Thalictrum

Over Thalictrum

Poelruit, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,

Uit www.insideiris.com

Een geslacht van interessante planten voor de kruidenborder en wilde tuin.

Het zijn planten met varenachtige bladeren, maar wel met kleine bloemen in trossen.

De groenachtig witte en soms purper of gele bloemen staan in losse trossen, bloemblaadjes ontbreken, bloembladachtige kelkblaadjes met talrijke meeldraden vormen de bloeiwijze, bij sommige soorten vallen de kelkbladeren dan nog snel af.

Dit geslacht vormt opgaande meerjarige kruiden, 50-250cm.

Ongeveer 120-200 soorten komen voor in het N. halfrond en een paar in de tropen, 22 in N. Amerika. Inheems zijn T. minus, de kleine ruit en T. flavum, de poelruit. Luchtige planten.

Ranunculaceae, ranonkelachtige.

=Thalictrum kiusianum, Nakai. (eiland Kyushu in Japan) Onderste bladeren zijn dubbel 3tallig, de bovenste 3tallig, bladstelen donker purper, blaadjes eirond tot breed omgekeerd eivormig en 4-17mm lang en 2-17mm breed, wat purper gekleurd met blauw geaderde achterkant.

Opstaande stengels zijn niet behaard en donker purper.

Kleine bloemtrosjes met lila/purper bloemdekblaadjes en licht purperen meeldraden, witte stempel in juni/juli.

De 1-3 vruchtjes zijn schuitvormig, gesteeld en 4ribbig.

Uit Japan wordt 10-20cm hoog.

1. Uit Favourite flowers of garden and greenhouse.

=Thalictrum aquilegifolium, L. (akeleiachtig blad) Bladeren 2-3maal 3delig, gesteelde blaadjes zijn eirond tot omgekeerd eivormig en wat gelobd tot stomp getand met blauwachtig/groene achterkant.

Opstaande stengels zijn stevig en hol, groen en niet behaard.

Grote en dichte bloemtrossen met witte bloemdekblaadjes die gauw afvallen, witte, opstaande meeldraden zijn aan de top verdikt in juni/juli.

Gesteelde en overhangende vruchtjes zijn 3kantig en gevleugeld.

Kan in de zon en schaduw.

Het is de 90-125cm cm hoge ruit uit Midden-Europa en Siberië in bosjes en voornamelijk op wat vochtige plaatsen, oevers, bosranden. Is beschreven in 1731.

‘Atropurpureum’ heeft purperen stengels, bladeren en meeldraden, ook bloemdekblaadjes. Hiertoe behoren verschillende vormen;

Roseum’ met lila/roze bloemdekblaadjes en meeldraden.

‘Purple Cloud’ met warm purper/roze bloemen. Gewonnen door Ladhams, kweker te Southampton, Engeland.

Naam.

De naam is naar het akeleiachtige blad, akeleiruit, (akelei in Engels columbine) in het Engels heet het dan ook de feathered of tufted columbine, French of greater meadow rue of Spanish tuft, Duitse Echte Wiesenraute, Amstelkraut, Amstelraute, Sonnenwirbel, grosser Wiederthon, Akeleiblättrige Wiesenraute, Akelei-Wiesenraute, Frans pigamon à feuilles d’ancolie.

De wortel bevat een scherp en geel sap, werd tegen wisselkoorts gebruikt, soms wordt het door landslieden als afvoerend middel gebruikt in plaats van rabarber.

3. uit www.elixabethmacgregornursery.co.uk

Thalictrum chelidonii, DC. (Chelidonium-achtig) Varenachtige bladeren zijn dubbel 3tallig, blaadjes ei/hartvormig, gekarteld tot gelobd en bleek groen met blauwachtig/groene achterkant.

Sterk vertakte plant.

Kleine bloemtrossen met lila bloemen van 2.5cm in doorsnede, elliptische bloemdekblaadjes zijn stomp in mei/juni.

Lang gesteelde vruchtjes zijn gegroefd met omgebogen stijl.

Uit de Himalaya wordt 15-20cm hoog. Is beschreven in 1823.

4. uit Curtis botanical magazine.

Thalictrum delavayi, (Jean Marie Delavay, Franse missionaris en plantenverzamelaar in China, 1834-1895) (Thalictrum dipterocarpum, Franch: tweevleugelige vrucht)

Onderste bladeren zijn lang gesteeld en 2-3maal 3-5delig, lang gesteelde blaadjes met hartvormige tot afgeronde voet zijn 3-5lobbig.

Hangende bloempjes zijn 2huizig en lila/roze, bloemdekblaadjes zijn ongeveer even lang als de lila/roze meeldraden in juli/augustus

Gesteelde vruchtjes zijn 2-3kantig en gevleugeld.

De Chinese ruit stamt uit W. China, is beschreven in 1907, wordt 40-60cm hoog.

Chinese meadow rue. Chinese poelruit.

5. uit C. Loddiges.

Thalictrum petaloideum, L. (bloembladachtig) Bladeren 3-5delig, blaadjes eivormig tot eirond en gaat tot 3lobbig, groen.

Opstaande stengels zijn rond.

Bloemdekblaadjes zijn rond en wit, zacht roze meeldraden zijn bovenaan verdikt, gele helmknoppen in juni/juli.

Zittende vruchtjes zijn gegroefd.

Uit N. Azië, wordt 30-40cm hoog.

7. uit L. Watson.

Thalictrum alpinum, L. (uit de Alpen) Wortelstandige bladeren zijn levend groen en bossig aan de top, 3-5 deelblaadjes zijn leerachtig en rond, gelobd en gedraaid, vaak met wigvormige voet en 2-3lobbig.

Opstaande stengel is glad en bladloos of 1 bladig en meestal niet vertakt.

Bloemen staan in een eindstandige tros en hangen in volle bloei, groenachtig met gele meeldraden in juni en juli.

Kort gesteelde vruchtjes zijn gegroefd met omgebogen stijl, niet gevleugeld

Een meerjarige.

Uit de arctische gebieden van de oude wereld waar het groeit op de weiden, Alpen, Pyreneeën, Siberië en Himalaya wordt maar een 10-20cm hoog vanuit een schalige wortelstok.

Naam.

Alpenruit, Engelse Alpine meadow rue of feathered columbine, Franse rue des pres, Alpen Wiesenraute.

8. Uit G. Oeder.

=Thalictrum minus, L. (kleiner)

Deze vorm is zo gebonden aan stenige velden en kalkrijke plaatsen dat het door sommige botanisten T. calcareum (kalk minnend) genoemd wordt.

Bladeren driemaal 3tallig, blaadjes eivormig tot omgekeerd eivormig en 1-2cm lang, 3lobbig tot 3spletig en bedekt met een zeegroen poeder.

Zijn stengel gaat zigzag en vertakt. Als de plant goed groeit wordt de stengel meestal hol, hoofdzakelijk bovenaan bebladerd.

Brede piramidevormige trossen van hangende en groenachtige bloempjes in juni/juli De bloemen hebben een onaangename geur. Ze zijn lila en hangend en zo vol met stuifmeeldraden dat het een klein bosjes van gouden draden lijkt.

Zeer kort gesteelde vruchtjes zijn gegroefd en niet gevleugeld.

Uit Z. en Midden-Europa en Azië wordt 40-70cm hoog.

Var. adiantifolium Hort. van 20-30cm heeft bladeren die veel op Adiantum lijken, blaadjes zijn veel kleiner dan het type.

Thalictrum minus L. subsp. kemense (Fr.) Cajander .

Thalictrum minus L. subsp. minus. Heeft adiantum-achtige blaadjes, of ruitachtige bladeren, vandaar de Engelse naam lesser meadow rue, Kleine Wiesenraute, kleine ruit, Fries lytse rut. Kleine poelruit.

10. Uit O. Thome, www.BioLib.de.

Thalictrum flavum, L. (geel) Opgerichte bladeren zijn 2 tot 3voudig geveerd, donkergroen met blauwachtig/groene achterkant, blaadjes ei/lancetvormig tot breed wigvormig met 3-4spletige top.

Afstaande stengels zijn hol en kantig, gestreept en niet behaard.

Op de top zitten 2 of 3 kleine hoofdjes of knopen die, als ze de huid openbreken die hen omgeeft, een bosje lichtgroene gele draden laten zien in juni/juli. Ze zijn niet hangend. Ach, de bloemen, die zijn maar klein en onaangenaam ruikend, sommigen zeggen echter dat ze een seks geur waarnemen. De bloemen zijn samen gekromd in schermachtige trossen op dunne opgaande takjes en vormen een piramidale massa die in hoofdzaak door de vele meeldraden bekoorlijk zijn. De meeste kleur wordt gegeven door de violette meeldraden. In flavum zijn die van een helderder tint dan die van de sierlijke T. aquilegifolium. In meeste anderen zijn ze geel of crème-achtig.

Opstaande en niet gesteelde vruchtjes zijn gegroefd en niet gevleugeld.

Groeit het liefst langs waters op vochtige plaatsen.

Poelruit is een meerjarige plant die oprijst uit gele vertakte wortels die goed verspreid zijn in de aarde.

Uit Europa en W. Azië wordt 75-150cm hoog.

Thalictrum flavum subsp. costae (Timb.-Lagr. ex Debeaux) Rouy & Foucaud, (ribachtig) Thalictrum flavum L. subsp. flavum, Thalictrum flavum ssp. glaucum (Desf.) Batt. Rank), (zeegroen blauw) van Spanje tot noordwest Afrika, Duft- Wiesenraute Amselraute.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘Dit kruid wordt van sommige nieuwe kruidbeschrijvers Pigamum genoemd’.

Frans pigamon jaune, Italië pigamo, van Grieks voor ruit, vanwege de gelijkheid van de bladeren, zie Ruta en Pegamum.

Dodonaeus (b) ‘Of ze daarmee Piganon zeiden, dat is ruit, daarom noemen sommige het ook Ruta Palustris, dat is waterruit of poelruit’.

Poelruit met ruitachtig blad, zie Duitse gelbe Wasseraute of Wiesenraute, Engelse yellow meadow rue, Franse rue des pres, Italiaans ruta dei prati. Duitse Waldraute, Frans rue des bois, Engels fen rue en maiden hair.

Dodonaeus © ‘Andere noemen het Pseudo-Rhabarbarum of Rhabarbarum Monachorum omdat het ook een gele wortel heeft als de Rhabarber. Men noemt het in het Diets valse rabarber om de gele kleur van de wortel, in het Engels noemt men het ook bastart reubarbe. In Italië heet dit kruid verdemarco’.

Valsche rabarber, Frans rhubarbe des pauvres of rhubarbe des paysans: armen- of boeren rabarber, Engels false rhubarb of poor man’s rhubarb, Duits Feldrhabarber.

Dodonaeus (d) ‘Maar niemand van die schijnt veel gelijk te hebben en ik hou het er voor dat beter doen die dat Thalictrum noemen, waarvan Dioscorides zegt bladeren te hebben als die van koriander, maar wat vetter, met een steel die van dikte de steel van ruit gelijkt en waaraan de bladeren groeien, zo zijn woorden in het Grieks luiden. Voorts, zo heet dit kruid Thalietron in het Grieks en ook soms Thalictron, zoals het gemakkelijk gebeuren kan dat men de ene letter voor de andere schrijft, vooral als die zo zeer op elkaar lijken als deze twee, e en c, in de namen Thalietrum en Thalictrum.

Dit gewas wordt van verschillende jonge kruidbeschrijvers verschillend genoemd en sommige menen dat het Phellandrium van Plinius is, zo Lobel betuigt, omdat het meer op de eppe lijkt dan de ruit (waarvan dit kruid niets heeft dan de kwade reuk) en daarom prijzen zij dat tegen de steen of niergruis, ja wordt van sommige jonge herboristen Saxifragia of steenbreek genoemd, maar dat is niest anders dan een onzeker mening, zonder reden of onderzoek’.

(578) Thalictrum, deze naam is oud en wordt op twee manieren geschreven, in het handschriften Grieks als thaliktron, maar nu heeft het onder de nieuwere schrijvers de naam gekregen van Thalictrum, van het Griekse thallo: groen groeiend, het kruid werd oudtijds gebruikt op bruiloften of vanwege de groene bladeren die de tuinen versieren. Of naar de heldere groene kleur van de jonge scheuten. Het kan ook als verwarmen afgeleid worden en zou als verwarmingsmiddel gebruikt zijn.

Thaliktron komt voor bij Dioscorides, twijfelachtig is echter welke plant daar bedoeld is. Men veronderstelt Sisymbrium sophia, meer waarschijnlijk is dat Plinius dezelfde naam gebruikte, niet alleen voor het geslacht, maar voor Thalictrum flavum, L.

(e) Duits Wielandskraut, naar de smid Wieland, de held uit de Noorse sagen, die ook arts was en deze plant gebruikt zou hebben.

(f) Heelblad, Duits Heilebblatt, verder Grau Bergmannlein, Federbusch, Sonnenwirbel, Widerthon,

Uit hortus eystettensis.

Gebruik.

De lange, kruipende en vertakte rhizoom werd gebruikt als gele (flavum) verf. Een bad met de wortel en honig, zou volgens Plinius, zweren genezen. Als geneesmiddel werd het gebruikt tegen de geelzucht. Net als andere leden van dit geslacht trekt het blaren op de huid. Het was een vervanger voor Coptis, gold thread.

Zo was het gebruik vroeger. (164, 311, 309) ‘Voor wonden en kwetsingen: Neem het sap van de bladeren en druppel het in de wonden, leg de gekneusde bladeren daarop. Dioscorides.

Om de stoelgang te verwekken: Neem de bladeren van dit kruid en vermeng ze onder andere moeskruiden, laat het als het met elkaar gekookt is gebruiken. Anderen nemen het afkooksel van de wortel dat met water klaar gemaakt is en vinden dat dit krachtiger is. Dodonaeus.

Men zegt dat dit kruid geheel, dat is met bloemen, bladeren en wortels, in de slaapkamers gehangen of aan de wiegen gestreken de jonge kinderen van alle kwaad en ongeval of toverij bewaren en bevrijden kan en dat de reuk nut is in de vallende ziekte’.

11. Uit J. Saint-Hilaire.

Thalictrum glaucum, Desf. (zeegroen blauw) Bladeren zijn dubbel 3delig en fel blauw/groen, blaadjes eirond tot omgekeerd eivormig en 3lobbig, getand.

Opstaande stengels.

Grote, opstaande trossen van helder gele bloempjes in juni/augustus.

Bijna zittende vruchtjes zijn aan beide kanten spits en gegroefd, niet gevleugeld.

Uit Z.W. Europa wordt 75-125cm hoog. Is beschreven in 1798.

Er is een grotere vorm met blauwgroene bladeren en donkerder bloemen en een lage vorm met geel bonte bladeren, in het voorjaar zijn scheuten en blad licht van kleur.

Planten.

Planten in vochtige, zonnige tot half beschaduwde plaatsen.

Vermeerderen door zaad, zaaien bij 8 graden, en scheuren in maart/mei.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/