Asperugo

Over Asperugo

Scherpkruid, vorm, kruiden, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik.

Ruwbladige familie, Boraginaceae. Een geslacht met soort.

Uit C. Lindman.

Asperugo procumbens, L. (kruipend of neer liggend)

Soms staan de bladeren alleen of tegenovergesteld of groeien in kleine bosjes, zijn ovaal en wat lancetvormig, de lagere gesteeld, borstelig behaard.

Een vierkante en kruipende, brosse en ruwe stengel die dicht bezet is met haakvormige haren die daardoor kan klimmen.

De alleenstaande, kleine maar heldere bloem komt in de zomer in juni/augustus uit de oksels van de bladeren. Die bloem is eerst purperachtig en kleurt later van violet tot blauw. De buis- en kelkschubben zijn wit.

Groeit op vochtige kalkrijke en stikstofrijke plaatsen.

Scherpkruid is een eenjarige en wordt ongeveer een halve meter hoog.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) ‘Dit kruid hebben we liever onder de geslachten van kleefkruid of walmeester te rekenen en in het Latijn Asperugo spuria te noemen, dat is valse, bastaard of wilde Asperugo of kleefkruid tot de tijd toe dat we iets zekerder van zijn echte naam zijn die het bij de ouders gehad zou mogen hebben vernemen, dan met onvaste of bijna geen redenen het Alysson en vooral Alyssos van Plinius te noemen zoals sommige met geweld willen hebben, hoewel dat het daarmee heel weinig, ja vrijwel niets overeen komt.’

Asperugo: Latijn asper: ruig, de stengel en het blad zijn door de teruggebogen gerichte stekels ruw.

Scherpkruid, in Duits Scharfkraut, verder Teufelsleiter en Schlangenauglein, in Frans rapette, van raper: wrijven, rapelle van de Denen, Engels German madwort, catchweed.

Franse porte-feuille, Engelse German mad-wort (zie Alyssum) of madder wort (familie van Rubia, zie daar) of een geneesmiddel voor mentale ziektes.

Italiaans asperugine en ormogen van de Zweden.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl