Protea

Over Protea

Suikerbossie, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik,

mUit www.capetown.travel

Dit zijn zachte struiken, kleine bomen of stengelloze meerjarige planten waaronder zich de meest aantrekkelijke planten van de Kaap bevinden.

Meestal hebben ze een opgaande stam en bezitten leerachtige en gaafrandige bladeren.

De bloemknoppen met de dichte bloemnesten, als een mooie artisjok, worden omsloten door grote, leerachtige en vaak bonte draagbladeren.

Bladeren staan afwisselend en zijn gaafrandig, hard en vaak met was bedekt. Ze staan vaak dicht tegen de stengel gerangschikt.

Er zijn ongeveer een 100 soorten die voor een deel zeer dicht bijeen staan of op elkaar lijken.

De meeste komen voor in de Kaap en maar enkele groeien op de bergen van Tropisch Afrika. Alle Protea’ s hebben prachtig geveerde zaden, vaak roodbruin en zijn gevormd als kleine parachutes die in grote aantallen geproduceerd worden.

Proteaceae.

=Protea aristata, Philips. (van een kafnaald voorzien) Een roze bloeiende met fijne bladeren.

Deze werd al door Clusius afgebeeld.

Werd bedreigd met uitroeiing, maar is nu bij de wet beschermd. Ladismith sugarbush is verzameld door de botanisten T. P. Stokoe en R. Primos in 1928 bij de stad Ladismith in de Kaap.

Uit Specimens of the Flora of South Africa by a Lady.

=Protea cynaroides, L. wordt cynaroides genoemd naar de artisjok: Cynara, vanwege de bloemvorm, maar is veel groter.

Zilvergrijs en veel verdeeld blad en grote bloemhoofden.

De koningsprotea heeft helder roze bloemen met een doorsnee van 30cm die verscheidene maanden goed blijven. Als de bloem opengaat zijn ze gevuld met honig dat bij de Boeren bekend is als honeypots. De honig wordt verzameld en tot een soort suiker gemaakt. Het bloeien van de honig-pots is de gelegenheid voor picknicks.

Dit is een van de mooiste planten en wordt king protea genoemd in Z. Afrika, ook reuseprotea of heuningpot.

Is beschreven in 1774. Die koningsprotea is die nasionale blom van Suid-Afrika.

King Protea, giant Protea, honeypot, king sugar bush.

Uit; http://www.anniesannuals.com/plants/view/?id=3245

Protea neriifolia R. Br. (met blad als Nerium) flinke struik van 3m hoog.

Vrij smalle bloemen in de herfst en winter met roomwitte tot roze schutbladen met blauwzwarte toppen.

Blauwe suikerbos, baardsuikerbos, blousuikerkan, oleanderleaf Protea.

Uit Zuid Afrika, is wijd verspreid zodat het een variabel gewas is in bloem en bloeitijd. Is al ontdekt in 1597 en was de eerste die vermeld werd.

Uit Specimens of the Flora of South Africa by a Lady.

=Protea repens (L.) L. (kruipend) (Protea mellifera, Thunb. (van Grieks melissa: een bij, en fera: dragen) De oudste naam was van Linnaeus, Protea repens L., maar naar Phillips & Stapf wordt de naam mellifera gebruikt. Die zeggen: “De naam repens: kruipend, is in het geheel niet toepasbaar op deze struik terwijl Thunberg’ s naam zo geschikt is en zo algemeen gebruikt wordt dat we die verder toepassen.” Is beschreven in 1774.

Het is een struik of kleine boom met lancetvormige bladeren.

Grote, kegelvormige bloemknop met kale en kleverige purperrode draagbladeren en roodgekleurde of witte bloemen. De bloemtak wordt gebruikt in sierwerk.

Naam.

Wordt ook wel tulpboom genoemd naar de bloemvorm.

De echte honey-pot, de sugar bush van Z. Afrika bedekt vaak in roze hele zandige plaatsen. Dit is het bekende suikerbossie van de Kaapstreken, bezongen in een populair liedje. De bloemhoofdjes bevatten veel nectar en omdat de kolonisten er vroeger suikerbosstroop van maakten heet het nu suikerbossie. Symbool van liefde, zoet en geheim love sweet secret.

Uit H. Andrews.

Protea speciosa, L. (fraai of schoon) Grote eindstandige bloemknoppen met 7-8cm lange purperen bloemen in april.

Van deze en vorige werd het ingedikte sap tegen hoesten gebruikt. De plant groeit in de bergstreken van de Kaap als een grote Rhododendron, een 2m hoog. Is beschreven in 1786.

Brown beard sugarbush.

Naam, etymologie.

Protea is zo genoemd naar Proteus, een zeegod, die zichzelf in elke vorm kon veranderen. Het geslacht kreeg deze naam van Linnaeus in 1752 omdat de verschillen in de soorten zo groot zijn.

Proteus was een van de dienaren van de zeegod Poseidon. De Griekse mythologie weet te verhalen dat toen Menelaos op zijn terugtocht van Troje deze bejaarde zeebewoner op raad van zijn dochter wilde vangen zodat hij hem de geheimen van de toekomst ontsluieren zou. Proteus trachtte zich hieraan te onttrekken door zich achtereenvolgens te veranderen in een leeuw, draak, panter ever en zelfs in stromend water en eindelijk in een boom. Naar dit verhaal is het volksgeloof toe te schrijven dat heksen zich in allerhande dieren kunnen veranderen.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl