Botrychium
Over Botrychium
Maanvaren.Vorm, afkomst, geschiedenis, etymologie of naamgeving, vermeerderen, cultuurvariëteiten.
uit J. Hooker.
Ophioglossaceae, addertongfamilie.
Dit zijn kleine planten met bladachtige en opgaande of hangende varenbladen die op de aarde of op bomen groeien.
Deze planten zijn vleziger en bezitten geen schubben, ze zijn verwant aan echte varens.
Zijn moeilijk in cultuur maar vaak interessant als curiositeit.
Ze bezitten maar 1 blad dat uit een vruchtbaar en onvruchtbaar gedeelte bestaat.
Deze familie komt voor in het Noordelijk halfrond, N. Amerika, Europa en O. Azi.
Een 3 geslachten en ongeveer 50 soorten komen voor.
Botrychium.
Dit geslacht heeft vleesachtige wortels, korte ondergrondse knoppen die elk een blad dragen. Het blad is vaak drievoudig verdeeld. Verder is er een enkel en opgaand, sporendragend blad. Sommige soorten groeien onder de grond en halen hun energie uit de associatie met wortelzwammen.
Een geslacht van kleine varenachtige uit de koelere en gematigde streken, 1 in Europa en een dozijn in Amerika, verder in Australië en Himalaya' s, samen een 50 soorten. Het is een van de oudste varenfamilies, zijn voorouders kwamen 300 000 000 jaar geleden in het Devon voor.
Ze kunnen in de border in de schaduwzijde geplant worden. Het meest geschikt hiervoor, vanwege de lengte der bladeren, is =Botrychium virginianum, Swartz. (uit Virginia) uit O. Amerika. (=Botrypus virginianus) Rattlesnake fern, groeit waar slangen kunnen voorkomen.
Uit O. Thome, www.BioLib.de
Botrychium lunaria, Swartz. (maankruid) Bladen zijn geveerd. De onvruchtbare bladeren bezitten een waaiervormige nervatuur zonder een echt middennerf, net als de tweezaadlobbigen, met op de halve maan gelijkende slippen.
Het blad komt al vroeg in het voorjaar en dan lijkt het nog niet op een varen. Het lijkt eerst op een eenvoudige en opgaande stengel van een 4cm hoog, dit is eigenlijk een knop die het blad omsluit, het laagste gedeelte is dikker dan het bovenste en de twee takken van het jonge blad kijken elkaar aan, de vruchtbare staat tegen de onvruchtbare aan. In juni is de plant geheel ontwikkeld en dan 10-25cm hoog en dof geelgroen. Het laagste deel is succulent en hol met de resten van de schaalachtige schede waar het ingesloten was. Rond de helft wordt het verdeeld in twee takken. Het bladige deel is geveerd met 3 tot 8 bladparen die dicht bij elkaar staan. De vruchtbare tak is opgaand en vertakt, de vertakkingen zijn meestal van hetzelfde aantal vertakkingen als het bladige gedeelte, maar hun takjes zijn weer verdeeld in kleine takjes waaraan de vruchtlichaampjes groeien.
Wordt wel geplant in vaste plantenborders. De plant houdt van droge gronden, heuvels, over de gehele wereld en komt verwildert zelden voor. Groeit van naturen op droge en veenachtige gronden in gematigde streken.
Tot 20cm hoog wordt dit gewasje.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) "Tegenwoordig wordt dit kruid Lunaria (maan) op het Latijns genoemd met de toenaam minor, dat is in het Nederduits klein maen-kruid en ook (gelijk sommige voor goed houden) heet het in het Grieks Hemionitis hetera, dat is andere Hemionitis en Selenitis, dat is maankruid, de Hoogduitsers noemen het Monkraut en Mon rautten, de Fransen taure of lunaire, de Bohemers wrat se zase. Klein maankruid is in Itali lunaria minore en op sommige plaatsen fegatella, welke namen de alchimisten hetzelfde ook geven.'
Maanvaren of Walpurgiskruid, Engels mondfarn, moonwort of lunary, Frans lunaire en Duitse Mondfarn, Rautenfarne of Mondraute, het blad lijkt op de ruit.
Dodonaeus (b) ԍen noemt dit kruid ook Lunaria Botrytis naar zijn druifachtige bloem en vrucht al of men zei druifachtig maankruid, in het Hoogduits Mon traublein of Man traublein en in het Italiaans lunaria del grappole genoemdծ
Botrychium komt van Grieks botrychos, botrys: een druivenrank, omdat de nog niet geheel ontwikkelde vruchtbare bloeiwijze aan een druiventros doet denken terwijl de omgekrulde toppen er als kleine ranken uitzien. Vandaar de Duitse Maitrauben, Mayenkraut en Traubenfarn en de Engelse grape fern.
c. Bijgeloof, St. Walpurgiskraut, weisser of rechter Widerthon, en Allermansherrnkraut in de Harz, Bճeichkrautl, zie onder, Ankehrkraut en Eisenbrech in Oostenrijk, Geburtkraut, Maikrautchen, Maienkraut of Trueblatter, in Holland Jammerkruid, Mitzunglein, St. Petersschlussel.
Alpennamen zijn Himi-stegn en Schlusselkraut, hiermee kan men alle deuren openen, Walpurgiskraut, Sonnawirbel, Kompasblume, etc.
Gebruik.
Het gebruik was vroeger zo. (164, 311) De nieuwe kruidbeschrijvers hebben bevonden dat dit klein maankruid koud en droog van aard is en daarom zeer nuttig om de wonden te helen en alle zeren met littekens te bedekken, de verstuikte leden tezamen te hechten, hetzij met enige drank ingenomen, hetzij van buiten opgelegd. Het kan de onmatige vloeiende maandstonden laten ophouden en is zeer geschikt voor degene die de rode loop hebben en daarboven is het bij de alchimie gebruikelijk zoals de alchimisten zeggen en menen die dat zeer prijzen en voor krachtig houden en veel gebruiken.
Maar boven alle is het wonderlijk krachtig om de inwendige kwetsingen te genezen, gedronken of anders ingenomen. Sommige schrijven dat het zaad van klein maankruid vergiftig is zodat wanneer een paard of koe dat te eten komt terstond opzwelt en sterft, dan indien men die het kruid zelf en de bladeren ingeeft dan zal de hindernis vergaan en het dier zal geheel geen nood hebben als Gesnerus schrijft in zijn boek van de dingen die Գ nachts licht van zich geven.
Het wordt zeer geprezen tegen de leverzucht,’
Als Leberraute werd het gebruikt tegen leverkwalen.
ԍen maakt daar een olie van die zeer nuttig is tegen alle voornoemde gebreken als men de bladeren in olie legt en in een glas in de zon laat staan.
Maanmagie.
Botrychium lunaria (luna: de maan) is zo genoemd vanwege zijn magische krachten in de Walpurgisnacht. Vanwege de sikkelvorm van de bladeren werd de plant in verbinding gebracht met de maan en magie. Men geloofde dat het groeide met wassende maan en verdween of verlepte met afgaande maan. Het ene blad zou met de maan groter en kleiner worden. Ook dat het in het maanlicht blonk als een parel. Symbool van vergeetachtigheid.
Het werd gebruikt door alchimisten die zeggen dat ze lokken laat verdwijnen en iemand van een paard laat vallen die grazen waar de plant groeit.
Culpeper zegt dat sommigen je erom uit lachen, maar landmensen geloven dat het de sloten opent en noemden het kruid unshoe the horses. Bovendien had hij gehoord van commandanten dat op White Down, Devonshire, 'there were found thirty horse-dhoes, pulled off from the Earl of Essexճ horses being drawn up in a body, many of them being newly shod, and no reason known'. Dit sloeg hen met verbazing.
Zijn bijzonder eigenschap was het losmaken van bouten en moeren. Inbrekers staken een stukje bij zich en kregen daardoor een hand die als bij toverslag deuren en ramen kon openen.
Het op maandag geplukte maanvaren is een echt heksenkruid. Al de lunaria' s waren toverkruiden want naar het gevoelen van de ouden konden de tovenaressen 'de Maan bedwingen om haar schuim te worpen op de Kruiden om te dienen tot de Toverijen.'
Hertog Karel, verhaalt de legende, zocht eens dit kruid op, vond het en zag dat het met gulden dauw overdekt was en daarom moet er goud gevonden worden, daar waar het groeit. Maanruit of het Walpurgis kruid, gold bij de alchimisten als een goud- en zilverbron. Een toverbron.
De plant geeft goed melk als het met een spreuk afgeplukt wordt. In andere gebieden gold dat het weinig melk geeft en zelfs melk afneemt. In het Zillerdal geloofde men in de 18de eeuw dat de koeien minder melk zouden geven als ze van het bseichkraut aten, b'eichen: verdrogen.
In de volksmagie werd het kruid ook als liefdesmiddel gebruikt. St. Walpurgiskraut werd door de Slowaakse meisjes in de gordel ingenaaid zodat ze door jonge mannen omzwermd werden. Ook werd het in de laarzen of op de boezem gedragen zodat ze vele mannen ten dans kregen. In de Pfalz werd het Rinder-chrut en Stierlikrut gebruikt om het vee tot paren op te wekken. In Berner Oberland heette het vanwege zijn giftigheid voor rund en paard Tufelschlussel en Geisstodi, het kruid zou in het voorjaar de geiten doden.
Botrychium simplex E. Hitchc. (eenvoudig) Een variabele varen met een korte rechtopstaande rizoom.
Elke plant heeft 1 blad met twee delen, onvruchtbaar deel, trofofoor, en een iets langere vruchtbare, sporofoor, op een gemeenschappelijke steel.
Overblijvende plant die bovengronds afsterft.
Is de kleinste maanvaren die in Europa en N. Amerika groeit.
Kleine maanvaren, Einfacher Rautenfarn, Einfache Mondraute, small grape fern, least moonwort. En Franse botryche simple.
Recht vulgare.
Uit; http://botany.csdl.tamu.edu/FLORA/imaxxoph.htm
Botrychium matricariifolium, A. Braun ex W.D.J. Koch.(met blad als Matricaria) een tot 20cm hoge overblijvende varen met een korte rechtopstaande rizoom.
Elke plant heeft 1 blad met twee delen, onvruchtbaar deel, trofofoor, en een iets langere vruchtbare, sporofoor, op een gemeenschappelijke steel.
Overblijvende plant die bovengronds afsterft.
Groeit op vochtige arme gronden voor van Europa, zuidoosten van Canada en noordoosten van Amerika.
Vertakte maanvaren, grape fern chamomile grape fern, daysleaf fern.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl