Sceletium

Naam, etymologie.

Sceletium, Latijn sceletus; skelet.

Het geslacht Mesembryanthemum was duizenden soorten groot en is nu opgesplitst.

Afhankelijk van de indeling komen er een 25-50 een- en tweejarige soorten voor. Ze zijn vaak in andere geslachten verdeeld als Carpobrotus, Glottiphyllum of Lampranthus.

Ze groeien meestal in Z. Afrika en zijn overvloedig ten zuiden van de Orange river en ten westen van de Great Fish river. Enkele komen voor in Arabi, Australi enz.

De meeste soorten groeien op rotsachtige gronden, op zonnige plaatsen. Ook de zogenaamde levende steentjes zijn nauw verwant.

Ze hebben een eind- of okselstandige en meestal alleen bij zonneschijn geopende bloemen.

De bloemen hebben een krans van smalle en glanzende gele, oranje rode, roze of witte kroonblaadjes met talrijke meeldraden. Soms blijven de bloem ook 's nachts open als bij Mesembryanthemum albidum.

De zaden bezitten een hygroscopische werking, de doosvrucht blijft met droog weer gesloten en gaat open met regen.

Ze verschijnen met vlezige bol-, tong-, cilinder- of anders gevormde blaadjes. De bladeren van vele soorten worden als een groente gebruikt. Behalve de blaasjes op de bladeren zijn verdere beschuttingsmiddelen tegen fel licht en de brandende zon de grijsblauwe bladkleur, de vliezige schutblaadjes en de als scherm werkende delen van oude.

Aizoaceae, ijskruidfamilie.

Uit Redoute.

Sceletium tortuosum N. Br. (gedraaid, het blad) (Mesembryanthemum tortuosum L.) Licht gele bloemen in augustus.

Is beschreven in 1705.

Kanna, Channa, Kougoed, Kauwgoed; kauwbaar.

Al meer dan 2 eeuwen geleden vertelden de Nederlandse onderzoekers dat de Hottentotten van Z. Afrika op de wortels van een plant kauwden die zij kanna of channa noemden, teneinde visuele hallucinaties te verkrijgen. Deze verzamelnaam is van toepassing op verschillende Mesembryanthemum 's die alkaloïden bevatten zoals het mesembrine dat kalmerende effecten heeft.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/