Cucurbita

Over Cucurbita

Kalebas, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.

Uit www.missouribotanicalgarden.org


Dit zijn druifachtige en klimmende planten met klimranken.

Ze worden gekweekt om hun eetbare en sierlijke vruchten.

Het zijn eenjarige of, via de rizoomachtige wortel, meerjarige.

Ze bezitten ruig en harig, palmachtig gelobd blad en grote, gele bloemen.

10 soorten komen voor in de warme delen van Amerika.

Het zijn gewassen die zich nogal uitspreiden en ruimte nodig hebben. Symbool van uitstrekkende massa, extent. Bulk.

Cucurbitaceae, komkommerfamilie.

=Cucurbita argyrosperma, Hubert. (gedraaid zaad) (Cucurbita mixta (gemengd) is een eenjarige klimplant.

Ruw behaarde stengels en ranken.

De bladeren zijn groot, afgerond en hart of niervormig, gegolfd en aan de randen getand.

Gele bloemen, klokvormig met vijf bloembladeren.

Vruchten zijn in vorm en kleur zeer variabel, kunnen rond, ovaal, peervormig of langwerpig zijn. Het vruchtvlees is geel, oranje, bleekgroen of wit en bevat vele, platte, ovale zaden.

Rijpe en onrijpe vruchten worden als groente gegeten, gekookt, gestoofd, in soepen en stamppotten of als bijgerecht bij vleesgerechten. Zaden kunnen geroosterd en gezouten of met honing gegeten worden.

Komt uit Centraal Amerika.

Ayote, cushaw pompkin, silver seed gourd.

Uit www.figleaffarm.com

Cucurbita ficifolia Buche (Blad als vijgenbladeren) De alleenstaande bloemen zijn geel en bestaan uit vijf bloembladeren.

De vruchten zijn rond of ovaal, 50cm, met gladde schil die bij rijpheid gemarmerd wordt, groenig wit of groen met witte strepen en vlekken. Het vruchtvlees is wit en vezelig en bevat vele platte, zwarte of bruine, tot 2,5 cm grote zaden.

Kan gestoofd worden en als groente gegeten of in soepen of jam verwerkt, ook de zaden kunnen gegeten worden.

Komt oorspronkelijk uit Centraal Amerika.

Naam.

Vijgenbladpompoen. Engels chilacayote, fig-leaved gourd, malabar gourd, Thai marrow, shark fin melon, chiverre of pie melon. In Spaans is het cidra of sambo.

Uit Fuchs.

Cucurbita maxima, Duch.& Poir (zeer groot)

De reuzenkalebas levert vruchten van soms wel 40-70kg. Het zijn de grootste vruchten uit deze familie. Volgens sommigen zijn er van 100-180 kg gezien met een doorsnee van 2-2,5m. Die vrucht zou ook nog een goed eetbaar vlees geven.

De afkomst is onbekend, mogelijk is deze vorm afgeleid van de var. sylvestris die voorkomt in de gebieden van de Himalaya.

Buttercup squash is een eetbare type van winter squash met een tulbandachtige vorm van 3-5 pond met oranjegeel vlees. Lakota squash is ook een vorm van C. maxima. De vorm van de vrucht kan een regendruppel of rond zijn, kleur in gevlekt oranje en groene blokken, kan gegeten worden en als versiering. Hubbard squash heeft ook gewoonlijk een regendruppelvorm, de naam komt van Bela Hubbard, settler van Randolph Township, Ohio. Of dat het in Marblehead, Massachusetts kwam door kapitein Knott Martin en een zekere vrouw, Elizabeth Hubbard, de vrucht onder de aandacht van haar buurman bracht, een zaadhandelaar met de naam J. J. H. Gregory.

Cucurbita maxima var. hubbaridianna Greb. (Engelse botanist, Charles Edward Hubbard, 1900-1980) is een kleine variteit van de reuzenpompoen. Een kleine breed ronde, oranjerode of donkergroene pompoen met een gewicht van 1-2 kg. De schil van deze vrucht, kan in tegenstelling tot de meeste andere pompoenen ook worden opgegeten. Het stevige vruchtvlees heeft een nootachtige smaak en bevat nauwelijks merkbare vezels.

Hokkaido-pompoen komt van het Japanse eiland Hokkaido. De reuzenpompoen werd in 1878 door Amerikaanse boeren naar Hokkaido gebracht. Daar werd uit de harde en smaakloze reuzenpompoenvariteit 'Cubbart' de ҫuri aji' (Japans voor kastanje smaak) geteeld. Hokkaidokurbis.

Naam, etymologie.

Reuzenkalebas, Duitse Riesenkurbis en Engelse great pumpkin, autumn squash of calabash, dat laatste woord komt van Frans calebasse en dat van Spaans calabaza en dat stamt van Arabisch qar: pompoen, en aibas: droog.

Uit www.rhasprints.co.uk met Ziziphus jujuba, Trapa bicornis en Cyphomandra crassicaulis.

Cucurbita moschata, Duch. (muskusachtig) is een kruipende plant met vertakte ranken en vijfhoekige scheuten, 10m..

Zacht behaarde bladeren zijn niervormig, 20cm lang en 30cm breed.

De mannelijke bloemen groeien aan lange stelen en de vrouwelijke staan aan korte stelen, klokvormige gele kelk van 20cm breed.

De vrucht kan in vorm en grootte sterk variëren. Meestal is het een breed-afgeronde tot eivormige of langwerpige ovale, vaak stomp geribde vrucht, tot 20kg en soms een meter lang. De zachte schil is grijs, groen, geel, blauwig of roodachtig van basiskleur met vaak beige en groene vlekken of strepen. Het zachte, vezelige, zoetige vruchtvlees is donkergeel en bevat vele, witte of bruine platte, 2cm, grote zaden.

Het vruchtvlees van rijpe en onrijpe vruchten wordt gestoofd of gebakken en als groente geserveerd of in soepen en curries, gepureerd en zoet of zoetzuur worden ingelegd.

Komt uit Mexico.

Muskuskalebas heeft een meloenachtige vrucht en muskusachtige smakend vlees.

Een variteit ervan is de mantelzakcurbis met donkergroene en aan het eind zakachtig gevormde vrucht. Meestal wordt het als eenjarige gekweekt.

Naam.

Muskuskalebas, Duitse Muskus- of Bisamkurbis. Een van de vele soorten is bekend als Muskatkrbis, de flesvormige soort als Birnenkrbis, Engels butternut squash. Zijn peerachtige vorm lijkt wat op een gitaar. Binnen bevindt zich oranje vruchtvlees met een zoete, notige smaak. Het wordt ingemaakt, als groente, marmelade gebruikt.

Oorsprong.

Volgens Bailey is dit gewas afkomstig uit O. Azië.

Volgens anderen werden zaden hiervan in oude Peruviaanse graven van Ancon gevonden. In 1494 werd vermeld dat ze door de gezellen van Columbus in Amerika gekweekt werden. In 1535 werden ze genoemd door een reiziger op de St. Lawrence.

Uit L.van Houtte.

Cucurbita pepo, L. (rijp, van Grieks voor koken waarmee een doorgaans rijpe en gelijk gekookte en vandaar weke en gezwollen vrucht genoemd werd) (Cucurbita melopepo) de pumpkin is een plant met op de druif lijkende, 5 lobbige bladeren, met soms stekende haren op de bladsteel.

Op de knoppen kan het gewas zelfs wortelen en zo tot 10m lange stengels leveren.

Kantige stengels zonder ranken.

De bloem is oranje/geel.

De vruchten zijn opvallende, rond/lange vormen in verschillende kleuren. Er zijn appel,- peer,-, fles-, lepel-, knuppel,- en andere vormen. De vrucht heeft wit of geel en eetbaar vlees. Oogsten als de steel bruin en de schil hard is. Vraagt veel ruimte en is een mooie grondbedekker.

Is beschreven in 1570.

De courgette wordt gewoonlijk gekookt gegeten, kan ook rauw of gebakken gegeten worden, in blokjes gesneden als een soort augurk ingelegd worden in azijn met kruiden. De kleine vruchten waar de bloem nog aanzit worden verhandeld als 'courgette fleur's en worden in Italië en Griekenland als een delicatesse beschouwd. De bloem kan gefrituurd worden gegeten of worden gevuld. Uitgegroeide exemplaren zijn eigenlijk oneetbaar en alleen in een gerecht nog te gebruiken als vulstof.

Naam, etymologie.

In de bijvoeging komen ook Indische soorten voor, onduidelijk of ze van Oost en West Indië komen. Dodonaeus spreekt wel over de Europese/Aziatische soorten waaronder ook Cucurbita maxima. (Dodonaeus) (a) ‘In onze taal noemt men de vrucht van dit gewas pepoenen, in het Hoogduits Plutzer, in het Boheems sijne, in het Frans ponpons, in het Latijn Pepo, in het Grieks Pepon, met welke algemene naam ze alle rijp en volkomen ooft plegen te verstaan en daarom zeiden sommige dokters, als Galenus schrijft, dat men deze onze tegenwoordige vruchten Sicyopepon, dat is in het Latijn Pepo Cucemeralis, als of men zei komkommerachtige pepoenen, behoorde te noemen. Hetzelfde zegt Plinius in het 5de kapittel van zijn 29ste boek: Dodonaeus ԁ’dat de gewone komkommers veel groter zijn dan ze gewoonlijk zijn dan worden ze Pepones genoemd.’

Pompoen, Engelse pumpkin is een verouderde vorm van het eerdere pompion in de 16de eeuw en dit van de in ongebruik geraakte Franse pompon, in de 15de eeuw pepon en dit van Latijn pepo (peponum) en dat van Grieks pepon: gekookt door de zon of rijp, dat gekort is van sikyos pepon, de rijpe sikyos, de naam van een meloen die gegeten werd als ze volkomen rijp waren. Engels electorճ cap gourd.

Dodonaeus (b) De gewone of grote pompoenen heten in Hoogduitsland Pfeben of Pfeben, in het Latijn Magni Pepones en Turckischer Cucumern, sommige geven het de toenaam Turkse pepoenen, Pepones Turcici in het Latijn, dat is Turkse komkommers, maar meest grote pepoenen, in Engeland gourde en great pepons. Van dit geslacht beschrijft Lobel er ettelijke die hij meloen pepoenen noemt omdat ze van lieflijke smaak en aangename reuk enigszins op meloenen lijken. De eerste zijn de langwerpig ronde meloenpepoenen, in het Latijn Melopepo teres of Pepo major oblongus, dat is grote langwerpige pepoenen, en die hebben langwerpige ronde vruchten, van buiten dicht gestreept. ‘

De andere noemt hij ronde platachtige pompoenen, in het Latijn Compressi rotundi Pepones Melonis effigie, wiens bladeren kleiner zijn en niet zo diep gesneden. De vrucht is rond en platachtig als een meloen en wat in de rondte gestreept. De schors is weker, grauw of witachtig en blinkend. De derde soort noemt hij andere platte meloen pepoenen, in het Latijn Melopepo compressus alter, en deze is van vorm plat en geel van kleur, van smaak en ook van kleiner zaad lijkt het veel op de schild pepoenen, maar veel kleiner, ja lijkt soms van grootte op een middelbare raap. Hierbij horen ook de grote platte pompoenen die van dezelfde Lobel Pepo maximus Indicus compressus genoemd is, in Italië pepone Indiano of mellone Indiano genoemd, in Portugal pateca; in het Latijn Indicus Pepo, sommige met langwerpige, maar meest met heel ronde vruchten die meest van bladeren op de gewone pepoenen lijken.’

(c) Cucurbita, Latijn cucumus: komkommer, curvus: krom, zoals orbita, van orbis, zo is corbita of curbita van corbis, cirkel of ronde korf, ontstaan, cu werd er voorgezet als verdubbeling of in de zin van zwellen, zwanger zijn, de ronde vorm. Zie Cucumis.

(d) De naam Cucurbita verenigt zich met oud-In­disch carbhata of cirbha­ti dat uit Indo-Germaanse qerbheto: kurbis stamt. De Latijnse weer­gave is naar het voorbeeld van cucumis weer verloren gegaan, maar door oud-Italiaans corbezza (Italiaans corbezzalo) is het weer teruggekomen. Zo verscheen dit woord in Germani wat het Angelsaksisch gurde gaf, Engels gherkin, oud midden-Hoogduits en midden-Hoogduits Kurbiz, Korbis en Kurps heeft Luthers vorm Kurbis (Jona 4: 6.) gewonnen. Kurbesa komt voor bij Hildegard, oud-Hoogduits Bebirna, Curbiz en Churbiz, Babenen bij Gessner, Midden-Hoogduits Churbez, Corbess, Corbicz en Corbs, Zwitsers Chorbse, Kirbes, Kirns, Kirbis en Kirbs, Kyrbs, Kyrbss en Kyrpss, Korvase, Korvese, Kurbis en Kurbeiz, Kyrbs, Turbenkurbis en Torkappel, dit voor pepo en maxima, tulbandkalebas, sierkalebas of pompoen, Duitse Gartenkurbis, ook Flaskenappel. Courgette.

(e) Frans heeft ook citrouille, omdat de vrucht citroenachtig is.

(f) In Amerika heten de verschillende variteiten: Connecticut filed pumpkin, acorn squash, summer crookneck squash, Italian of Zucchini squash en white bush scallop squash. Meestal wordt de naam pumpkin gebruikt voor geurende vruchten die rijp gegeten worden, als een tafelgroente of in pies. Squahs is fijner van vorm en minder van geur, die gebakken, gekookt, in pies en soms als veevoer gebruikt worden. Engels summer squash, Franse squash.

Waarschijnlijk is de plant afkomstig uit Amerika, noordelijk van Mexico en Texas. Werd al in het dal van Tehuacan aangeplant, 3500 v. Chr.. De plant was daar al door de Indianen in cultuur genomen en ze noemden die squash. Squash is een afkorting van askutasquash in de Natick taal van Narraganset, het betekent (fruit) groen of rauw eten. De plant groeit ook daar waar de mas groeit. Door zijn lange cultivatie is de oorspronkelijke plant onbekend in natuurlijke staat.

Sinds 1597 is het gewas bekend in Europa en wel het eerst in Italië.

Zijn verspreiding over Azië volgde eerst na de ontdekking van Amerika. Komt nu voor in allerlei vormen en kleuren.

De origine van vele soorten van deze groenten is onzeker. Ook de naamgeving werkt nogal verwarrend. Amerikaanse namen komen met de Europese niet overeen en zelfs in Europa zijn er verschillende namen in verschillende talen. Zo is de pumpkin of squash hier beter bekend als courgette.

Oude vormen.

(Dodonaeus) ‘Enige van deze geslachten van pepoenen of pompoenen zijn hier te lande pompoenen wijfjes of anders lange pompoenen (anders pompen) genoemd omdat ze langer zijn en zonder merkelijke strepen of ribben. Andere heten pepoenen mannetjes en deze zijn dik en buikachtig en heel rond of plat rond en hebben merkelijke ribben en voortjes, meestal even in het getal en uitgestrekt van onder aan de steel tot boven aan de kruin. Sommige worden Turquins genoemd die de schil zeer groen hebben en naar het zwarte trekken, ze verschillende nochtans van de andere Turkse pepoenen wiens zaad aan Petrus Hondius gezonden is geweest die het binnenste merg of vlees heel rood hebben. Sommige zijn grauw als meloenen, sommige zijn rond als appels die van sommige Melo-pepones genoemd worden met een niet zeer eigen naam. De Franse soorten zijn verschillen niet van onze gewone en heten pepons, ponpons en poupons. Onder diegene die uit Italië gebracht zijn vindt men er enige die men Roomse pompoenen noemt, sommige heel klein en sommige heel groot, heel plat of plat rond.

Dodonaeus 2. De tweede heet Pepo Marinus of Cucumis marinus, dat is zee pepoenen of ook Pepo rotundus major, dat is grote ronde pepoen. en van sommige zucco marin, in Nederduits zeekomkommers, in het Frans concombre marin, in Italië zucca indiana, zucca marina of zucca ultramarina en in het Latijn Cucurbita Indica, dat is Indiaanse kauwoerden, die zijn in Italië eerst uit Indien gebracht geweest en daar zeer algemeen geworden, ze hebben meest alle de gedaante van meloenen en sommige zijn heel groot, sommige middelbaar, sommige klein, enige zijn rond, enige langwerpig, sommige zijn geel, sommige wit, sommige groen en sommige wat gespikkeld. De bloemen zijn als lelies, maar veel groter en geel. De vruchten worden in de herfst geplukt en Գ winters bewaart om te eten. De bladeren zijn veel groter dan die van de inlandse, ruw, die elk een dik steeltje hebben en van gedaante als de wijngaardbladeren. De ranken klimmen hoog als de onze. Het zaad is plat, wit en zo groot als amandelen en met zoet merg gevuld. De vruchten zelf zijn zoetachtig van smaak en niet zo smets of laf als de gewone inlandse pepoenen.

Hierbij horen de zeer harde gele pompoenen van Lobel, in het Latijn Pepodurissimus luteus genoemd, die van gedaante op de gewone pepoenen lijken, maar de helft kleiner en hebben de schors en het vlees zo hard dat men die slecht met een mes doorsnijden kan. Het zaad is wat kleiner dan dat van de gewone.

Dodonaeus 3. De derde heet Pepo rotundus minor, dat is kleine ronde pepoen. Het derde geslacht zijn de pukkelige pepoenen die van Lobel in het Latijn Pepo strumosus genoemd zijn en hebben bladeren als vijgenbladeren en vruchten zo groot als meloenen, maar een knobbelachtige en pukkelige schors en met bobbels van drie kleuren, als Lobel zegt.

Dodonaeus 4. De vierde Pepo latus, dat is brede of platte pepoen.’Het vierde geslacht, te weten de brede pepoenen, in het Latijn Pepones lati of ook Pepones latiores, zijn van sommige Turkse meloenen genoemd en van Lobel platte schildvormige pompoenen, in het Latijn Pepones latiores clypeiformes. Dit geslacht heeft soms veel ronder bladeren, zegt dezelfde Lobel, en de vrucht weegt wel tachtig pond.’

Vormen.

Var. condensa, Bailey. is de bush pumpkin die ook wel bekend is als crookneck squashes, dit vanwege de kromme nek op de vrucht.

Var. ovifera, Bailey. is de gourd. Hoewel Amerikaanse namen anders kunnen zijn dan de Europese.

Gebruik.

De pumpkin wordt veel in Z. Europa gegeten en ook als toespijs bij brood. Levert de bekende pumpkin- en squash pie. Van de vrucht kan een brandewijn gemaakt worden. Ook voor zwijnen is het een prima voer. De zaden zijn voedzaam en er kan een olie van gewonnen worden.

Zo werd het vroeger gebruikt. (Dodonaeus) ‘Men eet het vlees van deze pepoen geenszins rouw, maar gekookt of anders gaar gemaakt en dan daalt het gemakkelijk naar beneden en maakt de buik tamelijk week en bijna heel los. Dan het voedsel dat het bij brengt is weinig, dun, vochtig en koud en eerder kwaad of geenszins te prijzen, als Galenus betuigt, en vooral als het in de maag niet goed verteert of verduwd wordt, zelfs dan plag het de mensen het lichaam en vooral de maag en de darmen zo te ontstellen dat ze gemakkelijk in een ziekte vallen die men Cholera of bort noemt die met een steeds braken en buikloop komt.

De platte of brede pepoenen hebben harder en vaster vlees dan de andere en daarom mogen die langer onbedorven bewaard worden dan de ander. Deze worden niet alleen gekookt gegeten, maar met enige vetheid in de pan of anderszins gefruit en gestoofd. Niettemin zinken ze ook gauw genoeg langs de darmen en geven het lichaam net zulk voedsel als de andere pepoenen plegen.

De pepoenen zijn geenszins zo vochtig of hinderlijk als de komkommers, doch veel vochtiger dan de meloenen, maar men eet ze nimmermeer rouw zoals de meloenen of komkommers, dan men fruit ze gewoonlijk in de pan en men bestrooit ze met meel of men kookt ze in vleessap of zoete melk met saffraan en andere warme specerijen en kruiden vermengt om hun koude eigenschap te verbeteren en alzo bereidt zijn ze nuttig gebruikt diegene die enige hitte in de maag hebben, ze laten plassen en genezen de druppelplas en verbeteren alle gebreken van de nieren en blaas, maar dikwijls gegeten maken de mensen onvruchtbaar. A. Munting: Լ/span>Ook moeten alle vrouwen die niet te pas zijn zich van deze plant wachten want als ze er in die tijd bij komen zouden ze treuren en de vrucht verflauwen, ja soms geheel vergaan.’

Van buiten het lichaam worden de pepoenen ook veel gebruikt en hebben daar ook zeer grote kracht want het binnenste van de pepoenen klein gestoten verzoet en geneest de hete zweren van de ogen, daarop gelegd en belet de vloed van de vochtigheden die op de ogen zinken, op het voorhoofd gelegd, maar de onrijpe pepoenen in schijven of platte stukken gesneden en die aan het voorhoofd gehouden laten de hoofdpijn vergaan. Het zaad van de pepoenen met meel en het sap van de vruchten vermengt maakt het aanzicht helder en mooi en verdrijft alle plekken, sproeten en onzuiverheden van de huid als men die daarmee in de zon wrijft. De wortel van pepoenen met honig vermengt geneest de kwade dragende schurft van het hoofd.’

Sommige kalebassen worden gebruikt om er letters op te maken of er worden lantaarns van gemaakt. In Caïro werden uitgeholde kalebassen door vissers gebruikt om hun rietvlotten hogerop het water te krijgen.

Met de pepoenen werden zelfs apen gevangen. Op Maleisië wordt daartoe in een pepoen een opening gemaakt en de inhoud eruit gehaald. Vervolgens wordt dit gevuld met suiker en vruchten die de apen graag lusten. Die willen nu hun lievelingsspijs pakken en steken hun handen door de opening. Vervolgens willen ze die vol terugtrekken, wat nu niet zo gemakkelijk gaat. Doordat de last het lopen verhindert, vallen ze snel. Ze laten zich nu liever door de mensen pakken dan dat ze hun vangst opgeven.

De zaden van bezitten een specifieke werking op ingewandswormen.

Zijn dit de pompoenen van de Merry Wives of Windsor iii 3, 41, Shakespeare;

‘This unwholesome humidity, this gross, watery pumpion.’

Teelt van de pepoenen.

Zo werden ze vroeger geteeld. (Dodonaeus) ‘De pepoenen zullen de reuk van rozen hebben als men hun zaad een tijd lang tussen droge rozen legt en daarna met die rozen zaait en dan zijn ze het beste om de dorst te verslaan in de hete koortsen. Ze zullen de reuk van muskus hebben als het zaad geweekt wordt in water daar muskus in is. Maar om de pompoenen te winnen zonder zaad binnen zich te hebben zal men dat zaad drie dagen lang eer men dat zaait in sesamolie weken.

Maar als een vrouw die haar maandstonden heeft naast de bedden wandelt van de pompoenen, kauwoerden en komkommers laat ze die sterven en verdrogen of tenminste bitter worden.

Om te maken dat men de pompoenen lang goed mag houden zonder te bederven zal men ze met sap van donderbaard besproeien.

Dan om de beste pompoenen of meloenen te kiezen moet men nimmermeer nemen diegene die van binnen zo waterachtig en los zijn dat men het zaad van buiten hoort zwalken of rammelen, maar diegene die vast, stijf en hard zijn, zijn voor de beste te houden.

In de boeken van de landwinning vindt men noch vele andere teelten en verbeteringen van de pompoenen, meloenen en komkommers, te weten om die allerhande gedaante te laten krijgen, om ze vroeger te hebben, om te maken dat ze van binnen geen water hebben en dat ze purgeren en de buik week maken kunnen en meer ander diergelijke dingen.’

Op St. Marcusdag zal men ze voor zonsopgang stekken, ook op Walpurgis dag worden ze gelegd, dan groeien ze goed. Men doet het zaad ook in een zeer grote pot zodat de vruchten groot zullen worden. De meeste mensen zaaien ze op Hemelvaartsdag en als het mogelijk is tegen de avond.

Jan Kalebas.

(187A) Het is een soort pompoen die vol zaden zit, vandaar dat Cucurbita bij de Romeinen ook gebruikt werd als voorbeeld van een domkop. Het is ook mogelijk dat wij met de uitdrukking ‘Jan Kalebas ‘oorspronkelijk een leeghoofd of een windzak bedoelen, iemand van weinig betekenis. Op een spotprent uit de gouden eeuw vinden we, na de nederlaag van de Spanjaarden bij Duins in Brabant, ‘Het droevigh afscheit van Don de Calabassa uit Vlaanderen na Spagnien.’ Symbool van domkop, leeghoofd.

Planten.

Pompoenen haten olie en houden van water.

Goede bemesting, warmte en water nodig hebben, maar ook goede waterafvoer.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl