Alhagi
Over Alhagi
Kameeldoornstruik, Bijbel, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, planten, teelt. file:///Users/niekkoomen/Sites/Volkoomen/A/Alhagi.html
Uit J. Sibthrop.
Een geslacht van struiken die gekweekt worden voor de rode bloemen.
3-5 nauw verwante soorten komen voor in Griekenland, Egypte en de Himalaya.
Het zijn lage en veel vertakte doornige struiken.
Bladen staan afwisselend, ze zijn klein en ovaal, licht gekleurd en bladverliezend.
Bloemen zijn vlinderbloemig, rood en klein en staan in een paar bloemige okselstandige tros.
Alhagi maurorum Medik (Moors) (Alhagi camelorum, Fisch. (kameel, wordt door kamelen gegeten) (Hedysarum alhagi - M.Bieb)
De kameeldoorn is een dwergachtige, 1m, en doornige en meest altijd bladloze plant die in de desert van W. Azi groeit, Kaukasus tot W. Himalaya. Groeit aan de rand van kuilen, barre en droge plaatsen, zoutachtige gronden. Het bloeit in juli. Is vermeld in 1816.
Het gewas levert, met andere soorten, een soort van manna die Perzische- of alhagimanna genoemd wordt. Dat manna wordt verzameld door de bosjes te schudden. Dat gebeurt na de bloei en regentijd. Het zou een manna van de bijbel kunnen zijn, Numeri; 1: 7.
Naam, etymologie.
Alhagi is zo genoemd naar zijn naam in Mauritia, Arabisch voor pelgrim.
Kameeldoornstruik, Engelse Alhagi manna plant en camel’s thorn, kamelen eten van zijn bladeren, Caspian mann, Persian mannaplant. Zie Tamarix.
Bijbel.
Alhagi camelorum var. turcorum, Boiss. (kameel en Turks)
Jesu Sirach 24:15 Ik geef een geur als kaneel en aspalathus’. Zie Aspalathus.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl, en: volkoomen.nl