Origanum

Over Origanum

Marjolein. Majoraan, diptam, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,

Uit Krauss, www.BioLib.de,

Een geslacht van meerjarige, geurende kruiden of halfheesters.

Een 40 soorten omvat dit geslacht die meestal in het M. Zeegebied voorkomen, ook in tropisch Azië.

De scherpe Mexicaanse Origanum behoort tot het geslacht Lippia, Lippia graveolens. Het Oregon gebied zou zijn naam hebben van de hoeveelheid die men daar van dit kruid gevonden heeft.

Lamiaceae, lipbloemige, Menthoideae klasse.

=Origanum dictamnus, L. (een struik die op berg Dicte op Kreta groeit)

Rotsplant die geheel grijs wollig behaard is.

Opstijgende stengel is vertakt en onderaan bebladerd

Bladeren zijn kort gesteeld tot zittend, eirond en gaafrandig.

Langwerpige, aarvormige trossen van talrijke kleine, roze/rode bloempjes met ongedeelde bovenlip, kelk is 2lippig en zeer grote, roze/rode schutblaadjes in juni/augustus.

Uit Kreta wordt 10-15cm hoog.

(Dodonaeus) ‘Dioscorides schrijft dat Dictamnum gans geen bloemen noch zaad krijgt wat nochtans niet alleen tegen de waarheid strijdt, maar ook tegen het schrijven van Theophrastus en Vergilius die dat met ruige bladeren beschrijft en met purperkleurige bloemen in het twaalfde boek Aeneidos.’

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘Dit kruid wordt in het Grieks Dictamnos genoemd, in het Latijn Dictamnum en Dictamnum Creticum, hier te lande heeft het geen eigen naam en daarom zal men het echt Dictamnum of Dictamnum van Kreta mogen noemen.’

Dictamnus is een klassieke naam van Vergilius, zo genoemd naar de berg Dicte op Kreta, en thamnos: een struik. Volgens de Aeneide zou Venus deze plant op de berg Ida geplukt hebben om de wond van Aeneas, die door een werpspies geraakt was, te genezen.

Virgilius Aeneis XII, 4, 12 ‘Dictamnum genetrix Cretaea.’

Plinius XXV, 53, ‘Dictamnum, non est alibi quam in Creta. Isidorus Hisp. Orig. Etym. XVII, 9, 29 Dicta, mons Cretae, ex quo dictamnum herbe nomen accepit.’Dat was wel Origanum dictamnus.

Dodonaeus (b) 'Sommige noemen het in het Grieks ook Glechon agria, zo Dioscorides betuigt, in het Latijn Pulegium silvestre, dat is wilde polei.'

Dictamnus nigra is Ajuga chamaepitys.

Dodonaeus ‘Dan onder de bastaardnamen worden deze navolgende ook gevonden die van sommige aan dit kruid toegeëigend zijn geweest, te weten deze Griekse, Embacteon, Belouacos, Artemedeion, Cretice, Ephemeron, Eldia, Belorocos, Doreidion, Helbounion en een Latijnse Ustilago rustica. De apothekers hebben dit kruid in plaats van dat Dictamnum te noemen Diptamnum genoemd en op het Diets diptam op welke dwaling niet veel te achten zou wezen waar het zo dat ze in plaats van de bladeren van de echte Dictamnum de wortels van Fraxinella niet gebruikten die ze vals en tegen alle reden en waarheid Dictamnum noemen. Sommige schrijven dat deze echte Dictamnus zo graag op ruwe harde plaatsen groeit dat als het in vette goed gemeste aarde gezet wordt zijn oude aard verliest en in de valse Dictamnus verandert, ja Bellonius betuigt dat het in de aarde zelf zelden gevonden wordt, maar meest in de spleten van de rotsen of steenklippen. Het groeit op een klein hoekje van het voor vermelde eiland Kreta dat in oude tijden Dictaeum plag te heten en daarvan heeft het zijn naam Dictamnus gekregen. De Nederlanders noemen hem diptam als ook de Hoogduitsers, de Spanjaarden diptamo, de Italianen dittamo, de Engelse French diptamner.’

Kretenzer marjolein, Dittany, Engelse dittany of Crete, Duitse cretischer of Spanischer Hopfen, Diptam-Dost, Kretischer Diptam, Kretischer Bergtee, Dittam, Diktam of Diktamnos.

(d) Werd wel jichtwortel genoemd en in 13-16de eeuw springkruid, het kruid laat de pijl uit de wond van het hert springen. Voor namen, zie ook Dictamnus waar het mee verwisseld wordt.

In Grieks Δίκταμο of in Kreta Ҧ#;ρωνταςӻ liefde en groeit in Kreta en Griekenland waar het geboorte en liefde symboliseert. De naam is in Kreta, liefde, komt omdat het in diepe dalen van de bergen van Kreta groeit. Jonge mannen laten hun moed zien en hun liefde tot hun liefste om hun leven te riskeren door dit kruid te plukken en het hen aan te bieden.

Hopmarjolein.

Gebruik.

Zo was het gebruik vroeger. (141, 164, 309, 310, 311, 562) ‘De wortel, Radix Dictamni Cretici werd door de grote Boerhaave aanbevolen als een middel tegen vallende ziektes. De geiten in het eiland Kreta (Kretische Wildziege (Capra hircus cretica), Kretische Gmse, Agrimi of Kri-kri) wat in oude tijden Dictaeum plag te heten waar het beste en meeste groeit en vooral groeit het op de berg Dicte, als mede aan een andere berg die Ida heet en daarvan schrijft de poet Vergilius dat de geiten als zij geschoten zijn dat kruid eten waardoor de pijlen terstond uitvallen en de wonden genezen. De flitsen of pijlen daar zij mee geschoten waren vielen er gemakkelijk uit en dat heeft de zwangere vrouwen gelegenheid en oorzaak gegeven om op te letten en aan te merken dat het dezelve kracht had om de vrucht af te drijven. De bladeren en de wortel zijn geschikt om de stonden af te zetten, laten gemakkelijk baren, verzachten de naweeën, drijven de nageboorte en dode vrucht af, hetzij met wijn ingenomen of op het vuur gelegd en de rook daarvan ontvangen en wordt ook gebruikt tegen de vergiftige beten en steken als ook tegen de kwaadaardigheid van pestachtige koortsen.’ (Als het tegen vergif werkte was het ook goed om het ander vergif, de pest, te weerstaan)

De vrouwen die gauw van kind misvallen moeten zich wel wachten van dit kruid over zich te dragen of te gebruiken want het zou ze gemakkelijk laten misvallen wat de lichte vrouwen van sommige landen al te bekend is. Plinius zegt dat het gebruikt kan worden bij een misgeboorte of een dood kind. Hij zegt dat het zo gevaarlijk is dat het niet in huis gehangen moet worden waar een zwangere vrouw is.

Om de splinters, dorens en andere scherpe dingen uit te trekken: Leg er de bladeren van dictamnum op. Dioscorides.

Hetzelfde sap gegoten in de wonden of kwetsingen die met ijzeren wapens geslagen zijn of van vergiftige dieren gebeten zuivert en geneest die zeer gauw en vooral als men dat straks daarna met enige drank inneemt.

Men prijst dit kruid veel tegen vergif en ook tegen alle toverijen en kwade belezingen en vooral als de nieuw gehuwde mannen gebonden of ergens in beschadigd zijn.

De herders hangen Dictamnus aan de memmen van de geiten om ze veel melk te laten geven.

Als het kruid van dictamnus in huis gestrooid wordt, dan verjaagt het de venijnige dieren. Platearius, Serapio, Pandecta.’

Cats:

‘De geyten van het Wout, die in het wilde leven

En op een harde klip, of in der hoochten sweeven

Die kennen dit gewas, als haer een ijzer prangj

Of dat een stale schicht haer in de leden hanght

Want also van dit gewas de bange Dieren eten

Soo wordt het ijzer los, hoe diep het is geseten

En geeft hen uyt het vleesch, dies sijn de Geyten blij

En springen in het Wout van alle smerten vrijծ.’

Het kruid wordt gebruikt om in contact met de geesten te komen. Als je het als wierook gebruikt veroorzaakt het dat de geesten materialiseren in de rook.

Historie.

De plant werd daar al door de Goden gebruikt als wond helend middel. Dit is de Dictamnus van de ouden, een aromatisch kruid. Dictamnus is een klassieke naam van Vergilius en zo genoemd naar de berg Dicte of Dikte op Kreta, en thamnos: een struik. Volgens de Aeneis zou Venus deze plant op de berg Ida geplukt hebben om de wond van Aenas, die door een werpspies geraakt was, te genezen. Natuurlijk had de godin het brouwsel in likeur getrokken en overgoten met ambrosia en geurende panacee, maar het kruid heeft dit toch bewerkt. De vrouwen van Kreta zagen dat de pijlen uit de wonde van de geiten vielen nadat ze dit kruid gegeten hadden. Ze leerden daaruit dat ze het gebruiken moesten bij geboorte. Naar Plinius drijft het de dode vrucht en menstruatie uit. De plant werkt zo sterk dat ze niet op het bed van een zwangere gelegd mag worden. Hippocrates zegt dat ze een moederdrank levert. De Kretische verhindert de bevruchting en drijft de dode vrucht uit. Symbool van geboorte.

Volgens Apuleius heeft de plant de kracht om serpenten te doden. De plant is nuttig om splinters uit te trekken en het helen van wonden, vooral die door wapens zijn toegebracht.

Er wordt verhaald dat Godfried, hoofd van de kruisvaarders, verwond was door een pijl en herstelde door een geurende balsem waaraan dittany was toegevoegd waarop de pijl er uit viel en de wond onmiddellijk genezen was. Aphrodite zou met dictam de Trojaanse held Aeneas genezen hebben.

Origanum majorana, L. (majoraan) (Majorana hortensis, Moench.) (van de hof of tuinen)

Majoraan groeit in bossige struiken met ronde bladeren en kleine licht purperen bloemen.

Tot 60cm hoog wordt dit bossige bosje.

Het wordt veel verward met de wilde marjolein, Origanum vulgare. Majoraan is eenjarig en Origanum is meerjarig.

Majoraan is afkomstig uit Z. W. Azië, N. Afrika en is al lang in cultuur.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘Dit kruid noemt men hier te lande marioleyne, te weten de grootste eigenlijk marjolein en de kleinste edele marjolein, in Hoogduitsland Maioran, Maioram, Meyeron en Meyran, in het Engels French marieronne, in Frankrijk mariolaine en marone, in Spanje mayorana, moradux, almoradux, in Itali ook maiorana daar men dat ook op het Latijns Persa noemt en het kleinste Persa gentile met welke naam met onze edele marjolein overeen komt. De apothekers en meest alle geleerde van deze tijden noemen het Maiorana in het Latijn. Het wordt geloofd het Sampsychon van de ouders te wezen, dan het Sampsychon is naar het schrijven van Dioscorides een kruid dat langs de aarde kruipt, dan de marjolein kruipt geenszins maar staat rechtovereind waaruit alleen opmerkelijk genoeg blijkt dat het geenszins voor het Sampsychon van de ouders te houden is. We hebben hier voortijds geschreven dat marjolein of Mariorana het echt Marum van de ouders is, welke onze mening bevestigd wordt eerst met de naam Maiorana die van Marum getrokken of gekomen schijnt te wezen, maar noch meer en opmerkelijker door de beschrijving van het Marum waarmee onze marjolein zeer goed overeenkomt.’

Majorana als naam kan afgeleid zijn van het Arabische Maryamych: onvergankelijk. (Dit is echter niet de majorana van de Arabieren, dat is Salvia ceratophylla.)

Majorana, ‘als zei men major ad vitam,’ omdat gezegd wordt dat ze het leven zou lengen. Of omdat het kruid op Marum lijkt. Waarschijnlijk is dit de Marum van de ouden. De naam van marjolein en majoraan zijn vrijwel gelijk ze worden alleen onderscheiden door wild of tam, dus gekweekt.

Dodonaeus (b) ‘Sommige noemen het in het Latijn Amaracus vulgatior en Majorana nostras en de edele marjolein noemen ze Amaracus tenuior.’

Majorana, mageleyne of majorana of wylde mageleine heet in het Duits Majoran of Majorana. Dit komt doordat het Griekse mezurana (de naam van de plant bij Dioscorides) ontstaan zou zijn uit amara: bitter. Hieruit ontstaat het Latijnse amaracus en (met aanname van maior) werd zo midden-Latijn majoracus of majorana gevormd. Dat gaf in laat oud-Hoogduits Maiolan wat in midden-Hoogduits Meigramme of Mei(e)ron werd. De nieuwe Duitse naam Majoran is de geleerde weg opgegaan, evenals het Engelse knotted of sweet marjoram, Frans marjoraine, Italiaans maggiorana, Spaans mejorana, Portugees maiorana en onze marjolein.

Maieron en Meyle bij Bock, Maigron, Margrankraut, Margram, Marian, Mairum, Maron, Masran, Masaran, Maseran, Meiran, Meieran, Meran, Merou, Miran, Wurstkraut, Bratekrutche, Bratenkrutel, gebruik, wintermajoran (half struikachtig) Badkraut, Gartenmajoran, Kuchelkraut, Kuttelkraut.

Frans marjolaine, thym de berger: hertentijm.

Het is deze plant wiens bloemen en geur Ascanius verheerlijkten toen hij door Venus naar haar heilige bos in Ida gebracht werd, het bos dat toebehoorde aan de godin van liefde en schoonheid. Om die reden heeft de plant een erotische betekenis voor Grieken en Romeinen en is het een bruidsbloem. ‘O, hymen,’ riep Catullus, ‘kroon uw tempels met de zoet ruikende bloemen van amaracus.’

Volgens de Griekse legende was Amarakus een jongeman van die naam die in dienst was van Cinyras, koning van Cyprus. Op een dag droeg hij een vaas met kostbare parfum. Hij ging langzaam naar de koning toe waarbij, in zijn nervositeit, zijn voet slipte en zo de vaas uit zijn handen liet vallen. Een moment van schrik, angst, dan trok hij wit en stil weg en de eerst lachende page lag nu levenloos naast de brokstukken van de vaas. Zijn jonge lichaam geurde van de fatale parfum en hieruit ontsprong de zoete majoraan.

Het is de edele majoraan die in de tuinen groeit terwijl de wilde uit Klein Azië komt.

Gebruik.

Als je een tak majoraan vast­houd krijg je het gevoel van verrukking. Vanwege zijn heerlijke geur werden de bladeren vroeger op kerkvloeren gestrooid. Majoraan werd veel gebruikt in de geurende watertjes en poeders en al die dingen die voor sier en verheerlijking bestemd waren. In de Grieks- Romeinse tijden was dit het symbool van geluk. In de middeleeuwen werd het gebruikt als luchtverfrisser en als amulet tegen hekserij. Nu gebruiken we het als een keukenkruid, worstkruid en in salades. Een afkooksel, 2 gram op een kwart liter water, werd als verwarmend en rustig makend middel bij catarre en verteringsproblemen gebruikt. Ook voor omslagen, kruidkussens tegen tand en hoofdpijn, ook als gorgelwater. De uit 10 gram majoraan, 5 gram wijngeest, 100 gram zwijnenvet en 5 gram was gemaakte zalf werd gebruikt om de melkknobbels in te wrijven als de vrouwen met zogen stopten, verder gebruikt bij fraisen; krampen en zwellingen van kleine kinderen.

Sweet marjoram is de grote marshal van de kruiden. Het is een kruid in zichzelf, het aroma moet wat ingehouden worden, anders is het de baas over het gehele vertrek. Het hoort thuis in gezelschap van tijm die ook sterk is in zijn karakter. Maak van de majoraan een groene saus voor bij de broccoli en bij rapen. Ook is het populair in zware vleesmaaltijden. De kok zal de zoete majoraan verspreiden in zijn dressing wat ah’s en oh’ s zal geven op thanksgiving day.

Sweet marjoram is een kruid van Mercurius onder Aries, is daarom een uitstekend kruid voor de hersenen.

Zo was het gebruik vroeger. (141, 164, 311, 309, 310)

‘Marjolein geneest de koude gebreken en ziekten van de hersens en van het hoofd op welke manier dat ze ook gebruikt of ingenomen wordt.

Tegen beroerdheid, draaiingen van het hoofd en allerhande koude gebreken van de hersens: Gebruik hiertegen elke morgens een brokje van conserf van mariolein. Of maak een afkooksel van dit kruid en drink daarvan. C. Durantus.

Om de maandstonden van de vrouwen te verwekken en de urine af te drijven: Neem twee handen vol marjolein, kook het op in een pint wijn en laat hiervan een roemertje vol innemen. Dioscorides, Matthiolus. Om de arbeid van de vrouwen te bevorderen: Neem gedistilleerde olie van marjolein dat met hazenwrongel vermengd is, doe daarbij wat Muscus, dit wordt als een bijzonder middel gehouden om de arbeid van baren te bevorderen en te bespoedigen. Ravelingius.

Tegen buikpijn en koude plas: Laat van het voorgaande afkooksel dat met wijn klaar gemaakt is drinken. Dioscorides.

Edele marjolein wordt veel geacht om zijn zeer lieflijke reuk en is veel beter in stamppot, zegt Lobel, waarvan een olie gedistilleerd en gemengd wordt met stremsel van een haas met wat muskus en gehouden wordt voor een bijzonder secreet om de arbeid van baren te bevorderen en te bespoedigen.

Deze marjolein gewreven en in de neusgaten gestoken of het sap ervan door de neus opgenomen laat niezen en zuivert de hersens en trekt af allerhande slijmerigheid of taaie vochtigheid die in het hoofd steekt, pituita genoemd, en laat het snot rijzen. Dodonaeus.

Tegen koude zwellen en verwrongen leden: Maak een pleister van marjolein met olie en was en leg het op. Dioscorides.

Marjolein dat gekauwd is of van buiten opgelegd verdrijft de tandpijn.

Hetzelfde kruid dat gedroogd en met honing vermengd is laat scheiden het gestolde bloed en de blauw geslagen plekken vergaan, daarop gelegd.’

Uit J. Sibthrop.

Origanum onites, L. is een vaste plant met opgaande, behaarde stengels.

Eirond, getand, behaard blad tot 2,5cm lang.

Trosjes witte, soms paars getinte bloemen in de zomer en begin herfst. Heeft een smaak vergelijkbaar met de echte marjolein, wellicht iets minder zoet, maar nog steeds zachter dan de wilde marjolein.

Uit Griekenland, Klein Azië,

Griekse Marjolein, potmarjolein, Engels Turkish Oregano, origani, pot marjoram, Duits Turkischer Oregano, Origani.

Uit Curtis botanical magazine.

Origanum syriacum, L, (uit Syrië) een meerjarig kruid van 35-100cm hoog.

Witte bloemen in juli-september.

Syrische marjolein, Engels Syrian oregano, zaաtar, Duits Syrischer Oregano, Zaաtar.

Bijbelse hysop?, zie Hyssopus, in Hebreeuws wordt het ezov genoemd en kan zo de ezov uit de Bijbel zijn, vandaar bible hyssop.

Subspecie sinaicum (uit de Sinaï), subspecie hirtum (ruig), bevat veel thymol.

Deze 3 hebben vrijwel dezelfde smaak en krachten en worden in Oosterse landen en Griekenland veel gebruikt.

Uit www.davesgarden.com

Origanum pulchellum, Boiss. (fraai of aardig)(Origanum sipyleum) (Sipylus gebergte in Lydië, Klein Azië of Turkije) Rotsplant die geheel grijs viltig behaard is.

Eivormige bladeren zijn stomp en gaafrandig, langwerpig.

Opstijgende stengels.

Aarvormige, knikkende trossen van talrijke kleine, roze bloempjes, bovenlip is 3tandig met eivormige, stompe tanden, kelk 2lippig, schutblaadjes eivormig en roodachtig, gewimperd in juni/augustus.

Uit Klein Azië, wordt 10-15cm hoog.

Little hop plant, het is de Engelse showy origanum.

Uit www.botanickateplice.cz

Origanum scabrum Boiss. & Heldr. (Origanum scabrum Boiss subsp. pulchrum) ( ruw en fraai, mooi of voortreffelijk) (Origanum pulchrum x, vulgare Boiss. & Heldr.) Onbehaarde rotsplant.

Bladeren hart/eivormig en spits, zittend.

Opstijgende stengels zijn dicht bebladerd.

Knikkende eivormige trossen van roze/rode bloempjes met 2lippige kelk, de bovenste lip met 3 eivormige stompe tanden, de onderlip met 2 lancetvormige spitse tanden, elliptische schutblaadjes zijn stomp en purper/rood in juni/augustus.

Uit Griekenland, wordt 10-20cm hoog.

Uit J. Sibthrop.

Origanum sipyleum, L. ( Sipylus gebergte in Lydië, Klein Azië) Rotsplant die onderaan behaard is

Opstijgende stengels zijn vertakt.

Kleine bladeren zijn eivormig en spits, blauwachtig/groen, kort gesteeld tot zittend

Langwerpige, overlangse trosjes van purper/rode bloempjes met 2lippige kelk, bovenlip met 3hoekige, spitse tanden, elliptische schutblaadjes zijn stomp en purper/rood in juni/augustus.

Is beschreven in 1699 en wordt 10-25cm hoog.

Mont Sipylos marjoran.

Uit www.digthedirt.com

Origanum vulgare L. subsp. hirtum (Martrin-Donos) Nyman (groenachtig schijnend) (Origanum heracleoticum L) (uit Herakleia, Turkije) uit Italië, Balkan en W. Azië.

Frans origan de Grce, Engels Greek oregano, white oregano.

Uit O. Thome, www.BioLib.de

Origanum vulgare, L. (gewoon of vulgair) is de wilde marjolein.

Bladeren zijn kort gesteeld en eivormig, zwak getand en gewoonlijk kort behaard, tegenstandig.

Opstaande stengels zijn vertakt en meestal paars gekleurd, behaard.

Kleine bloemen van 4-7mm lang zijn licht purper en in schijnkransen tot aren verenigd, kelk met 5 gelijke tanden, eivormige schutblaadjes zijn spits, in de regel wat purper gekleurd in juli/september.

Groeit met een horizontale wortelstok op zonnige en beschutte plaatsen, woudranden en hagen op steenachtige plaatsen. Is op zo’n plaats redelijk winterhard.

Zeer sterke plant die uitlopers vormt.

Het kruid wordt veel verwisseld met de marjolein of majoraan, Origanum majorana. De wilde marjolein geeft op afstand een roodachtige gloed, het bloost, de ander schemert wit. Symbool voor een blos.

Uit Europa, Siberië, W. en midden Azië wordt 30-60cm hoog. Origanum vulgare subspecie hirtum (ruig) is een belangrijk culinair kruid.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) Dioscorides spreekt van een plant άγριορίγανος, agrioriganos; veld origanos, waaronder wel de in de Oriënt en Griekenland veel voorkomende wit bloeiende Origanum viride te verstaan is. Hij weet van de plant alleen te vermelden dat de bladeren en bloemen in wijn gedronken tegen de beet van giftige dieren helpen. Daartegen is onze plant ook in onze oude kruidboeken bekend. Konrad von Megenberg schrijft dat het verpoederde kruid met zwavel mieren verdrijft. Dat middel wordt al beschreven in de re rustica van de Romein Palladius in de 5de eeuw na Chr. of van Plinius gehaald. Lonicer vermeldt het tegen lever, longen, wormen in het lijf, plas, stoelgang, harde baarmoeder, waterzucht etc. een volksspreuk is ‘Nimm Doste onn Johannesblout. Dai sai fur alle Kranket gout.’

(164) ‘Origanum wordt dit kruid in het Latijn gewoonlijk genoemd, in het Grieks Origanos en in onze taal orega.’

Origanum, een naam die afgeleid is van Grieks ὄρος, oros: een berg, en [γανοῦσθαι, ganousthai, ganos: schoonheid of glorie, een verwijzing naar de natuurlijke groeiplaats. Een gelijke afleiding zou kunnen zijn van ganymai: vrede en moed maken, of zich verheugen. Dit zou dezelfde plant zijn als de agrioriganos, de veld origano van Dioscorides, dat in tegenstelling tot Ruta graveolens. Hiernaar kan men tussen bergganon en bronganon een onderscheid maken. In ganon ligt het begrip scherp omdat beide bitter van smaak zijn. Origanon heet dan zoveel als bergbitterling. Naar een der verklaring kan de naam van zien en glanzend komen omdat het als ogenmiddel diende

(b) Aphrodite, godin van de liefde, plukte deze vreugde van de bergen voor de aardse stervelingen om hen wat meer plezier en geluk in hun leven te brengen. Zoծ bloem die door de godin van de liefde geplukt werd is een gelukkige bloem, in Duits heet het daarom Wohlgemuth, Engelse joy of the mountain.

‘De eerste en gewoonste soort voert de toenaam Heracleoticum en heet in het Grieks Origanos Heracleotice, in het Latijn Origanum Heracleoticum, sommige noemen het Cunila en in de apotheken van Nederland noemt men het Origanum Hispanicum, dat is Spaanse Origanum.’ (O. heracleoticum)

Dodonaeus (d) ‘De medesoort van deze wordt van Dioscorides Origanos Onetis en van Galenus Origanos Onitis genoemd, Plinius noemt het insgelijks ook Onitis. Onitis heeft die naam omdat de ezels die zeer graag eten.’

Dodonaeus (e) ‘De tweede soort heet in het Latijn Origanum silvestre, dat is wilde orega, in de apotheken is ze alleen Origanum genoemd, in Italië heet ze origano, in Spanje oregano en orenga, in Hoogduitsland Wolghemut en Dosten.’

Dost bij Hildegard, Dosten bij Bock, bruner Daust, Dost, Dust, Tosta, Tost, Tostenss. Het Duitse Dost kan een verbinding hebben met de bossige bloemenstand, het midden-Hoogduits Doste of Toste was in oud-Hoogduits Dost en Thosto en betekent struik of bosje. Dan heeft men de plant genoemd naar zijn opvallendste kenmerk, de bloemenbos. De Indo-Germaanse wortel teu: betekent zwellen en sto-s: staand, samengevat wordt dit in zwelling staand. Door de oude Germanen en Noormannen werd het in gistend bier gehangen om daaraan een geur en een prikkelende smaak te geven. In Zweden heet het nog koning of konunga-gras of dosta. In Duitsland komt de naam Dosten voor, kan dit met onze namen dunst, duister en beduusd in verband staan en dus dronken makende eigenschap betekenen? Ook Brundosten, komt hier ook van of is het van Cunila?

Dodonaeus (f) ‘In Nederduitsland heet het grove marioleyne, ze verschilt nochtans genoeg van de marjolein die we beschreven hebben en in Frankrijk noemt men het ook mariolaine bastarde en gewoonlijk origan, in Bohemen dobzamijsl; in het Grieks plag ze Agrioriganos te heten en bij sommige Panaces Heracleum en Cunila waaronder Nicander van Colophonien ook een was zo Dioscorides betuigt. Ze verschilt nochtans zeer veel van die Panax Heraclium waaruit de Opopanax gemaakt en verzameld wordt. De grove marjolein heet in het Frans ook origan sauvage de Syri omdat de beste uit Syrie of daar omtrent gebracht wordt, in het Italiaanse origano bianco, in het Engels organe of wilde margerome.’

Engels wild marjoram, organs of organy, Frans origan of marjolaine batarde. Culpeper noemt de wild marjoram een kruid van Mercurius. Hij noemt het ook origane, origanum, eastward marjoram, wild-, field- en grove marjoram, Duits Wilder Majoran, gros Mageleiene, wilde Meieran, wilde Meieron. Wilde marjolein.

(g) ‘De derde soort heet hier te lande Engelse Origanum en in het Latijn Origanum Anglicanum maar waarvan dien toenaam gekomen is zou ik niet goed kunnen zeggen. Ze is een soort van Heraclium indien er verschillende soorten van geweest zijn zoals Plinius ons wel schijnt te kennen te geven. Heraclium (zegt hij in het 7de kapittel van zijn 20ste boek) is drievormig van geslachten, het zwart heeft breder bladeren en is taai of lijmachtig, het ander heeft kleiner en zachte bladeren die op die van Sampsuchum lijken dat sommige liever Prasion noemen, het derde is tussen deze twee als een middensoort gesteld. Van deze drie soorten van Heraclium Panax schijnt de tweede met deze onze derde of Engelse Origanum het beste overeen te komen.’

(h) Voor de naam Orant dat uit Origanum stamt zie ook Antirrhinum.

(i) Choste en rot Koste in oud-Hoogduits, Rotcost, groser Costens, Cost, Coste en Kosten in midden-Hoogduits, grosser Choschtez, net als andere lipbloemigen, zie salie.

Als theeplant is het kruid al vanouds een geliefd geneesmiddel dat de gebroken levensmoed weer terugbrengt, vandaar de middeleeuwse naam Wohlgemut. De maaiers en hooiers aten het tijdens de oogst door hun eten, dan bleven ze opgewekt bij hun werk. Symbool van vertroosting.

(k) Bergminz bij Fuchs, (zie Nepeta), ook Schmeckete, Alsweiberschmecke, Schmecketa, wilder Balsam, Weschkraut, Badkraut, Zwitsers Grosse Chostez, Wilde Majero.

Bloem van de herfst.

De bloemen zie je het meest tegen de herfst, vandaar Perdita ‘s verwijzing toen ze marjolein met de hete lavendel, munt en salie aan haar vaders oudste gast gaf:

‘These are flowers

Of middle summer,

and I think they are given

To men of middle age.

Youղr very welcome’.

Winter’s Tale IV 4

Het was een strewing herb en gebruikt om de vloer schoon en geurend te houden, wat niet gemakkelijk was in die dagen.

Gebruik.

Origanum heeft een ondefinieerbare charme, het is de marinade voor lamsvlees en gevogelte, het brengt onmiddellijk nieuwe geuren. Het is een warm kruid, een strooikruid en wordt gebruikt voor geurzakken. Het is een onmisbaar kruid voor de Latijnse kok en de Orint. Het is het kruid van de pizza. Volgens Dioscorides is het een van de beste eetlust opwekkers. In Egypte en Griekenland is het geliefd als toekruid bij vis, vlees, wijn en groenten. Groene delen kunnen in stamppot en soepen gedaan worden. Geeft een dof purper die gebruikt werd om kleren te verven, maar was van weinig waarde, het vervaagde.

De origanum is een seizoen kruid, vandaar Shakespeare ‘s verwijzing in All ‘s Well That Ends Well; ‘Virtuous gentlewoman ‘die de ‘The sweet marjoram of the salad,’ was.

De wilde bezit een aangename geur en een warme aromatische smaak. Er kan een thee van getrokken worden die rustgevend werkt en gebruikt wordt als slaapmiddel. Het kruid zou ook goed zijn tegen maagpijnen. Ook werd het wel in kleren gedaan om die een aangename geur te geven. Het is een rookkruid. De Romeinen Grieken kroonden er de jonge geliefden mee. Ook bij hun dood groeide de gezegende marjolein op hun graven.

De etherische olie diende bij het volk met olijvenolie of wijngeest verdunt, 5 tot 100, als zenuwversterkend middel bij inwrijven met reumatische pijnen.

Zo was het gebruik vroeger. (141, 164, 311, 309) ‘Als je rond de baarmoeder met een spons wast met het water waar dit kruid met bijvoet in gekookt is, dan zuivert het de baarmoeder en laat de stonden komen. Serapio, de kracht van deze twee soorten kruiden is heet en laat plassen, als je het afkooksel ervan drinkt laxeert dit het lichaam en laat de overvloed van de vochtvermenging (cholericus genoemd) naar beneden trekken. Tegen verstopte maandstonden, waterzucht, maagpijn en om de hik te laten ophouden: Maak een afkooksel van Origanum met water of wijn, maak het zoet met suiker en laat ervan drinken. Men kan ook de Origanum onder het eten gebruiken. Dioscorides, Brunfelsus.

Origanum met een vijg te eten gegeven is zeer goed om inwendige kwetsingen, breuken en scheuringen en verkrompen leden te genezen en ook allerhande soorten van waterzucht.

Het water daar Origanum in gekookt is laat veel en gemakkelijk plassen, verwekt de maandstonden en wordt de waterzuchtige mensen zeer nuttig te drinken gegeven.

Een badstoving bereidt met deze Origanum geneest de schurft, ruigheid, jeuk, krabben en voortlopende vurigheden als men daar een tijd lang in zit en is ook zeer goed om de geelzuchtige mensen een betere kleur te laten krijgen.

Het sap uit de verse Origanum gedrukt of gestampt geneest de zwellingen van de amandelen van de mond en huig en alle inwendige zeren en zweren van de mond en van de keel.

Sommige vinden zeer goede smaak in de bloemen van Origanum en grove marjolein om bij de salade te doen omdat ze de maag kracht geven, de walging benemen en de appetijt of eetlust verwekken en zijn zeer goed tegen de schade die van de vergiftige kampernoelies of duivelsbrood gekomen is.

Men schrijft dat de schildpadden die van de adder gebeten zijn zichzelf genezen door te eten van wilde Origanum.

Het zaad van Origanum met wijn gedronken maakt de vrouwen bekwaam om te ontvangen.

De hoveniers en andere landlieden hangen Origanum aan de bomen die van de mieren zeer gekweld zijn. Palladius getuigt dat de holen of nesten van de mieren die met Origanum en zwavel gestopt zijn dat de mieren alle weg lopen.

Men zaait Origanum op vele plaatsen omtrent de bijenkorven omdat de bijen daar graag op vliegen en zeer goede honing uit verzamelen.’

Olie.

Onze plant levert een vluchtige olie die oplosbaar is in water. Hier kan een likeur van getrokken worden die wel als een zacht middel bij mazelen gebruikt wordt. De olie alleen is bijzonder scherp en wel zodanig dat het gebruikt werd als een afbijtmiddel door de hoefsmeden. Wanneer men er watten mee bevochtigt en die in een zere kies stopt zal het de pijn verminderen. De olie hiervan is bekend als oil of thyme en werd gebruikt door tandartsen en hoefsmeden. Bevat een soort kamfer.

De olie is een bestanddeel van het bekende maagmiddeltje ‘eau des Carmes,’ Te Parijs was er een klooster van de Karmelieter monniken, die waren het die het middeltje samenstelden en er gedurende vele jaren het alleenverkooprecht van hadden. Na Lodewijk XVI hadden de apothekers vele bezwaren tegen dit patent en de monniken moesten 1000 francs per jaar betalen aan het farmaceutisch college. In 1791 werden de goederen van de kloosters geseculariseerd en de overgebleven 45 monniken leefden van de opbrengst van dit middeltje. Het eigendomsrecht van het preparaat zou nl. gehandhaafd blijven tot de laatste gestorven was. De laatste, broeder Paradise, stierf in 1831. Maar voor zijn dood had hij de samenstelling bekend gemaakt.

Folklore.

Marjolein is een sterk antibolisch of antiduivels kruid, zijn etherische olie, mogelijk ook zijn rode kleur. Samen met witte heide (Ledum palustre of wit bloeiende heide) en hertshooi zal het alle boze geesten en de duivel verdrijven. Bock brengt zo ‘n spreuk, ‘Dost, Harthau und weisse heidt. Thun dem teuffel vil Leidt’. Duivels verdwijnen met dit kruid en zo helpt het ook tegen hekserij, toverij en diefstal.’ In vele sagen spelen Dost en Dorant (vaak als Linaria en Antirrhinum aangeduid) als tover brekend middel een grote rol. Roter Dost! Hattՠich dich gewost. Hattՠich dich vernomme. War ich net daher gekomme. Rote Dost und Dorant. Ist der Hexen ihr Untergang.

Een plant die geladen is met magische krachten. Dit moet dan op zijn toppunt en in mystieke nachten geplukt worden, dit is de dag van St. Jan, voor zonsopgang. In de schemerige nevelen pluk je een handvol marjolein met wat ijzerkruid, mirtebladen en drie venkelwortels. Dit mengsel moet in de schaduw gedroogd worden waarna er een poeder van gemaakt wordt, vervolgens wordt het poeder over een maagd uitgeblazen die zich dan zonder blikken of blozen ontkleedt tot op haar hemd en gaat dansen.

Een meisje kreeg bij haar doop per ongeluk de duivel als peetvader. Daardoor leerde ze al gauw toveren. Haar moeder was hier bang voor en bevreesd voor haar zielenleven. Op een nacht naaide ze in de kleren van haar dochter antimagische kruiden als sint-Janskruid en marjolein. De volgende ochtend kwam de duivel en voelde de kracht van de kruiden en schreeuwde: ‘Marjolein en Johannes kruid ontnemen me mijn bruid.’ Hij vluchtte uit haar leven een wolk van zwavel achterlatend.

Als de heksen op de folterbank onmachtig werden, berookte men ze met dit kruid om de duivel los te krijgen. In Duitsland haten heksen het, het is een kruid dat beschermt tegen hun spelletjes en verdrijft geesten en alle andere onzuivere figuren.

Met Polytrichum, een mossoort, was het vroeger een veel gebruikt geneesmiddel dat naar inzicht van de Tirolers dan pas kracht heeft als het in de 30 dagen na Mariaճ Hemelvaart geplukt wordt en de volgende banzegen uitgesproken wordt.

‘Ik groet u, edele widerton. Je weet niet wat onze lieve vrouw (Maria) tot je sprak dat je alles afbreekt wat de mens schade doet? Door dat woord en door het goddelijke woord breek ik je af in de naam van de Vader, de Zoon en in de naam van de Heilige Geest, dat je vee en mensen heilzaam bent voor alle onheil en alles wat vee en mensen schaadt. Amen.’ Daarop moest je nog 5 onze vaders, 5 ave Maria ‘s en een credo spreken en het geheel tweemaal herhalen. Dan helpt het zeker. Het is een kruidwisch omdat Maria uit deze kruiden een bed maakte voor het kind, vandaar de Luxemburgse namen Jungfraubettstre, Lewfrabettstre, zie Galium, Hypericum, thijm Ook Weschkraut, onder Wesch vertaat men in Rheinfrankische streken de struik die men op Maria-Hemelvaart wijden laat.

De landsmensen noemen het berufkruid, beruofen: bespreken: ziekten bespreken. Dit bespreken gaat samen met zuruf, (herba siderites) de widerruf, (herba hederae terrestris) en de nachruf, (herba origanii) het is een universeel middel.

Planten.

Vermeerderen door scheuren in april/juni of september/oktober. Stekken in april/mei zonder groeistof of zaaien bij 20 graden.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl