Menyanthes
Over Menyanthes
Waterklaver, vorm, kruiden, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,
Uit J. Kops, www.BioLib.de.
Een geslacht van meerjarige moerasplanten.
Het geslacht bestaat uit twee soorten. De eerste komt wijd verspreid voor in Amerika, Europa en Azië. De tweede komt voor in de Pacific tot Japan. Latere botanisten scheidden deze soort af en noemen die Nephrophyllidium crista-galli, Gilg., zodat er 1 soort over blijft.
Menyanthaceae, watergentiaanfamilie.
Menyanthes trifoliata, L. (driebladig)
De grondstandige en lang gesteelde drietallige bladeren vloeien op het water, zeer kort gesteelde, omgekeerd eironde, stompe en gaafrandige tot zwak getande deelblaadjes.
Het geeft een roze/witte bloem die iets lichter van kleur is dan de knop met omgekrulde en aan de binnenkant gefranjerde slippen, trechtervormig in lange dichte trossen. Als de bloemen openen zijn dan laten ze een witte zijdeachtige franje zien in mei/juli.
Helder groen blad en prachtige bloemen, een favoriet voor vijvers. Met genoeg ruimte wil het kruid hele oppervlaktes bedekken met blad en bloem.
Het groeit met een stevige en donkerkleurige rhizoom die in de modder kruipt. De opstijgende vlezige twijgen komen weinig boven de modder uit en zijn in elkaar gevlochten zodat ze een laag vormen waarover je kan lopen, zonder die zou je vrij diep zakken. Bokkenblad geeft de weg aan waar je over kan lopen in een moeras, daarnaast en onder is er alleen water. Het verstrengelt zich zo in elkaar dat het op de plaatsen, waar ze groeit, veilig is.
Waterdrieblad is een van onze mooiste inlandse planten die soms overvloedig groeit in stille waters. Verder komt het voor in Europa, Azië, Japan en N. Amerika, wordt 20-40cm hoog.
Naam, etymologie.
Deze plant is in het plantengeografisch gebied als noordelijke plant te herkennen en is derhalve bij de ouden onbekend. Plinius vermeldt wel een plant die door de Grieken minyanthes genoemd werd, wat een soort klaver is (Trifolium) maar onze plant is het zeker niet. Pas in enige kruidboeken als van Bock, Valerius Cordus, Gessner en Tabernaemontanus van de 16de eeuw duikt Menyanthes trifoliata op onder namen als Trifolium palustre, Lotus palustris, Limonium, Menyanthes palustre, Trifolium fibrinum op. Bock beschrijft het als Wysen Mangolt en is genegen om in die plant de limonium van de ouden te herkennen, wat we net gezien hebben dat het dus onmogelijk is. Het volk gebruikte het weinig, bij koorts, maagmiddel, borst en longenziektes, soms bij leverziektes en ingewandswormen. In noordelijk Rusland zou de wortels als noodspijs gegeten zijn. In Scandinavië deed men hij bier om de smaak te verbeteren.
Het is als een klavergewas met blad dat op bonen lijkt. (Dodonaeus) (a) ‘In Nederland wordt dit gewas bocksboonen genoemd en in het Engels buck-beanes, dat is boksbonen welke naam noch vele andere kruiden (namelijk het geel lis) van sommige meegedeeld wordt dat is op het Latijns Faselus hircinus. Dan de nieuwe kruidbeschrijvers noemen het Trifolium palustre, dat is waterklaver of Trifolium fibrinum.’
Waterklaver, water drieblad of driebladige ruigbloem, driebladig, daarbij dachten de ouden aan een soort klaver en bovendien werkte het tegen de koorts, fibrinum. Italiaans trefoglio dաcqua. Engelse marsh clover, de botanist Gerard noemt het marsh trefoil en in het Frans heet het trefle des marais en trefle dաeu, ook meniante, Duits Dreiblatt, Dreeblatt, Feverkrut, Fieberklee, Butterklee ook Bitterklee. Fieberklee was een volksmiddel tegen waterzucht en wisselkoorts, Magenklee. Symbool van kalmte, gemoedsrust.
Dodonaeus (b) ‘Het heeft grote gelijkenis met het Isopyron van de oude schrijvers want het komt met de bonen van gedaante zo heel goed overeen dat het daarom van de gewone man de naam boksbonen gekregen en behouden heeft, maar Dioscorides betuigt dat het Isopyron ook Phaseolus genoemd plag te worden naar de gelijkenis die dat met de Phaseolus of bonen heeft. Aangaande de namen die het heeft, te weten boksbonen en Biberklee, die voert het naar de kwade reuk die dat op sommige plaatsen van zich geeft.’
Deens bokkeblad, Engelse buckbean is geen afleiding van bog bean maar van buckes bean, Duitse Bocksbohnen en Hollandse bocksboonen: bokkeblad, deze namen betekenen dat het als remedie gebruikt werd tegen scheurbuik, de scharbock. Lyte, 1587, vertaalde de bock als bok en zo werd het goatճ beans en vervolgens buckbean, laat in de 18de eeuw werd het zelfs bog-bean naar zijn voorkomen in bogs, moerassen. De naam boon: Ҽi style='mso-bidi-font-style:normal'>Bocx‑boonen zijn zo genoemd naar haar dikke, en stijve bladeren, de Boon‑bladeren gelijkende.Ӽ/i> Bocksboene, Boonenblad, Bohnenblat, Scharbocksklee.
(Dodonaeus c) ‘In het Hoogduitsland heet het Biberklee en op het Latijns Castoris Trifolium.’
Biberklee: beverklaver, Biberkraut.
Dodonaeus (d) ‘Sommige noemen het Trifolium paludosum, Isopyron Dioscoridis, Menianthe palustris Theophrasti.’
Menyanthes, hierin zit het Griekse woord men: een maand, en anthos: een bloem, het is een verwijzing naar de bloeitijd van 1 maand. Of het wordt maandbloem genoemd vanwege de menstruatie bevorderende eigenschappen. Duits Monatsblume. Of het woord is afgeleid van het Griekse menyo: aantonen of verraden, en anthos: moeras, een bloem die zich verraadt of die aanwijst waar een moeras is, zijn groeiplaats. Of van Grieks menyein; openen, anthos; bloem, verwijzing naar de opeenvolgende opening van de bloemen in de bloemtros.
Dodonaeus (d) ‘In het Hoogduits heet het Abonen. Enige noemen dit kruid pluym-bloemen omdat de bloemen als gesnipperde of gerafelde veertjes schijnen te zijn.’
(e) Groeiplaats, Engels beck bean, bog bean, bog nut, bog trefoil, brook bean, Duits Moosklee, Moospflanze, Mooseli en Sumpfklee.
Oude Duits namen zijn; Bommerthee, Fresschekohl, Fretschekiehl, Hupperstaul, Hasekill, Hasenohrli, Klappe, Kreuzwurz, Wiesenmangolt, Ziegenklappe en Zottenblume, Zwitsers Riedglasli.
Oud-Engels ramgealle: ramgal, Iers ponaire chapaill: paardenbonen, gebruikt om bloed te zuiveren, Duits Gallkraut. Italiaans scarfano.
(g) Rond Hamburg is het bekend als de vrijheidsbloem, Blume der Freiheit, en de mensen daar vertellen dat het alleen in hun land groeit en nooit gezien wordt in het zuiden van Denemarken, wat aan de hunne grenst. Ziegenlappen.
Gebruik.
Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus) ‘In Holland en andere landen daar de ziekte scheurbuik genoemd veel is wordt dit kruid zeer groot geacht want ze geloven vast, ja bevinden het waarachtig van diegene die door andere middelen niet van die ziekte genez’nn konden worden door deze boksbonen tenslotte tot volkomen gezondheid gebracht zijn geweest als ze de bladeren en het zaad er van gebruikten, te weten op zoծ manier als de beekpungen of waterpungen en waterkers daarin gebruikt plegen te worden.
Door het gebruik van dit kruid, zegt Lobel, worden de lammetjes gauw vet als men ze de malse en jonge bladeren te eten geeft.’
De glanzende en eivormige bladeren smaken extreem bitter. Hiervan wordt een galbitter getrokken die als versterkend en universeel middel gebruikt wordt. In de geneeskunde verschijnt het onder de naam herba trifolii fibrinii en wordt gebruikt tegen koortsaandoeningen en bij zwakke spijsvertering. De grote geneesheer Boerhaave zou van jicht genezen zijn doordat hij dit sap gedronken had dat met wei was gemengd. Droog blad is bitter, de bitterwaarde ligt tussen 1500 en 10 0000.
Een afkooksel, 10 gram op een kwart liter water, of het gepoederde kruid werd bij het volk gebruikt tegen maag en darmziektes en ook bij wisselkoorts. Een maag versterkende thee wordt gemaakt uit deze plant, gele gentiaan, zoethout, van elk een dertigste deel, galigaan, (Alpinia) cassia en steranijs, van elk een tiende deel, een afkooksel van 10 gram van dit mengsel in een kwart liter water werd dagelijks voor de middag bij wisselkoorts en weinig eetlust te drinken gegeven. Tegen migraine werd een thee gemaakt van 30 gram waterdrieblad met 15 gram pepermunt, een afkooksel van 10 gram uit deze thee met een achtste deel water moet dan een maal op een dag gedronken worden. Kneipp beveelt het aan tegen maag en leverziektes en weinig eetlust en dat alleen of met alsem, duizendguldenkruid en salie gemengd.
Wegens zijn bitterstof was het een voortreffelijk hopsurrogaat. De hele plant is krachtig en heeft een gezond bitter, gebruikt als vervanger voor hop. Zelfs in Duitsland was dit in gebruik waar de naam bog-hop van getuigt. Bij de Engelsen werd het gebruikt voor het porterbier.
Door schapen gegeten zou het hen behoeden tegen leverziektes.
Planten.
Groeit het liefst in water van 10-30cm diep in zandige, humusrijke grond op niet te zonnige plaatsen.
Vermeerderen door zaaien bij 20 graden, scheuren en wortelstek.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/