Filago
Over Filago
Viltkruid, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.
Synoniem Gifola, een anagram.
Een 10 soorten van kleine en wollige planten die in warme en gematigde streken voor komen.
Asteracea.
=Filago arvensis L, (van de akkers) akkerviltkruid of ook groot roerkruid, zie de volgende.
Stengel is meestal tros- of pluimvormig vertakt met korte, rechtopstaande takken.
Hoofdjes rolrond, 4-5 mm lang. Omwindselbladen niet gekield, tot aan de top dicht wollig.
Komt voor op open, droge zandgrond.
Naam.
Akkerviltkruid, groot roerkruid, Engels Holub field cudweed, fluff-weed, field cottonrose, Duits Acker Filzkraut, Frans cotonnire des champs.
Uit J. Sturm, www.BioLib.de.
Filago minima (L.) Pers. (zeer klein) (Logfia minima) is een eenjarig plantje dat, behalve het onderste gedeelte, geheel bedekt is met zeer fijne, witte haartjes waardoor het lijkt of het plantje beschimmeld is, 2-15cm hoog.
Gegaffelde stengel met afstaande takken, opgaand met gevorkte twijgen, dun en hoogstens 10cm lang..
De lancetvormige blaadjes zijn 3-4mm lang, gepunt, plat, en staan dicht tegen elkaar aan.
Geelachtige, kleine bloemhoofdjes staan conisch in eindelingse trossen, juni tot september, bloem is 2-3mm lang.
Komt voor op droge, kalkarme zandgrond en ook in de duinen, Europa.
Eenjarig.
Naam.
Dwerg viltkruid, Duits Zwergfilzkraut, Kleines Filzkraut, Engelse small cudweed, least filago en file wort, Frans cotonnire naine.
(Dodonaeus) ‘Allerkleinste roerkruid heeft bloemen als averone die ook op het hoogste van de stelen staan, Lobel noemt het Gnaphalium minimum en ook klein roerkruid.’
Uit; https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Filago_pyramidata.jpg
Filago pyramidata. (piramidevormig) een eenjarige van 10-30cm,
Bloeit in juli-september met gele bloempjes.
Stengels zijn wit wollig of viltig.
Spatelvormige bladeren.
Komt algemeen voor op akkers en grasland.
Spatelviltkruid, broad leaved cudweed, Spatelblattriges Filzkraut, cotonniere spatulee.
Uit O. Thome.
Filago vulgaris, Lam. (gewoon of vulgair)(Filago germanica, L, (Duits) is een katoenachtige plant die wat op Leontopodium lijkt en 10-20cm hoog wordt.
Bladen zijn donzig en lancetvormig met een punt op het einde.
Opstaande stengels zijn meestal veelbloemig aan de top, ook okselbloeiend.
Bloemen zijn wat rond, geelwit in katoenachtige omwindselbladen. Aan de top hebben ze een wat ronde bolachtige bloemvorm, van waaruit de basis, twee of meer bloemstengels komen in juni/juli. Eenjarig.
Groeit op droge plaatsen.
Naam, etymologie.
( Dodonaeus) (a) ‘De nieuwe kruidbeschrijvers hebben dit kruid Filago genoemd, in het Engels cotton wede ons Duits viltkruid of Hoogduits roerkruid, in Latijn Filago Germanica altera secundum folia florida en sommige noemen het ook Pilosella, dan daar zijn noch andere soorten van Pilosella die we elders beschrijven.’
Filago, Latijn filum: een draad, naar het draadachtig dons van de plant. Viltkruid, Duits Filzkraut, Frans cotonierre, van cotton: wol of katoen, Engelse cotton rose of N. Amerika, common filago, cud wort, herb impious, down weed, clod weed, owlճ crown.
Dodonaeus (b) ‘Het schijnt dat dit gewas een geslacht van Gnaphalium is en om die oorzaak wordt het ook van sommige Gnaphalion genoemd, Gnaphalium vulgare en Centunculus, de Hoogduitsers noemen het Rrkraut. Dit kruid mag in Nederduits roerkruid genoemd wezen of beter rood melizoenkruid, omdat het zeer geprezen wordt om het de rode afgang te genezen, een ziekte die in Hoogduits Rure en Rot-roer genoemd wordt.’
Duitse Ruhrkraut bij Cordus.
Dodonaeus; ‘Het schijnt dat het de Impia is daar Plinius van schrijft in het 19de kapittel van het 24ste boek waar hij aldus zegt; ‘Herba Impia wordt genoemd dat grijsachtig kruid wat de rozemarijn in het aanzien gelijkt en als een thyrsus, tuiltje of tros bekleed en versierd is met uitstekende knopjes, daarna spruiten daar andere takjes uit die ook haar hoofdjes of knopjes dragen en daarom noemt men dit gewas Impia (alsof men eerloos of ongodvruchtig zei) omdat de jongen boven de ouders uitsteken, want de jonge bloemen verdrukken in dit kruid de oude omdat ze langere stelen krijgen.’
Duits viltkruid, Duits Engelblumen, Schimmelkraut en Feldkatzen, cotonniere commune.
Gebruik.
Het gebruik was vroeger zo. (164, 309) ‘Het water dat van dit kruid gedistilleerd wordt is zeer geprezen tegen de kanker en vooral van de borsten want het belet de verborgen kanker tot zweren te komen als men daar elke dag een doek die in dat water nat gemaakt is op legt. Sommige gebruiken ook de bladeren van mansoren dat in dit voor vermelde water nat gemaakt is en vinden daar grote baat bij om de kanker te verdrijven of te verzoeten. Dodonaeus. ‘Het kruid gestampt en in olie te weken gelegd en gekookt wordt van het gewoon volk in de West county van Engeland gebruikt en goed bevonden tegen de blauw geslagen of geslagen plekken, zo Lobel betuigt.
Maar voornamelijk als het sap met wijn en melk gemengd is dan is het goed tegen de keelblaren en zweren in de keel. Want (zo dezelfde Lobel betuigt) men zegt dat ze nimmermeer met die ziekte gekweld worden die het geproefd of ingenomen hebben. Roerkruid in wijn gekookt en gedronken geneest niet alleen de rode afgang, maar ook allerlei loop van de buik en stopt de overvloedige vrouwelijke natuurlijke ziekte.
Dit kruid is zo droog of immers van die aard dat het als tussen twee stenen gewreven wordt heet wordt.
Men zegt ook dat geen gedierte dit kruid aanroert.Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl