Aucoumea
Over Aucoumea
Angouma, vorm, bomen geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik.
Uit ebay.
Burseracea.
Aucoumea klaineana, Pierre, (plantverzamelaar Pre Thophile-Joseph Klaine, 1842-1911) is een woudreus van 40-50m hoog en 1,5-2.m dik met een zuilvormige stam (25-35m takvrij) en 2 a 3m hoge wortelplanken.
Het is een zeer snelgroeiende lichthoutsoort die in 50 jaar een dikte van 0.80-1.25m bereikt. Men treft hem dankzij de lichte en gevleugelde zaden, vooral als pioniersbegroeiing aan op open plekken in het bos.
De boom groeit in de laaglandmoessonbos van tropisch Afrika. Hij heeft een betrekkelijk klein verspreidingsgebied dat tot Spaans Guinee, Gabon en het westelijke deel van Frans Kongo is beperkt.
Naam.
Angouma, gaboon of okoum.
Gebruik.
Het vrij lichte, zachte en gemakkelijk bewerkbare bleekrode hout, dat weinig werkt, is vooral bekend geworden om zijn uitzonderlijke kwaliteiten als schilhout voor de triplexindustrie. Het is verder het hout waarvan in Nederland bijna alle sigarenkistjes van zijn gemaakt. Ook wordt het veel voor trapleuningen en voor buitenlagen van fineerdeuren verwerkt, in Frankrijk voor lichte vliegtuigen, modelbouw.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl