Leiophyllum
Over Leiophyllum
Zandmirt, vorm, kruiden, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,
Mooie struiken die gekweekt worden om hun sierlijk altijdgroene bladen en de overvloedig komende kleine witte bloemen.
Dicht vertakte struiken die laag zijn en meestal kruipen.
Bladeren zijn tegenoverstaand of onregelmatig geplaatst en klein. Bloemen staan in eindstandige trossen, wit of roze met geheel vrije kroonbladen, 10 meeldraden.
Een 3hokkige openspringende doosvrucht.
1 soort in O. N. Amerika.
Ericaceae.
Uit Curtis botanical magazine.
Leiophyllum buxifolium, Ell. (buxusachtig blad) (Kalmia buxifolia) Kleine gesteelde, glanzend donkergroene bladeren van 1cm lang zijn ovaal, van onderen heldergroen met donkere punten en vooruitspringende hoofdnerf.
Twijgen zijn bruin bij het uitlopen en later groen.
De plant is mooi als die in mei overdekt is met talloze schermen van kleine witte of roze bloemen in eindstandige trosjes, bloemen zijn 1.5-2cm in diameter en bijna zo lang, meeldraden zijn even lang of iets langer dan de kroonbladen.
Doosvrucht is min of meer eivormig en 3hokkig.
Een struik met neerliggende en soms opgerichte takken. Winterhard.
De zandmirt komt uit O. N. Amerika, Florida en wordt 30-50cm hoog. Is beschreven in 1736.
Var. hugeri Schneid. (A.M. Huger Amerikaanse plantenliefhebber, 1842-1925, die de plant ontdekte) wordt tot 20cm hoog en heeft een meer opgaande groeiwijze. Bladeren en bloemen zijn iets groter en soms wat roze. Deze plant wordt het meest geteeld onder de naam buxifolium en de var. prostratum.
Var. prostratum Gray (neer liggend) van 10-20cm met liggende tot opstijgende twijgen, bladeren meestal tegenoverstaand en 4-8mm lang, bloemblaadjes zijn 3.5mm lang, meeldraden zijn iets langer dan de bloemkroon, vruchtjes zijn ongeveer 2 maal zo lang als de kelkblaadjes.
Naam, etymologie.
Leiophyllum, Grieks leios: glad, phyllon: blad, naar het gladde blad. Verwant aan Ledum. Zandmirt, Duitse Sandmyrte, Engelse sand myrtle of box leaved sand myrtle, lijkt in verschijning wel wat op een kleine buxus.
Planten.
Groeit het beste in zandige veen of bosgrond op matig vochtige en niet te zonnige plaatsen, in de winter wat bedekken Is vrij winterhard, vooral de var, zijn geschikt voor rotswerk en altijdgroene struiken.
Vermeerderen door zaad, zaaien in mei bij 18 graden, in het donker laten kiemen. Verder door afleggen, door ze dieper te planten kunnen ze ook om het andere jaar in april gescheurd worden. Stekken zou kunnen in juli/augustus, 1% ibz.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl