Passiflora
Over Passiflora
Passiebloem., vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.
Uit Missouri botanical garden.
Passifloraceae. Een familie die uit kleine bomen of klimmende planten met hechtranken bestaat, vaak kunnen ze een grote lengte en hoogte bereiken.
De meeste van de 18 geslachten en meer dan 500 soorten zijn inlands in Brazilië en andere delen van Tropisch Amerika waar ze van boom tot boom klimmen en zich in op de meest ingewikkelde manier in elkaar weven en prachtig zijn door hun opvallende bloemen.
De stengels van sommige klimmers bereiken armdikte en lijken op touwen. Hun buizenstelsel is zeer open en bevat een grote hoeveelheid water. Een stengel van =Passiflora actinia, (sabelvormig) gesneden in Kew, leverde bijna een gallon van puur water op in een minuut tijd.
Een paar geslachten zijn er gevonden in N. Amerika, een paar in het oosten en 2 op de Norfolkeilanden en Australië.
Passiflora.
Een geslacht van kruiden, struiken of bomen, de gecultiveerde zijn meestal de klimmende soorten.
500 soorten komen voor, een paar in Maleisië, China en 3 in Australië. De rest is inlands in N. en vooral Z. Amerika.
Sommige worden gecultiveerd als curiositeit, anderen vanwege de schoonheid van de bloemen of om hun verbazende bladeren.
De meeste zijn groen of geel van kleur, maar er zijn ook mooie rode vormen. Vele hybriden en cultivars.
Bladeren staan afwisselend en zelden tegenoverstaand. Bloemen zijn alleenstaand of trosvormig, meestal okselstandig en geel, groen, blauw en rood, vaak groot en opvallend.
Uit botanical register.
=Passiflora gracilis (sierlijk) is een eenjarige.
De soorten die gekweekt worden om hun vruchten zijn:
11. Passiflora quadrangularis, (vierkante stengels) Dit is een van de mooiste vormen met paarse bloemen van 10cm doorsnede. Van de echte granadilla zijn de vruchten bruingeel en van een 15-20cm lengte, reuzengranadilla of grote passievrucht. De aromatische vruchten kunnen ter grootte van een ganzenei tot een langwerpige meloen zijn met een gewicht tot 4kg. Ze zijn volkomen glad en geelwit gekleurd bij rijpheid. Onder de dunne en brosse huid bevinden zich een groot aantal platte zaden die omgeven zijn door een geleiachtig pulp en sap. In groene toestand worden ze soms gekookt en als groente gebruikt. In rijpe toestand is het pulp verfrissend en worden er verfrissende dranken van gemaakt of met een lepel eruit gegeten. De wortel is giftig en wordt soms in kleine dosis als koortswerend middel gebruikt.
19. Passiflora edulis, (eetbaar) die ook granadilla genoemd wordt en passievrucht. De vrucht hiervan is aanzienlijk smaller en zelden groter dan een kippenei, donkerpurper in rijpe toestand.
15. Iets scherper maar met een zeer aangename geur is Passiflora laurifolia, (laurierbladig) Deze plant levert een ovale vrucht van een lemonkleur, ter grootte van een perzik of nectarine en vol van een waterachtige pulp met een aangename smaak.
Hierna komt Passiflora ligularis, sweet granadilla of zoete passievrucht.
Tetrapathea tetrandra Banks (viermannig of vier meeldraden) (Passiflora tetrandra) is het enige lid van de familie die van naturen voorkomt in Nieuw-Zeeland.
Het is een groenblijvende, tweehuizige klimplant die klimt met behulp van ranken, 10m.
De bladeren zijn lancetvormig.
De kleine bloemen staan solitair of met enkele bijeen in de bladoksels en gaan alleen open op zonnige dagen en blijven gesloten op bewolkte dagen. De bloemen hebben groen-witte kelk- en kroonbladeren.
Eetbare vruchten hebben een helderoranje schil en zijn gevuld met rode zaadmantels die de zaden omgeven.
Verschilt van de rest doordat de bloem in plaats van 5 maar 4 stampers en meeldraden bezit.
New Zealand passion flower of vine.
12. Uit Redoute.
Passiflora alata Dry (gevleugeld) stengels zijn vierhoekig en gevleugeld en klimt met behulp van onvertakte ranken die uit de bladoksels komen.
Afwisselend geplaatste bladeren zijn niet gelobd, ovaal en 22cm lang en 13cm breed.
Rode tot violette en soms witte hangende bloemen zijn 7-12cm breed.
Gele tot oranje vruchten zijn ovaal- of eivormig, 8-15cm lang en 90-300g zwaar, is eetbaar en smaakt zurig en aromatisch.
Uit Z. Amerika.
Uit Curtis botanical magazine.
=Passiflora aurantia Forst. (oranje) de ranken komen uit de bladoksels en groeit wel 5m ver.
Blad is afwisselend geplaatst, drielobbig en 10-13cm groot.
Oranjerode tot paarse bloemen zijn 5–11 cm breed, gaan niet geheel open en blijft wel enkele dagen goed.
Bolvormige vrucht van circa 5 cm groot, lichtgroen en later paars. Komt uit Australi, Maleisi, Nieuw-Guinea.
Sectie Disemma.
Uit C. Loddiges.
Passiflora herbertiana Ker-Gawl. (Engelse botanist William Herbert, 1778-1847) )heeft licht behaarde en enigszins hoekige stengels die tot 5m lang kunnen worden.
Afwisselend geplaatste bladeren zijn drie- of vijflobbig, gaafrandig en 4–11cm lang en 4–12cm breed..
Bloemen zijn 5-8cm breed en verkleuren tijdens de bloei van groenachtig geel via geel naar oranjegeel, blijven 3-4 dagen open.
Vruchten zijn eivormig, licht driekantig, groen met witte stippen en 4–7cm lang, eetbaar.
Uit Australië.
Uit Smithonian institution.
=Passiflora biflora Lam. (twee bloemen) is een sterk vertakte plant die ook breed kan worden.
Diep gegroefde stengel zijn vijfhoekig.
Afwisselend geplaatste bladeren variren in vorm, meestal twee en soms drielobbig, 8-10cm groot en breder dan lang.
Gele bloemen met witte kroonbladen van 1,2cm groot staan met 2 stuks in de oksels.
Bolvormige tot ovale vruchten zijn tot 3cm lang en worden blauwzwart. Variabele vorm.
Uit Mexico tot Venezuela op hoogtes van 1500 m.
24. Uit I. Weinmann.
Passiflora caerulea, L. (hemelsblauw) De klimmer heeft okselstandige ranken en 5‑7delige, glanzende, donkergroene bladeren van 12cm breed. De ranken aan de top kunnen een cirkel beschrijven in iets meer dan een halve minuut.
IJzerdraadachtige en vierkante stengels.
Kort gesteelde en klokvormige, 10cm grote, platte bloemen zijn samengesteld uit een witte tot licht roze/witte bloemkroon en een bijkroon die uit een krans van talrijke meeldraden bestaat die boven aan blauw, in het midden wit en onderaan purper zijn en samen een soort witte ring vormen, juli/september.
Het is een klimmende sierheester die wel gekweekt wordt voor kamergebruik. Is beschreven in 1699.
Constance Elliot’ met witte bloemen, geeft ook goede vruchten, er moet wel een andere plant bijstaan.
‘Imperatrice Eugenie, met grotere en meer violetkleurige bloemen.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) Granadilla van Peru is de vrucht van een gewas als klimop en klimt of kruipt ook zo.
Dan de verse vruchten zijn vol scherpachtige vochtigheid dat rondom het voor vermelde zaad ligt. De Indianen doen de ze vrucht boven open als eieren en drinken of slurpen het sap er uit dat zo smakelijk is en zo gezond dat het de maag niet verlaadt hoeveel dat men er van inneemt.'
Granadilla, van Spaans granadilla: kleine granaatappel. Het is ook de granadilla real van Costa Rica, de barbadine van de Franse kolonies, de pasioaria van Cuba en de maracuja melao van Brazili.
Dodonaeus (b) De bloemen zijn als witte rozen die enige tekens hebben al of die geschilderd ware en de Passie van onze Heer enigszins vertoont, zegt Monardus. En men noemt het nu doorgaans Flos Passionis en met de waarheid zo ze geschilderd wordt is het een zeldzaam en opmerkelijk vorm van bloemծ
Passiebloem, lijdensbloem, Engelse passion flower, Duitse Passionsblume, Frans fleur de la passion, grenadille, pomme-liane, maracudja, Italiaans flor de la passion.
Uit www.mobot.org
Passiflora citrina MacDougal (citroenkleurig) heeft harige, hoekige, korte stengels.
Blad is harig, tweelobbig of licht drielobbig en 2-12cm lang en x 1,5-10cm breed.
Citroengele bloemen staan alleen of met 2 stuks in de bladoksels, 6cm lang en tot 6,5cm breed.
Vrucht is een ovale roodachtige 4,5cm lange doosvrucht die bij rijpheid open klapt.
Groeit in Honduras en Guatemala op 600–1500 m hoogte. De bloemen worden hier bestoven door kolibries. 'Adularia' (Passiflora sanguinolenta x Passiflora citrina), een door John Vanderplank ontwikkelde hybride met zalmkleurige bloemen.
Uit drawings of the Royal botanical expedition to the new kingdom of Granada.
=Passiflora coriacea Juss. (leerachtig) geeft 4-6m lange stengels.
Apart dwars leerachtig blad, langwerpig-ellipsvormige, van 7-30cm breed en 2,5-7cm lang, donkergroen met vaak lichtgroene of gele vlekjes.
Geelachtig groene bloemen staan alleen of in paren in de bladoksels, geen kroonbladen.
Groeit in Mexico tot Peru op hoogtes tot 2000 m.
Purperachtig rode bloemen met hangende bloemblaadjes staan alleen of met 2 stuks in de bladoksels.
Uit www.flickr.com
Passiflora edmundoi Sacco.( Braziliaanse botanist Edmundo Pereira, 1914-1986) Heeft onbehaarde stengels.
Afwisselend geplaatste bladeren zijn drielobbig en 5–9cm lang en 5,5-8cm breed.
Vruchten zijn ellipsvormig en 9-3cm groot.
Uit Brazilië op hoogtes rond de 1000m.
19. uit Curtis botanical magazine.
Passiflora edulis Sims (eetbaar) heeft onbehaarde, groene, ronde stengels van 8m.
Gezaagde bladeren zijn donkergroen, drielobbig en bij jonge planten vaak ongelobd, glanzend en 5-25cm lang en 5-25cm breed.
Witte bloemen met roze-paars hart, 5-8cm breed.
Vruchten variëren in kleur, vorm en grootte, afhankelijk van de cultivar, 4–6cm lang, 4-5cm breed en bolvormig met een schil van 3mm. Ze kunnen als een kiwi gegeten worden, smaken fris zoetzuur aromatisch. Er worden dranken, snoep, sorbets en desserts van gemaakt.
Uit Brazilië. Purpur granadilla.
'Norfolk' is geheel wit.
Passigflora edulis Sims var. flavicarpa Deg. heeft grotere en gele vruchten. Gelbe Granadilla.
Uit Smithonian institution libraries.
=Passiflora foetida, (stinkend) harige, dunne, breekbare, tot 2,5 m lange stengels.
Uit de bladoksels ontspringen ranken met geveerde steunblaadjes.
Bladeren zijn afwisselend geplaatst, 3-5lobbig, harig en 15-7cm groot.
Alleenstaande 3-6cm brede, wit met roze tot lichtpaarse bloemen hebben opvallende veerachtige, stekelachtige schutbladeren van 6cm.
Gele vruchten van 3,5cm bevatten wit pulp dat eetbaar is, smaakt zoet aromatisch en is sappig.
De reuk van de bladen is zeer onplezierig: foetida.
Uit Brazilië, Caraïben, is in 1737 beschreven. Is zeer variabel in blad en bloem.
W. Indian love in a mist of wild water lemon.
Uit www.georgiavines.com
Passiflora gilbertii Br. (Jos Ernesto Gilbert, de eerste verzamelaar van de plant) heeft gladde, buisvormige stengels.
Afwisselend geplaatste bladeren zijn drie- of vijflobbig, dun, gaafrandig en 5–18cm lang en 5–22,5cm breed.
Wit en paarse bloemen zijn 6–9cm breed.
Gladde vruchten bolvormig tot ovaal, 4–6cm lang en geel tot oranje van kleur.
Komt uit Argentinië, Brazilië en Paraguay.
18. Uit Maria Sibylla Merian die vermeldt; Deze gele vrucht wordt in Amerika Marquiaas genoemd. De bloem die voor deze vrucht gaat is een passiebloem, maar veel groter dan die in Europa. De bloem geeft een zeer liefelijke reuk van zich die men van ver ruiken kan. Het gewas loopt op als een winde en is zeer geschikt om priëlen in de hoven te laten begroeien, hoewel de Hollanders in Suriname daar niet veel gebruik van maken. In twee jaar is een prieel daar geheel dicht mee begroeid waar zich allerlei vliegende gedierten in ophouden vanwege de reuk der bloemen. De vrucht bevat zwart zaad dat omgeven is met een witte lijmerigheid wat verkoelend en lieflijk om te eten isծ
=Passiflora incarnata L. (vleeskleurig) een snel groeiende, overblijvende plant met kruipende of klimmende stengels.
De tot 4m lange stengels zijn glad of donzig behaard.
Afwisselend geplaatste bladeren zijn drie- tot vijflobbig, gezaagd en 6-15cm lang en 7-20cm breed. Aan de basis van de bladschijf zitten twee nectarklieren.
Bloemkleur is variabel en kan bleekwit of roze-achtig paars zijn, ook lavendelpaars tot roodachtig violet en helderpaars of violet en zelfs aan n plant kunnen de bloemen variabel in kleur zijn, 5-9cm breed.
Bolvormige vruchten van 6 x 5cm groot zijn groen en worden groengeel.
Uit zuidelijk N. Amerika, is vrij winterhard, tot -15 C. sterft in de winter tot de grond toe af, maar loopt in het voorjaar weer uit door de wortelstokken waarmee het ook vermeerderd kan worden.
'Alba’ heeft witte bloemen.
Wide passiebloem, wild passionflower, vrucht als maypop, may apple en apricot plant.
Uit E. Mulsant.
=Passiflora jorullensis Kunth. (naar de vulkaan El Jorullo in Mexico waar het type-exemplaar verzameld werd.) In de bladoksels ontspringen de ranken waarmee de plant zich vasthecht.
Afwisselend geplaatste bladeren zijn glad en ondiep tweelobbig of drielobbig met een kleine middenlobje, op het blad zitten nectarklieren.
Geelgroene kelkbladeren en roodachtig hart die een paar dagen goed blijven, 3,5–4,5cm breed met een onaangename geur.
Uit midden Mexico tot het zuidwesten van Mexico waar hij groeit op 1300–1800m hoogte.
Sunburst’ is een kruising van Passiflora jorullensis en Passiflora gilbertiana door Patrick Worley, met een nog onaangenamere geur.
9. Uit A. Gould.
Passiflora kermesina Link (Kermesachtig, bloemkleur, paarsachtig) (Passiflora raddiana DC.)( Italiaanse botanist Giuseppi Raddi, 1770-1829) heeft gladde stengels.
Afwisselend geplaatste dunne bladeren zijn drielobbig, gaafrandig, groen aan de bovenkant en paarsachtig violet aan de onderkant, 8-11,3cm groot.
Paarsachtige bloemen tot zacht violet zijn 11cm breed.
Vruchten zijn olijfgroen, elliptisch tot langwerpig-ovaal en tot 9,5 x 3 cm groot.
Uit Brazilië.
Uit; https://nl.wikipedia.org/wiki/Passiflora_ligularis
Passiflora ligularis Juss. (lint of tongvormig) is vooral bekend vanwege zijn eetbare vruchten, granadilla of zoete passievrucht.
Groenblijvende klimplant met 5-15m lange stengels.
Uit de bladoksels komen spiraalvormige ranken.
10cm lange bladsteel met enkele 1cm lange tongvormige honingklieren.
Afwisselend geplaatste licht groene bladeren, breed ovaal, 8-22cm lang en 6=17cm breed.
Wit, paarse of violette bloemen zijn 4-10cm breed.
Vruchten zijn groen en worden via geeloranje, 6-10 cm lang en 4-7cm breed, kort houdbaar.
Uit de Andes, zuid Amerika tot Mexico.
Uit www.passionflow.co.uk
Passiflora loefgrenii Vitta (naar Albert Lfgren, de eerst bekende verzamelaar) stengels zijn glad, rond en dun.
Afwisselend geplaatste bladeren zijn drielobbig, gaafrandig en 5–9,5cm lang en 5,5–14 cm breed.
Paarse tot blauwachtig violet en witte bloemen zijn 9–12cm breed.
Vruchten zijn ellipsvormig, groenachtig geel en circa 6-4cm groot.
Uit Brazilië.
5. Uit I. Weinmanno.
Passiflora lutea L. (geel) heeft stengels die tot 3m per jaar kan groeien.
Afwisselend geplaatste bladeren zijn drielobbig, drienervig en 3–7cm lang en 3–15cm breed.
Groengele bloemen van 1-2 cm breed groeien solitair of in paren in de bladoksels op tot 4cm lange bloemstelen, juni-augustus
Kleine vruchten rijpen van groen naar paars.
Groeit in de bossen van het noorden van N. Amerika en kan temperaturen tot -15 C overleven en korte periodes tot -30 C, waarmee het de meest winterharde passiebloem is. In de winter sterft de plant tot op de grond af. In het voorjaar komt de plant vanaf zijn dikke, vlezige wortels weer op.
15. uit A. Gould.
Passiflora laurifolia L. (laurierachtig blad) buisvormige stengels worden 10–18m lang.
Afwisselend geplaatste bladeren zijn ovaal-langwerpig, dik en leerachtig, heldergroen, glanzend, nnervig en 6-12cm lang en 3,5-8cm breed.
Paarse, violette en witte bloemen zijn 5-7cm breed.
Eivormige vruchten zijn5-8cm lang en 4-6cm breed, ze wordt citroengeel tot bleekoranje. Wordt gekweekt om zijn vruchten.
Komt uit Z. Amerika.
Naam.
Jamaica-honeysuckle, water-lemon van de Britse kolonies en de pomme-liane van de Fransen, in Suriname (para)markoesa. De volksnaam in Bolivia is zeer verschillend, afhankelijk van het gebied waar ze groeien, namelijk loccosti, pachio, tumbo, locoloco en granadilla. Bij de Indianen marocato genoemd.
Uit J. Weinman.
=Passiflora mexicana (Passiflora contrayerva). Klimmer van 2-8m lang.
Glanzende tweelobbige bladeren.
Bloemen alleen of in paren, 2-3cm in diameter, licht groen of geelachtig groen, kroon rood of roodachtig paars, kelkbladeren veel langer dan de onopvallende bloemblaadjes.
Vrucht van 0.8-1.6cm, paarsachtig zwart.
Mexican passioflower.
Uit Munting; ' Windend paardijzer heet in Latijn Ferrum equinum volubile of Contravenemum en van de Spanjaards Contrayerva. Het is een zeldzaam, mooi en ongewoon gewas wiens rond zwartachtig bruin zaad me in 1652 gezonden is door Jacobus Swanenborg, consul der Nederlanders in Sint Lucar in Spanje met dit opschrift: 'een zaad uit Amerika met de laatste Spaanse schepen gebracht welke me van de schipper is mede gedeeld wiens wortel van de Spanjaarden hoog geacht wordt omdat ze tegen alle vergif (een drachme of minder daarvan gebruikt) zeer krachtig werkt. Ze geeft uit haar ronde wortel (niet recht, maar zeer oneffen en vol spleten, kleine knobbels met verschillende ter zijden uitgroeiende vezelworteltjes voorzien die ook de dikte van een vinger min of meer hebben, uitwendig bruinachtig van kleur, van binnen wit met veel grauwe aderen marmervormig doorwerkt en van reuk lieflijk, aangenaam en bevallig) mooie en bezienswaardige bladeren die de gedaante van een hoefijzer niet slecht lijken met recht doorlopen en verscheidene dwarse aderen ook op het breedste van het blad omtrent de steel met drie ronde gele vlekjes of stippen die driehoekig zitten in plaats van nagels versierd met een aangename groene kleur, doch van onderen een weinig bleker. De bloem is rond en als ze open is heeft het buiten om veel kleine witte blaadjes van boven maar wordt van binnen (voor zo veel ik heb kunnen bemerken) verschillende kleuren en ook in het midden met enige hoog uitschietende meeldraden gezien welke niet lang blijven maar na verloop van enige weinige dagen hier in onze gewesten neervallen.
Ze wordt hier vermeerderd door zaad op genoemde manier hoewel een stuk van de wortel afgebroken ook knoppen of ogen maakt en uitschietende voort groeit.
Uit fr.wikipedia.org
Passiflora morifolia Mast. (blad als moerbei) heeft stevige, hoekige, harige stengels.
Bladeren zijn afwisselend geplaatst, drielobbig, behaard aan beide zijden en 4–7cm lang en 5–9cm breed.
Wit tot groenachtige gele bloemen met paars centrum zijn 2-3cm breed.
vruchten zijn langwerpig en tot 4cm groot, donkerpaars tot zwart.
Groeit in Bolivia, Argentinië, Paraguay en Brazilië. Gemakkelijk te telen.
Uit en.wikipedia.org
Passiflora maracuja L. (Portugees van Tupi spraak Mara; eten, cuja; vat) is een langzaam groeiende vorm met hoekige stengels.
Afwisselend geplaatste bladeren zijn ondiep twee- of drielobbig, dwars langwerpig en 1-3cm lang en 2,5-7cm breed.
Rode alleenstaande bloemen of in paren zijn 4-6cm breed. Bloeit al als jonge plant.
Bolvormige vruchten die zwart worden als ze rijp zijn, 1–1,5cm groot.
Uit Puerto Rico, Haïti en de Dominicaanse Republiek.
Uit www.exot-nutz-zier.de
Passiflora organensis Gardner. (Organ Mountains, Engels voor de groeiplaats in het nationaal park Serra dos eos, Brazilië) heeft hoekige stengels.
Afwisselend geplaatste bladeren zijn twee- of zelden drielobbig en 3-7cm lang en 2,5–10cm breed, op de bladschijf zitten nectarklieren. Apart blad, is donkergroen met verschillend gekleurde vlekken die meer of minder gekleurd zijn naar temperatuur en voedsel, de onderkant is lichtviolet tot paars.
Crème witte tot paarse bloemen zijn tot 4cm lang, bloeit zeer slecht, is meer een bladplant.
Bolvormige vruchten van 1–1,5cm die zwart worden.
Uit Curtis botanical magazine.
Passiflora punctata L. (gestippeld, de bladeren) heeft driehoekige stengels die gegroefd zijn.
Afwisselend geplaatste bladeren zijn tweelobbig of ondiep drielobbig, dun, vliezig, gaafrandig, 6,6-17,5cm groot en aan de bovenkant bedekt met bleekgroene nectarklieren langs de nerven zodat ze er gevlekt uitzien. De onderkant van de bladeren is paars-violet.
Crème witte en paarse bloemen staan alleen of in paren en zijn 2,5–4,5cm breed met een aangename geur in de morgen.
Bolvormige tot eivormige vruchten zijn, tot 2cm lang en worden zwart.
Groeit in Panama, Colombia, Ecuador, Peru en Bolivia van zeeniveau tot op hoogtes van 1500 m.
11. uit botanical register.
Passiflora quadrangularis L.(vierkantig) (Passiflora macrocarpa, Lind.) (gorte vruchten) stengels zijn gevleugeld, stevig en vierhoekig en kan tot 45m lang worden.
Bladeren zijn afwisselend geplaatst, breed, ongelobd, ovaal, gaafrandig en 8-25cm lang en 7-15cm breed met 10–12 zijdelingse nerven aan elke kant van het blad.
Roze tot paarse, violet en witte bloemen zijn 12-12,5cm breed.
De grote vruchten zijn rijp lichtgroen, langwerpig-ovaal en 20-30cm lang en 10-15cm breed en tot 4kg zwaar. Ook de vruchtwand is eetbaar, het vlees is witachtig. In smaak lijken ze op meloenen.
Uit Z. Amerika. Wordt geteeld om de vruchten. Is beschreven in 1866.
Reuzengranadilla of grote markoesa, Engels granadilla, pumpkin of large fruited passion flower, square stalked passion flower. Knigs- of Riesengranadilla.
Munting, die noemt het Mexicaanse windroos, In Latijn Clematis passiflora, Flos Passionalis Christi, Clematis flore rosea punctato, Granadilla, Maracot en Sandulaca rosea en Clematidis trifolia flore rosea clavato Bauhini. Van de Indianen Maracot genaamd en van de Nederlanders rang-appel. Hoogduits Passion Blume en in Frans fleur du passion.
8. Uit Redoute.
=Passiflora racemosa, Brot. (trosvormig) onbehaarde, hoekige, tot 5 m lange stengels.
Glanzende bladeren zijn diep 3delig, afwisselend geplaatst, leerachtig, en tot 12,5-14cm groot.
In de bladoksels ontspringen de ranken die omgeven worden steunblaadjes.
Bloemen komen aan tweejarig hout en staan in lange trossen met 5-30 stuks, helderrood waarvan er per dag tot drie stuks geopend zijn, 10cm doorsnede met blauwe stralenkrans die in witte punten eindigen. Een alleenstaande bloem met meerderen bijkronen.
Groeit minder sterk met iets later bloei dan caerulea.
Uit Brazilië is beschreven in 1815.
Uit botanical register.
= Passiflora rubra, L. (rood) Rode bloemen in juni zijn narcotisch geurend, ook de vruchten.
Behaarde plant.
Stengels zijn hoekig en gegroefd en 3-4m lang.
In de bladoksels ontspringen de ranken met steunblaadjes.
Afwisselend geplaatste bladeren zijn twee- of drielobbig, 0,9–8-1,5–10cm groot.
Alleen of met enkele bij elkaar staande roodachtige tot witachtige bloemen zijn 2,8–4,5cm breed.
Uit Tropisch Amerika, Cariben, is beschreven in 1831. Variabele vorm die uit een groot gebied komt.
Uit Curtis botanical magazine.
=Passiflora serratifolia L. (fijn gezaagde bladeren) heeft tot 4m lange, buisvormige stengels.
Afwisselend geplaatste bladeren zijn niet gelobd, wel fijn gezaagd, ovaal tot langwerpig-ovaal en 5–18,5cm lang en 2-9,5cm breed.
Geurende paarse tot violet en witte bloemen zijn 5-7cm breed.
Bolvormige tot ovale vruchten van 5-9cm lang zijn citroengeel bij rijpheid en eetbaar.
Komt uit Nieuw Mexico tot Costa Rica.
uit M. Descourtilz.
=Passiflora suberosa L. (kurkachtig, de stam) heeft deels donzig behaarde stengels.
Afwisselend geplaatste bladeren zijn vaak drielobbig, ook ongelobd, 13-17cm lang.
Groenachtig tot witte bloemen zijn 1-3cm breed en staan alleen of in paren in de bladoksels.
Bolvormige tot eivormige vruchten van 1,5-1,6cm die blauw tot donkerpaars worden.
Groeit in Caribische gebied en Z. Amerika.
Uit J. Mutis.
=Passiflora subpeltata Ortega (half schildvormig) heeft onbehaarde, dunne, buisvormige en tot 3m lange stengels, klimt met ranken die in de bladoksels ontspringen.
Zachte, afwisselend geplaatste bladeren zijn afgerond drielobbig en 4–12cm lang en 5–15cm breed..
Zuiver witte bloemen van 4–5,5cm breed staan alleen of in paren en blijven vaak twee dagen open.
Bolvormige vruchten zijn 4-6cm lang en rijpen van groen naar groenachtig geel.
Groeit in het zuidoosten van Brazili en Paraguay.
32. uit E. Mulsant.
Passiflora tarminiana Coppens (naar Tarmin de Jesus Campos Espinosa, 1947-, Columbiaanse professor in de botanie) (Passiflora mollissima (de zachtste, week) buisvormig stengels zijn gegroefd en worden 5m lang en zijn met een zachte dons beharing bezet, klimt met ranken die vanuit de bladoksels ontspringen.
Afwisselend geplaatste bladeren zijn drielobbig, getand en aan de bovenkant glad, 5,5–16cm lang en 7–29cm breed.
Koraalrode bloemen zijn 8-11cm breed en hebben platte of teruggeslagen bloembladeren op het hoogtepunt van de bloei.
Eetbare vruchten zijn 8–14cm lang en rijpen van groen naar geel tot oranje.
Groeit in de Andes op hoogtes tussen de 2000 en 3500 m van Venezuela tot Bolivia.
De vrucht wordt in Colombia curuba india genoemd ter onderscheid van curuba de Castilla, de vrucht van Passiflora tripartita var. mollissima (de zachtste) die meestal beter smaakt.
Passiflora tripartita var. mollissima (drie delen en de zachtste, week) heeft een langere bloembuis en een klokvormige bloem op het hoogtepunt van de bloei.
Bananenpassievrucht, Bananenpassionsfrucht, banana passionsfruit.
Uit en.wikipedia.org
Passiflora tulae Urb. (uit Tula, plaats in Mexicaanse deelstaat Hidalgo) heeft hoekige, gegroefde stengels.
Afwisselend geplaatste bladeren zijn ondiep twee- of drielobbig, gaafrandig, half ovaal en 1,5-7cm lang en 5-10,5cm breed, in de bladoksels ontspringen de ranken
Roze bloemen van 6cm staan alleen of in paren.
Bolvormige vruchten die later zwart worden en 1–1,5cm groot zijn.
Komt uit Puerto Rico.
17. uit A. Gould.
Passiflora vitifolia Kunth.(met druivenbladeren) heeft dicht behaarde stengel, buisvormig en roestbruin van kleur.
Blad is afwisselend geplaatst, drielobbig, behaard, donkergroen en 16-18cm groot.
Helderrode bloemen van 17cm breed.
De vrucht is rijp groengeel gevlekt, langwerpig en tot 6cm groot, behaard en eetbaar.
'Scarlet flame' met kleinere, 10–12 cm brede bloemen.
Uit Z. Amerika.
Uit en.wikipedia.org
Passiflora xishuangbannaensis Krosnik (groeit in Xishuangbanna, Yunnan in China) is pas in 2005 voor het eerst beschreven en is een van de weinige passiebloemen die voorkomen in Azië.
Heeft 1–3m lange, gladde stengels.
Bladeren zijn donkergroen met lichtgroene omranding bij de drie hoofdnerven, diep tweelobbig en 4,5-8,5cm lang en 2,5–5cm breed.
Wit groene bloemen van 3.5cm breed die in paren uit de bladoksel komen waarbij er een vaak afsterft.
Vruchten zijn 1,5cm groot, eivormig en worden rijp donkerblauw.
Uit www.butterflyworld.com
Passiflora yucatanensis Killip. (schiereiland Yucatan in Mexico, inlands in Cozumel, een eiland dat 20km uit de kust van Yucatan ligt.) stengels zijn hoekig en in de lengte gegroefd.
Bladeren zijn twee- of drielobbig met een klein middenlobje, gaafrandig en 2,3–5cm lang en 4,8–8cm breed, langs de middennerf zitten nectarklieren.
Witte bloemen van 3cm breed met rode kroon.
Vruchten zijn ovaal en paars.
Historie.
De eerst ingevoerde zou Passiflora incarnata (vleeskleurig) zijn geweest die in het begin van de 17de eeuw in Europese tuinen bloeide. In 1601 werd die door Jean Robin in zijn catalogus van de Parijse hortus vermeld.
Loudon bericht dat in de 17de eeuw Passiflora minima, (klein, nu Passiflora suberosa) Passiflora laurifolia (laurierbladig) en Passiflora coerulea (hemelsblauw)in Engeland ingevoerd werden.
In het midden van de 17de eeuw werd de echte passiebloem al in Indi gekweekt en zou het eerst Amsterdam bereikt hebben. Onze kooplieden legden zich ook zeer toe op het verzamelen van vreemde planten. In 1699 was de plant bekend in Engeland. In de Catalogus Horti Academici Lugduno-Batavi van Paul Hermans staat dat in de Leidse Akademietuin in 1687 al 7 soorten aanwezig waren. In 1727 meldt Boerhaave in Index alter Plantarum dat in die inrichtingen al 10 soorten voorkwamen. In 1789 had men er te Kew al 21. In de Parijse hortus waren er in 1829 36 soorten. In 1832 waren er in Engeland al een 66. Die hoeveelheid is nu in die tuinen sterk verminderd omdat de bijzondere interesse, de bloembouw met zijn vergelijkingen, verdwenen is.
Passiflora was al in de eerste helft van de 16de eeuw bekend in Europa en wel onder de naam granadila omdat de vrucht, net als de granaat, gegeten werd.
In 1532 schreef Petro de Cieza voor het eerst over de passiebloem. Onmiddellijk trok ze hier de aandacht, vooral de vrucht die hij om hun aangename smaak in Peru had leren waarderen en die om zijn gelijkenis met de granaatappel door de Spanjaarden in Peru granadilla's werden genoemd. Onder die naam komt de plant dan ook voor in Dodonaeus Cruydt-boeck.
Vervolgens werden ze opgemerkt door de lijfarts van Philips II, die van 1593 tot 1600 in Brazili reisde, ook door de Leidse hoogleraar Piso en de Duitse arts Marcgraf die daar waren van 1636 tot 1642. Die geleerden noemden de plant naar zijn inlandse naam murucujo. Voor Linnaeus kon iedereen een plant een naam geven en zo konden er meer namen zijn voor een en dezelfde plant. Zo noemde Paul Hermann in zijn in 1687 verschenen catalogus de plant Cucumis en beschreef er 7 soorten van. De Groninger hoogleraar Abraham Munting beschouwde de plant als behorende tot Clematis. Intussen was het woord flos passionis bekend geworden. Zo spreekt Hermann, 1687 van Cucumis flos passionis, Munting, 1696, van Clematis passiflora terwijl Plunkenet, een Engels kruidkundige het als geslachtsnaam gebruikte.
Passiebloem.
Monardus zegt: 'From the firme Lande they brought mee certayne Fruites which are hearbes which they call in the hils of the Peru wehere they growe Granadillias, and this name the Spaniards did give them, for the likenes and fashion that they have to our Granadas, which wee call Poungarnardes, for that they are well neere of the same greatnesse and colour when they are ripe, saving that they have not a litle crowne, now they are dry, they seeme within them the seed is like to the graines of Peares somwhat greater, for they are all ful of litle graines, verie faire, and shew very wel, they are white within, without any savor. The Plant that this fruite beareth, is like to Ivie, and so it runneth up and clingeth fast to any thing that is neare to it whersoever it be set: it is faire when it hath fruite, for the greatnesse it is a particular hearbe, and onely in one place it is founde, it casteth a flower like to a white Rose, and in the Leaves it hath figures which are signes of the Passion or oud Lord, that it seemeth as though they were painted, wyth much care, where the Flower is more particular than any other that hath beene seene. The fruite is the little graines, which we have spoken of and when they are in season they be full of Licour, somewhat sharpe, and all full of seede, which are opened as one doeth open an Egge, and the Licour is to bee supped up with great contentment of the Indians, and of the Spaniards. And when they have suped it up, many do not feele paines in their stomacks, but rather they soften the bellie. They seeme to bee temperate, with some moysture.’
In de oude Spaanse traditie was het een passiebloem die het kruis beklom en zich vast hield aan de splinters van het hout die door de nagels veroorzaakt waren. De vroege vaders zagen in zijn knoppen de eucharist en in zijn half open bloem de ster in het oosten. In de volle bloem de vijf wonden, de nagels, de hamer, de speer en doornenkroon en de dertig zilverlingen. Dit groeien aan het kruis werd niet herinnerd door de mensen uit Jeruzalem maar was geopenbaard aan St. Franciscus van Assisi in een van zijn visioenen.
Op het einde van de 16de eeuw werd de plant in Itali gecultiveerd en toen hadden ook de priesters in de bloem de betekenis en het leven van Jezus Christus ontdekt. De priesters zagen daarin een aanwijzing tot het lijden (passie) van Christus. Passiflora, in dit woord zit het Latijnse passus: lijden, en flos: een bloem, literair de bloem van het lijden. (zie Arum)
De passiebloem is een wild bloeiende plant van de Zuid Amerikaanse bossen. Er wordt verhaald dat de Spanjaarden, toen ze voor het eerst de lieflijke bloem zagen zoals die aan rijke trossen van de woudbomen hing, een aanwijzing of teken zagen dat de Indianen tot het Christendom bekeerd moesten worden.
Passiflora caerulea is de plant van de legende die omstreeks 1600 door een pater botanicus in Peru werd gevonden. Dit was Monardus die in een in 1569 verschenen werk er melding van maakte. Dat wekte veel bewondering in die tijd en was een uitmuntend middel in de hand van de priesters om de devotie van het volk op te wekken, vooral nadat de plant op het eind van de 16de of begin 17de eeuw in Itali ingevoerd werd. Men zegt dat de eerste plant in 1605 aankwam en aan Paus Paulus V ten geschenke werd gegeven. De plant werd vaak bezongen en de gelovigen luisterden met eerbied en ontzag wanneer de priesters de verschillende bloemdelen en hun heilige betekenis verklaarden.
In 1609 werd door Simeon Palasca, Bologna, een werkje uitgegeven waarin de verschillende delen van de passiebloem met de folterwerktuigen uit het lijden van Christus vergeleken werd.
In 1610 was Jacomo Bosio bezig met een omvangrijke verhandeling van het kruis op Calvarie. Toen arriveerde in Rome een Augustijner monnik, Emmanuel de Villegas genaamd, een Mexicaan van geboorte. Hij had een tekening mee van een bloem, zo opwindend bijzonder dat hij zich haastte om dit in zijn boek te vermelden. Sommige andere tekeningen en beschrijvingen werden hem gestuurd door inwoners uit Nieuw Spanje. Ook enkele Mexicaanse Jezueten op hun reis naar Rome onthulden hem alle verbazende details van het bloemenwonder. Zelfs enkele Dominicanen uit Bologna tekenden de bloem, vergezeld van gedichten en omschrijvende essays. Bosio vond nu dat het zijn plicht was om de Flos Passionis bekend te maken aan de wereld als een van de meest uitzonderlijke wonderen van het Croce Triomfante: het zegepralende kruis, die in het woud was gevonden.
Omdat de bloem door verschillende reizigers beschreven is die in verschillende delen van het land reisden waar verschillende soorten groeien, komt het dat de bedoelde vergelijkingen ook verschillen.
De bloem vertelt ons, niet zo direct het Kruis, maar meer de mysteries van het lijden.
De Mexicanen noemden het Flos de las Cinco Llagas: de bloem van de vijf wonden. De bloem was duidelijk door de grote Schepper ontworpen zodat die, op zekere tijd, zou helpen in de christianisering van de heidenen waar het groeide.
Naar het belvormige deel die de bloem het grootste deel van zijn bestaan heeft, d.i. als die opent en verwelkt, merkt Bosio op: "En het zal zo zijn dat, in Zijn onmetelijke wijsheid, het Hem verheugt deze bloem zo te maken dat die opent en sluit, als een aanwijzing dat de geheimen mysteries van het Kruis en Zijn lijden verborgen blijven voor de heidenen tot de tijd die aangegeven wordt door Zijne Hoogste Majesteit".
De afbeelding in Bosio's werk laat een kroon van dorens zien, gedraaid en gekronkeld, de drie nagels en de zuil van het kruis net zoals die verschijnen op oude christelijke vaandels.
"De bovenste bloembladen", schrijft hij, "zijn in Peru geelbruin, maar in Nieuw Spanje wit met wat roze. De delen erboven lijken op bloedkleurige franje, suggereren de zweep waar onze Heer mee gegeseld werd. De zuil rijst op in het midden. De nagels staan erboven, de doornenkroon omcirkelt de zuil. Dicht in het centrum, waaruit de zuil verrijst, is een gedeeltelijk gele kleur te zien, ongeveer in de vorm van een real, waarin vijf vlekken te zien zijn met een bloedkleur, duidelijk de voortzetting van de vijf wonden van Christus die onze Heer aan het kruis ontving. De kleur van de zuil, de kroon en de nagels zijn helder groen. De kroon zelf wordt omgeven door een soort krans, of zeer fijn haar van een violette kleur. De vezels, met het aantal van 72, beantwoorden aan het aantal dorens waarmee, volgens de traditie, de kroon van onze Heer was bezet. De bladeren van de plant, overdadig en schitterend, zijn gevormd als de punt van een lans of spijker, een verwijzing, zonder twijfel, naar die de zijde van onze Heer doorboorden, terwijl zij aan de onderkant gemarkeerd zijn met ronde vlekken die de dertig zilverlingen kenmerken".
Symbool van lijden, geloof.
Vervolg.
Naar het verhaal van de passiebloem ziet ieder zijn eigen verhaal. Tussen de bloemkroon en stuifmeel zittende zadenkrans werd aangeduid als doornenkroon. De drie nagelvormige stijlen als de kruisnagels en de vijf stuifmeeldraden als de wondsteken. De stijl van de stamper de geselpaal. De verdeelde of handlobbige bladeren, de handen van het volk. De enkelvoudige, ingesneden bladeren werden als lanspunten gezien. De 5 meeldraden en 5 bloembladen, de 10 discipelen (Petrus en Judas waren in het hof) Ook kan de speer en bloedvlekken in zijn bloemen gezien worden. De 10 kroonblaadjes konden ook de 10 apostelen zijn of de 10 geboden. De bladeren zijn opgebouwd uit 5 blaadjes, de 5 vernederingen van Christus, geboorte, hellegang, lijden, dood, begrafenis. De driekleurige krans is de purperen mantel waarmee Hij voor Herodes verscheen. Het midden van die krans is wit, het kleed waarmee hij van Herodes naar Pilatus werd teruggezonden. De binnenste bruine ring, de linnen rok zonder naad. De knop op de stamper, de spons. Onder die knop 5 puntjes, de 5 wonden. Het kruis op de knop, de 3 nagels. Het gesteelde vruchtbeginsel, de kelk des Heren.
De hele plant hecht zich vast met fijne stengelranken, als zinnebeeld van de liefdevolle gehechtheid van de Zaligmaker aan het mensdom. Het gedeelte van de bloem, waarin we de geselkolom zien, heeft bij de kruidkundigen de geleerde naam van gynophorus verkregen, afgeleid van guny: vrouw, en phoreo: dragen, vrouwdrager omdat zij het vrouwelijke gedeelte van de bloem draagt. In onze symbolische verbeelding kunnen wij daar ook een phorus in zien, een hemaphorus: bloeddrager, omdat zij met goddelijk bloed bespat en het bloed der verlossing droeg, wanneer wij in die kolom het zinnebeeld zien van de onwankelbare kolom van het ware Christendom dat voortdurend de geselslagen der vervolging trotseert, dan geeft dit ons een tweede phorus, een Christophorus, want de kerk is de zegewagen die Gods Zoon draagt.
De passiebloem is een klimmende plant die zich met klauwieren aan anderen vasthecht en die steun nodig hebben om in de hoogte te groeien en staande te blijven. Net als de plant heeft de christen behoefte aan een steun om zich op weg naar de hemel staande te houden, dit vindt hij in het christelijke geloof. (charitas)
Botanisten.
Het is nu vrijwel onmogelijk om dit voor te stellen, maar hun fantasie was wat groter en ze beeldden de bloemen ook af naar de fantasie van de schrijvers en niet zoals ze eruit zag. Dit werd onder de wetenschappers niet altijd gevolg. In Paradisus terrestrisՠvan Parkinson, directeur van de botanische tuin te Hamptoncourt, wordt, naast de afbeelding van die van de Jezuet, een echte bloem getekend.
De directeur van de tuin van kardinaal Farnese te Rome, Castelli schetste de bladeren in 1620 zoals ze waren, drielobbig. Hierdoor verviel natuurlijk de vergelijking van de lanspunten, maar hij wist ze voor een andere vergelijking te gebruiken, het aanschouwelijke beeld van de Heilige Drie-eenheid, immers de drie bladen smolten aan de voet tot 1 geheel samen. Toch zijn er ook 1 bladige soorten. De ranken en klauwieren werden algemeen als geselroeden gezien. Bij de bloemen is dit minder het geval. Bij de meeste passiebloemen bestaan de buitenste bloemkransen uit 10 blaadjes, de 5 buitenste die wij nu voor kelk houden en de 5 binnensten die de bloemkroon vormen. Bovendien bevinden zich nog, iets lager dan de kelk, drie afzonderlijke groene blaadjes, die bleven bij de vergelijkingen steeds buiten aanmerking. Allen die zich met de interpretatie bezig hielden stemden hiermee overeen dat de vijf buitenste blaadjes aan de onderzijde groen en van boven wit zijn. De eerste kleur duidt op hoop en de tweede op onschuld. De laatste wordt door 5 dorens beschermd, dit zijn de naar boven gerichte spitse aanhangsels van de kelkbladen, die vooral voordat de bloem zich opent in het oog vallen.
De vijf binnenste, de bloemkroondekbladen, worden gewoonlijk als zuiver wit beschreven en geven als zodanig een voorstelling van de vlekkeloze reinheid van de Heer weer, soms stelt men ook zijn wit gewaad voor. De bekervormige voorstelling van de knop, zoals vaak afgebeeld, lijkt in het geheel niet op een beker. De tien bloembladeren ( de gezamenlijke kelk- en bloembladen) stellen de 10 apostelen voor die Jezus bij zijn gevangenneming vergezelden, Judas en Petrus waren niet aanwezig. De zo eigenaardige als fraaie krans die, naar binnen toe op de bloembladen volgt, speelde een grote rol. De verbeelding moest er wel krachtig bijgehaald worden. Zo zag men er de doornenkroon in. Deze gedeeltelijke witte en gedeeltelijke paarse krans schijnt bij sommige soorten als met bloedvlekken bedruppeld te zijn.
Een gelovige van latere tijd vond een andere vergelijking in de bloem die nog mooier is. De draden waaruit hij bestaat zijn aan de voet donker purper en vertonen in het midden een duidelijk uitkomende cirkel en lopen naar de top in lichter paars uit. Hij zag er werkelijk een stralenkrans in die van het kruis zich in alle richtingen verspreidt. De steel of het zuiltje, waarop het vruchtbeginsel rust, werd voor de paal gehouden waarop Christus gegeseld werd en het ronde vruchtbeginsel de spons.
Anderen zien er het bovengedeelte van het kruis in dat zich wat hoger in 3 armen splitst. Dit terwijl de Jezuet deze drie armen (de stijlen) zeer duidelijk als 3 nagels voorstelt. Aan de voet van het vruchtbeginsel staan in een krans 5 meeldraden wijd uiteen wiens helmknoppen aanvankelijk recht opgericht zijn. In die toestand heeft men ze vergeleken met een ster die de herders, na de geboorte van Christus, de weg naar Bethlehem wees. Later barsten de helmknoppen open en hebben dan een roodachtige kleur, die de wonden van Christus zouden moeten voorstellen. De vrucht bleef hier steeds buiten beschouwing.
Zo komt er steeds meer bij. Het vijfbladige blad is de hand van de beul of de 5 werelddelen waar het Christendom werd verkondigd. De drie bijkelkbladen stellen de 3 Maria's voor die aanwezig waren bij de kruisdood. Het blauw van de bloem is het blauw van Maria's kleed.
Als de bloemen wit zijn betekenen ze zuiverheid, blauw, de hemel. De drie dagen dat de bloem bloeit betekent dat Jezus drie dagen nog bij ons zal blijven.
Crucifix.
Door die verering werd de passiebloem soms zo geleid dat het een soort van nisje vormde waarin een crucifix geplaatst werd. In de XIV en XV de eeuw treft men de passiebloem aan in Gotische bouwornamenten. De passiebloem, die zich slingert om het kruis, zie je dikwijls als zinnebeeld in de kerken geschilderd.
Planten.
De plant groeit op zuidelijke muren op beschutte plaatsen en is vrij winterhard.
In de zomer verschijnen welriekende bloemen en (in warme gebieden) oranje eetbare vruchten.
De plant is goed te vermeerderen via de worteluitlopers. Ook is zomerstek mogelijk.
Neem een twijgje met twee ogen in juli, verwijder het onderste bladpaar. Planten in stekgrond, aangieten, plastic erover heen en elke week even controleren op vochtigheid, droogte en schimmels. Laat het plastic er dan een paar uur af zodat het blad wat opdroogt en bedek het dan weer. De luchtvochtigheid is hoog genoeg als het plastic bedekt is met waterdruppeltjes, je kan de plant dan niet zien. De waterdruppeltjes houden ook ultraviolette stralen van de zon tegen, op droge plekken komt de zon er door en verbrandt het gewas. Je kan ook een halvarinebakje nemen, een paar cm. stekgrond erin, (dat is gezeefde potgrond zonder mest) plastic eroverheen en vastbinden met een elastiekje Na enkele weken/maand is het stek geworteld, de plant begint dan te groeien, langzamerhand meer luchten en tenslotte het plastic eraf halen. Licht bemesten. Het meeste stek moet in de winter vorstvrij worden gehouden. In buiten brengen na de ijsheiligen, half mei.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl