Streptocarpus

Over Streptocarpus

Kaapse primula, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,

Uit Curtis botanical magazine.

Kaapse primula of spiraalvrucht wordt gekweekt vanwege zijn opvallende bloemen.

De kruiden zijn vaak harig.

Het zijn stengelloze planten met 1 of meer spreidende bladen, of zelden, met een stengel en tegenoverstaande bladeren.

Het zijn kleine en fraaie bloemgewassen die merkwaardig zijn omdat zij soms slechts 1 kort gesteeld loofblad vormen uit wiens oksel zich dan vele bloemstelen met bloemen ontwikkelen. Men beschouwt dit blad als een reusachtige vergrote zaadlob. (kiemblad)

Eenbladig zijn onder andere =Streptocarpus denticulatus, (Streptocarpus dunnii, Streptocarpus polyanthus Hook en Streptocarpus wendlandii. (blad is 30cm lang en 24cm breed) en sterven na de bloei.

Van de meerbladige is de bladgrootte ongeveer 12-15cm.

De eenbladige komt het meest voor in Z. Afrika, terwijl de anderen meer in centraal Afrika tot Madagaskar groeien, sommigen in Azië die waarschijnlijk niet eens tot het geslacht behoren.

Een 155 soorten komen voor in dit geslacht die in Afrika, Natal, Transvaal, Madagaskar en Siam groeien.

Nauw verwant aan Saintpaulia.

Gesneriaceae.

Naam, etymologie.

Streptocarpus is afgeleid van streptos: gedraaid, en carpos: een vrucht, het is een verwijzing naar de lange zaadpeulen die gedraaid zijn.

Het is de draaivrucht, spiraalvrucht, Duits Drehfrucht.

Kaapse primula, de stengelloze soorten, met verscheidene en min of meer primula-achtige bladen gaf hun de Engelse naam Cape primrose.

Ontwikkeling.

Uit jerojetw.blogspot.com

In oktober 1826 bloeide er te Kew een zeer interessante en Gloxinia-achtige plant. Zaden en planten waren verzameld door Bowie bij de boerderij van Georg Rex te Knysna, Z. Afrika.

De plant werd beschreven als Didymocarpus rexii. Het was een stengelloze plant met 1 en zelden 2 lange licht blauwe bloemen, met verscheidene wortelbladen. Zo overvloedig geeft het zaad, schreef W.J. Hooker, dat nieuwe individuen als onkruid opkomen in nabijgelegen potten.

In 1828 maakte John Lindley het geslacht Streptocarpus voor deze plant en noemde het Streptocarpus rexii, Lindl. (botanist George Rex, 1765-1839) Een 30 jaar nadat deze plant gebloeid had verscheen er een andere vorm in Engeland. (Uit L. Van Houtte) Dit was =Streptocarpus polyanthus, Hook (veelbloemig) die tot de groep behoort die maar 1 blad op de grond heeft liggen. In het begin van de middenrib verschijnen hieruit de bloemhoofden. De introductie van deze opvallende plant vernieuwde de interesse in dit geslacht. Die interesse bleef bestaan door de invoering van andere soorten.

De grootste stimulans voor de hybridisatie lijkt de introductie te zijn geweest van Streptocarpus dunnii, Mast. (Amerikaanse entomoloog en plantenverzamelaar George Washington Dunn, 1814-1905)Volgens Hooker was dit de koning van het geslacht. (later voorbijgestreefd door Streptocarpus wendlandii, Sprenger (Duitse botanist Hermann Wendland, 1825-1903) Zaden van die soort werden in 1884 naar Kew gestuurd door E.G. Dunn, vanuit de Kaap. Het was ook een plant uit de groep van 1 bladigen. Terzelfder tijd werd ook Streptocarpus parviflorus, Hook. (klein bloemig) geïntroduceerd vanuit de Kaap. Met deze 3 soorten, Streptocarpus rexii, Streptocarpus parviflorus en Streptocarpus dunnii ging S. Watson van de Royal Gardens te Kew systematisch aan het werk om nieuwe vormen te verkrijgen, hij slaagde met succes. De hybriden verschenen in 1887. De Gardener’s Chronicle schreef het volgende commentaar: “De resultaten zijn verbluffend, we kunnen er niet aan twijfelen dat Mr. Watson de basis heeft gezet voor een nieuw soort planten, parallel aan Achimenes en Tydaes”.

Resultaat.

Uit l’illustration horticole.

Als handelsplant zijn de hybriden van Streptocarpus x hybridus Voss. (Streptocarpus x rexii) het belangrijkst. De bloemen zijn buis/trechtervormig, paars, roze, rood of wit.

Ze hebben platgroeiende en lange bladeren die oorspronkelijk nogal groot waren maar door selectie zijn er kleinbladige gewonnen.

Mooi getekende en fluwelig behaarde bruinachtig/groene bladeren.

Grote bloeiwijze met vele hangende buisvormige bloempjes in alle kleuren tussen rood, oranje, geel en bruin, getijgerd als gestippeld of gestreept.

Er zijn vele vormen van.

Ze worden 30-60cm hoog.

Ze bloeien met lang daglicht, dus in de zomer.

De planten houden van een vochtige omgeving.

Het sap van de plant kan huidirritaties veroorzaken.

De meeste hybriden worden vegetatief vermeerderd.

‘Constant Nymph’ vormt rozetten met donker groene, lijnvormige bladeren van 30cm lang. Uit de hoofdnerven groeien verschillende bloemstengels die elk 2-6 blauwe bloemen met donker blauwe strepen.

Hier zijn weer verschillende vormen uit ontstaan.

Wiesmoore hybriden worden meestal door zaad vermeerderd en worden als mengsel verkocht.

Karen Franklin’ met bronskleurige bladeren en goud/gele bloemen.

Orange King’ met donkere bladeren en oranje bloemen.

Pink Domino’ met donker gekleurde bladeren en donker roze bloemen die van binnen wit zijn met roze stippen.

‘Rose Queen’ met karmijn/roze bloemen die van binnen roze gestippeld zijn.

Scarlet Emperor’ met zeer donker blad en helder rode bloemen die van binnen geelachtig zijn met rode stippen.

Uit jerojetw.blogspot.com

Streptocarpus saxorum. Engl. (groeit op rotsen)

Deze plant heeft vertakte stengels die zijdelings uitgroeien.

Donker groene en fluwelige bladeren zijn ovaal met licht groene achterkant en staan in kransen van 3 of tegenoverstaand, randen zijn naar binnen gekruld en hebben grote nerven.

Bloemstengel met witachtige bloem met lila keel in voorjaar en zomer.

Komt uit Kenia, Tanzania.

Stekken.

De planten zijn gemakkelijk te vermeerderen door bladstek. Hiervoor wordt de middennerf er met een scherp mes uitgesneden en de twee over gebleven bladhelften in de lengte, met de geknipte kant, in de grond gestoken. Dit wordt verder gekweekt als stek. Het blad wordt vochtig gehouden onder plastic met geregelde controle. Na enige tijd ontwikkelen zich op de afgesneden randen nieuwe plantjes, vele tientallen per blad. Die kunnen eraf gehaald worden waarna het blad in principe weer gebruikt kan worden om weer nieuwe stekjes te leveren.

Planten met wortelstokken. Die kunnen droog weg gezet worden bij 10 graden. In februari oppotten met 3-6 bij elkaar om bossige planten te krijgen en met een paar cm aarde bedekken. Warme en lichte plaats.

Vermeerderen door zaaien, bladstek en delen van de wortelstokken.

Smithiantha is zo genoemd naar Matilda Smith, 1854-1926, Engelse tekenares voor The Botanical Magazine.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl