Platycladus

Over Platycladus

Oosterse levensboom, vorm, coniferen, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik,

mUit l’illustration horticole

Platycladus orientalis Franco (Thuja orientalis, L.) (oostelijk) (Biota orientalis) De schubben zijn driehoekig.

Het is vaak een meerstammige en vrij hoge, 16m, kegelvormige tot eironde conifeer met een opstaande en sterke vertakking.

De oosterse verschilt van de andere thuja ‘s door de bredere berijpte kegels, de minder sterk haakvormig omgebogen schubben en grote ronde en vleugelloze zaden. In tegenstelling tot de andere thuja ‘s heeft het geen geur.

Groeit het liefst op kalkrijke gronden en is kort levend op zure gronden. Verdraagt wel droogte, is echter niet goed winterhard.

Is afkomstig uit China, Japen en Korea. De soort is al sinds 1690 in cultuur. Prachtige oude bomen zijn te bezichtigen in de oude verboden stad te Beijing. Hout werd voor Boeddhistische tempels gebruikt.

De soort wordt wel als onderstam gebruikt voor geënte vormen van Thuja.

Vormen.

Ook zijn er een aantal zaailingen van P. orientalis in de handel gebracht, de beste is echter de Aurea Nana.’

Platycladus orientalis ‘Aurea Nanaՠ’ s een zeer dicht vertakte, langzaam groeiende plant. Dit is een opvallende eivorm in helder geel, de twijgen staan opvallend in verticale arrangementen. Mooie dwergvorm voor de (rots)tuin.

Vermeerderen zoals Thuja.

Naam, etymologie.

Levensboom van het Morgenland, Oosterse levensboom of Chinese arbor‑vitae en Duitse Morgenlandische Lebensbaum.

Platycladus betekent met brede of platte scheuten, platy; breed, cladus; twijg.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/