dik behaard. Hierdoor wordt uitdroging voorkomen.

Meestal hangen de wat knikkende, klokvormige bloemen naar beneden, de geel, rood of groene bloemen staan in eindstandige trossen.

Sommige soorten maken dichte rozetten op de grond en zenden kleine vertakkingen uit als bij Sempervivum. Meestal is er 1stengel die zich aan de top vertakt.

Een 60-100 soorten komen voor die meestal in Z. Afrika groeien. Vele oude soorten zijn nu in een eigen geslacht geplaatst als Echeveria, Umbilicus, Tylecodon etc.

Cotyledon soorten lijken veel op Tylecodon soorten, deze laatste verliest tijdens zijn rustperiode het blad.

Crassulaceae, vetplantenfamilie.

Uit sad.zeleno.ru

Naam, etymologie.

Cotyledon, Grieks kotuledon; kopvormig.

De kasplanten worden vertegenwoordigd door:

Cotyledon undulata, Haw. (golvend) is een mooie bladplant die geheel wit berijpt is.

Grijswitte, wig/ruitvormige, dikke bladeren met stompe top zijn aan de randen gegolfd en 5cm lang.

Dikke en rechte stam die zich vertakt.

Grote en roomwitte bloemklokken die van binnen rood gestreept zijn staan in een schermvormige tros in juni.

Is beschreven in 1818, uit oost Afrika. Silver crown, silver ruffles.

8. Uit Redoute.

=Cotyledon orbiculata, L. (cirkelvormig) Het is een wat wit bepoederde plant.

De omgekeerd eironde bladeren zijn vrij dik, 5-10cm lang en 2-5cm breed, grijs/groen en wit berijpt, afgezet met een fijn rood randje.

Op lange stengels verschijnen de hangende rode klokbloemen in een los gevormde schermachtige tros in de zomer, juli. Uit Zuid-Afrika.

Een blad-, maar ook stamsucculent. Stijve en recht opgaande stengels vertakken zich om de 15cm. Door haar vertakkingen heeft het een struikachtig voorkomen.

Kan 70-90cm hoog worden. Is beschreven in 1690. Er zijn 5 var van. Pig’s ear, round leafed navel wort.

Uit; http://worldofsucculents.com/cotyledon-tomentosa-bears-paw/

Cotyledon tomentosa Harv. (viltig, dicht behaard) succulent van 50cm hoog

Harige platte bladeren van 3.5cm lang met 3-10 vaak roodachtige tanden. Er zijn helder groene vormen met gele haren en grijze met witte haren.

Klokvormige licht gele bloemen, oranje tot oranjerood of roze.

Subspecie ladismithiensis. (Ladysmith is een stad in Natal, zuid Afrika) Succulent en bladhoudend.

Wordt 30-100cm.

Dicht vertakt en bedekt met witte haren.

Ovaal elliptische bladeren zijn geelgroen met soms rode toppen, 5cm lang met 3 uitstaande tanden.

Niet winterhard, kuipplant.

Eendenpootje, bear’s paw.

Planten.

Koele en zonnige plaats, weinig water geven en vooral de bladeren niet nat maken want dan gaat het poeder eraf.

Vermeerderen door zaaien en stekken in het voorjaar.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl