Adansonia
Over Adansonia
Boabab, vorm, bomen, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, planten, teelt. file:///Users/niekkoomen/Sites/Volkoomen/A/Adansonia.html
Een geslacht van schitterende bomen en struiken. In deze opmerkelijke orde van jichtige bomen zijn ongeveer 8 soorten verzameld. Die groeien hoofdzakelijk in de tropische landen met 6 soorten in Madagaskar waarvan sommigen ook in tropisch Afrika verschijnen en 1 in Australië. Adansonia is verwant aan Bombax.
De witte en grote hangende bloemen hebben vele meeldraden die verenigd zijn om de stijl.
De vrucht is ovaal en houtachtig, gevuld met een meelachtige pulp waarin vele zaden zitten.
Bombaceae.
Naam, etymologie.
Adansonia is vernoemd naar de Franse natuuronderzoeker Michel Adanson.
Afrikaanse olifanten eten de zachte bast van de Afrikaanse baobab. Ook bavianen en andere apen eten de vruchten waarom de bomen ook wel apenbroodboom genoemd worden. Hij staat ook bekend als de apenboom, in het Duits de Affenbrotbaum en in het Engels monkey-bread, baobab tree, boab, boaboa, bottle tree, Ethiopian sour gourd of Indian cork tree, Frans calebassier du Sngal en arbre de mille ans. De benamingen van de Adansonia verschillen in Afrika echter ten zeerste. In West Afrika wordt het baobab genoemd en in Oost Afrika mbuju. De Zuid-Afrikanen betitelen hem als mowana. In Midden-Afrika is zijn naam vinka en in Soedan tabaldie.
Gebruik.
(Dodonaeus) ‘Prosper Alpinus beschrijft het aldus: ‘Baobab is een boom van bladeren en ander wezen als een oranjeboom en met een vrucht zo groot als een citroenappel die op een kauwoerde lijkt en zwarte harde zaden bevat die aan hun einden bijna boogvormig gekromd zijn, het merg of vlees er van is als dat van de kauwoerde en als ze noch vers zijn vochtig, rood en scherp van smaak en zeer aangenaam in de hete tijden van de warme landen zoals Egypte en Ethiopië, vers van de boom geplukt, dan die scherpheid wordt gematigd met wat suiker en dan verslaat het de dorst en verkoelt zeer.
Ze gebruiken ze tegen alle hete ziekten, koortsen en pest, hetzij dit vlees alleen of met suiker, hetzij het uitgeduwd sap met suiker, hetzij de siroop er van in te nemen.
Te Caïro (daar de verse vrucht niet te vinden is) wordt het vlees ervan gepoederd gebruikt wat op rode aarde lijkt en is van smaak scherp en tezamen trekkende als Terra Lemna. En dit poeder wordt gebruikt tegen de pestachtige koortsen, bloedspuwen, buikloop, rode loop, bloedige levervloed en overvloedige maandstonden. Andere nemen van dit fijnste poeder een drachme in water van weegbree opgelost tot dezelfde gebreken en andere gebruiken het afkooksel of weken het.’
Het grootste deel van het jaar is de baobab bladloos en alleen behangen met grauwbruine en vijf en veertig cm lange meloenachtige vruchten. De zurige vrucht in combinatie met suiker levert een verkoelende drank. De vruchtenschaal bevat veel kali. Van het meel weten de Creoolse dames een smakelijk voedsel te bereiden door het te mengen met melk, suiker en oranjewater. De vrucht was een tien tot twaalf dagen het hoofdvoedsel van Majoor Pedley’s expeditie toen hij naar Mungo Park zocht.
De bladeren, lalo, werden vroeger gegeten, vers en gepoederd. In Nigeria zijn de bladeren plaatselijk bekend als kuka en worden gebruikt om er kukasoep van te maken dat boonya of bungha heet. Het blad werd ook gebruikt tegen buikloop en koorts. De inlanders hebben vaak de tot poeder gewreven bladeren bij zich en vermengen die met spijzen om een overmatige uitwaseming te voorkomen. Voor dezelfde doeleinden werd het poeder ook door Europeanen gebruikt.
De zeer zachte bast diende voor strikken, touwen en als papiermateriaal. Uit het zachte hout werden vaartuigen gemaakt.
Het weke hout bevat water en in droge tijden wordt het wel door olifanten aangetapt.
Historie.
De Venetiaan Cadamosto was de eerste Europeaan die van deze bomen melding maakte. In 1445 meldde hij dat hij een boom gevonden had met een stamomtrek van 100 voet, 30m. Diameter tot 11 m met een omtrek tot 34 m. Andere bomen waren 10m in doorsnede. De naam baobab werd voor het eerst vermeld in 1592, als bahobab, door Prosper Alpinus in zijn ‘De Plantis Aegypti’.
De apenbroodbomen werden door Adanson (1794) waargenomen in Senegambie. Hier maten ze meer dan 30m in omvang, met hoofdtakken die een lengte hadden van wel 15m. Adanson noemde ook dat hij een wortel van 35m lengte gezien had. De takken groeien in de breedte en kunnen aan de buitenkant de grond bereiken. De kroondoorsnede van zo’n geweldenaar kan 38‑48m halen. Het worden ontzettend brede bomen. Ze vormen koepelvormige massa’s die er in de verte als kleine wouden uitzien.
Adanson trof stammen aan die 300 jaar daarvoor door zeelieden met insnijdingen gemerkt waren. In die tijd werd dat veelvuldig gedaan door Portugese ontdekkingsreizigers. De ontdekkingsreizigers kerfden hun naam en jaartal in de boom. Adanson kon de ouderdom van de boom berekenen naar de dikte van de lagen die zich over die gekraste jaartallen hadden gevormd. Hij relateerde de dikte van de lagen aan de groei van jonge bomen wiens oudheid bekend was. Zodoende kwam hij op de volgende getallen:
Een middellijn van 2 voet was 30 jaar
4 voet was 100 jaar.
14 voet was 1000 jaar.
18 voet was 2400 jaar.
30 voet was 5150 jaar.
Zo kon men aannemen dat er bomen stonden met een ouderdom van meer dan 6000 jaar. De bomen maken echter geen ringen zodat die niet geteld kunnen worden en de opgegeven jaartallen dus onzeker zijn.
Begraafplaatsen.
De bomen worden aan de oostkant vaak aangetast door insecten, waardoor het hout van binnenuit wegrot. In vroeger tijden werden ze verder uitgehold tot kamers waarin de doden werden begraven. Vaak waren deze begraafplaatsen die door tovenaars gebruikt werden. Hun lijken werden op den duur mummies, die perfect gedroogd en goed bewaard bleven. Deze mummies staan bekend onder de naam guiriots. Maar ook voor de levenden hadden de bomen nut. Ze werden bijvoorbeeld gebruikt als woonplaats door onder meer herders van kleinvee.
Door zijn vorm lijkt het alsof de baobab op zijn kop staat. Volgens een legende van de bushmen (het San-volk) is de boom voor straf door de goden uit de hemel op de aarde gegooid en op zijn kop terecht gekomen. Daardoor lijkt het alsof de wortels in de lucht steken (en de kruin in de grond staat). De baobab is meestal vriendschappelijk bekend als ‘opside-down tree’, van de Arabische legende die zegt dat de duivel de boom eruit trok en hem op zijn kop plantte. Dat is waarschijnlijk ontleend uit oudere Afrikaanse sprookjes. Het verhaal gaat dat na de schepping aan elk dier een boom gegeven werd om te planten en de hyena plantte hem ondersteboven.
Uit T. Baines.
= Adansonia gregorii (naar de Schotse ontdekkingsreiziger John Walter Gregory, 1864-1932) (Adansonia gibbosa) De bladeren en vruchten komen uit een kleine boomachtige stengel die uit de top groeit.
Het hout is zacht en gevuld met vocht dat onder druk eruit komt. Dit was een goede drank voor reizigers.
Op een afstand lijken de bomen op een ovale peer op een punt gezet. Adansonia gregorii groeit uit een struik, of er groeien meerdere planten uit dezelfde wortel. De grootste boom was 26m in omvang en kwam niet hoger dan 9m. Afbeelding is 58 voet omvang bij een kreek in Victoria river in 1868.
Komt uit N. Australië.
Deze boom werd het eerst gezien door Allan Cunningham (zie Cunninghamia) tijdens de reis van Kapitein King in 1818. Hij noemde het ‘Jichtige bomen’ naar hun merkwaardige groei. Deze baobab werd door de inwoners van Australië gebruikt als bron voor water en voedsel. Ze verven en besnijden de buitenkanten van de vruchten en dragen die als versiering. Een zeer grote, holle baobab ten zuiden van Derby werd in 1890 gebruikt als gevangenis voor Australische Aboriginal gevangenen in afwachting van hun vonnis. De Boab Prison Tree staat er nog en is nu een toeristische attractie.
Naam.
Australische boabab, Engels cream of Tartar tree, gouty stemmed tree of sour gourd, Austrelian baobab, dead rat tree, naar de vruchten, gadawon is een van de inlandse namen.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl, en: volkoomen.nl