Mimusops

Over Mimusops

Apenbloem, vorm, kruiden, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik,

Uit www.tropicsphere.com.

Een geslacht van tropische bomen met melkachtig sap. Sommigen produceren eetbare vruchten, parfum, olie, rubber en andere producten.

Mogelijk komen een 60 soorten voor in de tropen van beide halfronden. De soorten en de namen zijn verwarrend.

Vaak worden ze als sierboom geplant.

Bladen zijn dik en glanzend en staan afwisselend.

De bloemen zijn klein en wit en staan meestal in de bladoksels.

Sapotaceae.

=Mimusops balata, Geartn. (balata uit de Caribische Indianentaal) (Achras balata) in volwassen toestand is het een zeer grote boom, 30m, met een brede kroon en glimmende, leerachtige bladeren.

De groenachtige bloemen zijn weinig opvallend.

De vruchten zijn rond en eetbaar, ze doen aan de verwante Achras sapota denken.

Uit Mauritius, Reunion en omgeving.

Naam.

In Suriname wordt deze boom bolletrie genoemd, een verbastering van het Engelse bully of bullet-tree: kogelboom, naar de vorm der vruchten, assapookoo, autranella, balata Rouge.

Gebruik.

Het hout is veerkrachtig en donkerrood en is daarom wel bekend als paardenvleeshout. Het is zeer duurzaam zodat het zowel voor meubels als spoorwegdwarsliggers gebruikt wordt. De kleur wordt op den duur donkerder en gaat over in purperbruin of grijsachtig bruin. Het hout laat zich gemakkelijk bewerken en wordt ook gebruikt voor speciale doeleinden als biljarts, strijkstokken en hengels.

Het melksap werd vroeger door de inboorlingen op de wijze van koemelk gedronken.

Deze boom levert een melkachtige stof, gom balata genoemd. In 1845 kwam deze soort onder speciale aandacht, door de grote vraag naar de gom werden vele bomen gekapt en dreigde zo uit te sterven.

Uit W. Roxburgh.

=Mimusops elengi, L. (Elengi) Bladen zijn elliptisch.

Vrucht is geel en eetbaar.

Het is een fruitboom uit India, Sri Lanka, is beschreven in 1796.

Wordt 15m hoog. Is gemakkelijk en van snelle groei, gemakkelijke beworteling, de mooi gevormde dichte kroon en de geurige bloemen, bladhoudend, een ideale boom.

Het is de tandjoeng van Javanen, Maleisirs, de ki tandjoeng van de Soedanezen en boenga tandjoeng van Maleisirs.

(Dodonaeus) ' Mispelboom van Guinea is zo van sommige genoemd, in het Latijn Mespilus Guineensis, seu Nigritarum en in Guinea zelf Lata,'

Bukoolu, bukul tree, W. Indian medlar, Spanish cherry.

Gebruik.

De boom levert een vlezige en zoete vrucht. Het gewas levert uit het blad een vluchtige olie en uit het zaad een vette olie. De wortel, de bast en de bloemen worden in de artsenij gebruikt.

Heilige boom.

De boom is de Hindoe heilig. Vanwege de fraaie dichte kroon en de snelle groei, maar vooral om de geurende bloemen wordt deze boom al sinds eeuwen geplant. De bloemen, die tegen de ochtend afvallen en ijverig opgeraapt worden, draagt men aan snoeren en behouden ook na het verwelken nog dagenlang een door geen andere Indische plant overtroffen geur. Om die reden legt men ze bij linnengoed.

Uit www.egiptologia.com

Mimusops schimperi, Hochst, (Duitse botanist Georg Heinrich Wilhelm Schimper, 1804-1878) (Mimusops laurifolia Friis.) (blad als laurier) apenbloem, is een kleine altijdgroene boom met lang gesteelde bladeren.

Kleine gele vruchten.

Naam, etymologie.

Mimusops is afgeleid van Latijn mimo: een aap, en ops: een gezicht, naar de gelijkenis van de bloemen met een apengezicht. Monkey ‘s face, persea, Frans persa.

Historie.

De bladeren werden in Oud Egypte voor doodskransen gebruikt. Ze werden als grafkrans gevonden uit de tijd van Ramses II, samen met Nymphaea en Acacia nilotica. Het is de oude lebbach van de Arabische schrijvers.

De boom is waarschijnlijk met de Sycomore, die in het oude Punt en Z. Arabi inheems was, naar de Egypte gekomen om als wierookplant bij de tempeldienst te fungeren. Het behoorde tot een van de planten uit de expeditie naar Punt onder Hatshepsut. Ԃomen werden opgenomen in God' s land en in de grond van Egypte gezet.’ Voor de koning van de Goden, Navllie geeft het volgende commentaar; de putten waarin zekere bomen waren geplant zijn gevonden bij opgravingen in het lagere terras. Ze bevatten aarde en boomstompen die van Mimusops, dat is Persea, zijn. Uit; James Henry Breasted Ancient Records of Egypt, Part Two, p.121 Volgens Theophrastus ( 287 v. Chr.) was het gewoon in boven Egypte, de oudste vondsten zijn uit het oude koninkrijk in de Djoser’ s pyramide. Takken worden vaak gevonden in begrafeniskransen. Het hout voor meubels en andere kleine dingen. Een van de tempellijsten vermeldt; Cedar: various logs ............ 328.

Persea: various logs ........ 4,415 James Henry Breasted Ancient Records of Egypt, Part Four, 385, In een inscriptie van de Speos Artemidos te Beni Hasan wordt de verbouwing van de tempel beschreven en bevat de volgende passage: My divine heart searches for the sake of the future; [my] heart ... that which it had not known forever, because of the command which the hidden persea tree, lord of myriads (of years), communicates. Reign of Hatshepsut , James Henry Breasted Ancient Records of Egypt, Part Two, 298 .

De Persea wordt vaak vermeld in de Egyptische mythologie. Zijn vrucht symboliseer het ‘Heilige hart ‘van Horus. De Phoenix zou uit de brandende Persea boom gerezen zijn te Heliopolis. Re was verbonden met de Persea, de Levensboom, the Tree of Life, hier neemt hij de vorm van een kat aan; ‘I am the Cat which fought near the Persea Tree in Anu on the night when the foes of Neb-er-tcher were destroyed. Who is this Cat? This male Cat is Ra himself, and he was called ԍauՠbecause of the speech of the god Sa, who said concerning him: ‘He is like (mau) unto that which he hath madeջ therefore, did the name of Ra become ԍau.ՠ.... As concerning the fight which took place near the Persea Tree in Anu [these words have reference to the slaughter] of the children of rebellion, when righteous retribution was meted out to them for [the evil] which they had done. The Book of Ani .

Seth wist door bedriegerij Osiris in een houten kist te stoppen die hij in de Nijl wierp (zie Tamarix). ԉsis wandered for many years, in many lands, without luck. She grieved for her beloved husband, and wept unceasingly. Yet he could not be found anywhere she wandered, for his coffin had been caught in the branches of a persea tree that had grown up around it, and was now hidden even more deeply than before. The sacred tree had been selected by the king of Byblos, in the papyrus swamps of the delta, to become the central pillar of his palace. The scent of the tree was so sweet that people came to marvel at the perfume it sent forth.’

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/