Acanthus

Over Acanthus

Berenklauw, vorm, heester, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, teelt. file:///Users/niekkoomen/Sites/Volkoomen/A/Acanthus.html

Uit E. Blackwell, Acanthus mollis.

Acanthaceae zijn hoge kruiden of heesters met stekelig getande bladeren. De bloemen bloeien als een lipbloemige en verschijnen in grote aren. De bloemen zijn niet mooi, maar vallen op door de eigenaardige vorm. In grote groepen of als solitair in een gazon bereik je er het meeste effect mee.

Een 30 soorten zijn bekend in de warmere delen van Azië en Afrika en de M. Zee.

Acanthus, Acanthaceae.

Een geslacht van rond 30 soorten die inlands zijn in tropische en warme gebieden van de Oude Wereld met de hoogste soortdichtheid in de M. Zee en Azië.

Meerjarige kruidachtige planten, zelden half struiken, met doornige bladeren en bloemen in trossen die wit of purperachtig zijn, 40cm tot 2m.

Uit darwiz.com

Acanthus caroli-alexandri, Hausskn. (Karel-Alexander)

De paar bladen staan in een rozet, zijn lancetvormig en doornig en 40cm lang en 10cm breed.

Een dichte tros van roze/witte bloemen.

Uit Griekenland wordt 30-140cm hoog en breed. Bekend sinds 1886. Doornige berenklauw.

Uit www.bethchattoshop.co.uk

Acanthus dioscoridis L. var. perringii Siehe (Dioscorides, Griekse geneesheer en botanist, 40-90 na Chr.) (Acanthus perringii, Siehe) (W. Perring’s uit de botanische tuin te Berlijn)

Een mooie laag blijvende vorm met kleine grauwgroen, ingesneden bladeren die weinig gestekeld zijn.

Korte aren van roze/rode bloemen. met breed eivormig, spits en gedoornd schutbladen in juni/augustus.

Kan in de rotstuin gebruikt worden.

Uit Cappadocië en Klein Azië, wordt 35-40cm hoog. Bekend sinds 1759.

Acanthus hungaricus Baenitz. (uit Hongarije) (Acanthus longifolius, Poir.) (langbladig)

Het blad is mooi ingesneden, heldergroen, zeer stekelig en decoratief.

De witachtige, roze schutbladen staan in lange opgestapelde, v achtige aren in juli.

Dit is de hardste vorm en wat hoger dan de mollis. Verschilt hierin dat de bladeren wat langer en de bloemaren wat korter zijn. Is ook beter tegen de winter bestand.

Wordt een goede meter hoog en komt uit Dalmatië. Bekend sinds 1869.

Long leaved bear’ s breech, Duits Ungarischer Akanthus, Hongaarse berenklauw.

‘White Lips.’

=Acanthus mollis, L. (zacht, de bladeren zijn zacht behaard)

De zachte acanthus heeft ongeveer 40-60cm lange bladen van 20-30cm breed die bochtig, uitgerand en min of meer getand zijn en de plant een sierlijk effect geven. De donkergroene en glanzende bladeren zijn voorzien van een zeer dikke en sappige middenrib.

Daar staan ze dan, die acanthusbladen, een lange tijd voordat er een stengel verschijnt. Die rijst in augustus dan ook op met een dikke stengel van een meter hoog die over een lengte van 40-60cm lieflijk toegedekt is met niet stekelig, getande en groenachtige, gapende purperen schutblaadjes waarin zich de kleine lila bloempjes bevinden.

De vele zwartachtige en dikke wortels zijn gevuld met een klammig sap.

Uit Z. Europa wordt een meter hoog. Al vanouds bekend.

Van deze soort wordt meestal de bekende en sterkere cv. ‘Latifolius’ aangeboden. Ook ‘Jef Albus’, ‘Jefalba’, ‘Rue Ledan’ en ‘Latifolius’.

Common of soft leaved bear’s breech.

Uit Curtis botanical magazine.

Acanthus spinosus, L (gedoornd) Een mooie plant met talrijke lange en diep veerspletige tot dubbel veerspletige en stekelige bladeren.

De dichte aren hebben zacht purperroze bloempjes, lancetvormige en stijve schutblaadjes zijn sterk gestekeld in juni/augustus.

Komt ook uit Z. Europa, Dalmatië en wordt ook tegen een meter hoog. Bekend sinds 1629.

Doornige berenklauw of stekelacanthus, spiny bear’s breech.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘Dit gewas wordt in het Grieks Acanthos genoemd en in het Latijn ook Acanthus. Nochtans betekent die naam Acanthos of Acanthus gewoonlijk allerhande dorens en distelachtige kruiden.

1. Het tamme geslacht van Acanthus (Acanthus mollis) wordt eigenlijk niet Acanthus, dat is doorn of distel, genoemd zoals de wilde, dan is alleen zo genoemd omdat het heel goed op de wilde en stekende Acanthus van steel, bladeren en bloemen lijkt al is het zo dat het geen doornen of stekels heeft. Wij noemen dat in het Latijn Acanthus sativus of Acanthus hortensis, dat is tamme Acanthus. In het Grieks is het Paederos en Melamphyllos genoemd zoals Galenus, Oribasius en Plinius betuigen. Maar Plinius noemt het eigenlijk Acanthus laevis, dat is zachte Acanthus en zegt dat het een tam of zaadgewas is en in de hoven en priëlen zeer veel gebruikt plag te worden. In het Latijn Acanthus verus: de echte.

Het Latijnse Acanthus is afgeleid van het Griekse akanthos, ake: een doorn, anthos: een bloem. Of zoals andere zeggen, ‘Dan de jongeling Acanthus waarvan de dichters beuzelen dat hij in de bloem van deze plant zou vervormd zou zijn’. Duitse Akanthus, Franse acanthe.

Dodonaeus (b) ‘Sommige noemen dat Branca ursina (hoewel dat het Spondylium van andere zo genoemd wordt dat we elders met naam van Duitse berenklauw beschrijven, Heracleum) in het Italiaans acantho en branca orsina en daarna noemen sommige het hier te lande ook beeren-klauw, in het Spaans yerva gigante. In Duitsland heet het Welsch Berenklaw’.

Middeleeuwse naam is in Latijn branca ursina: berenklauw, de bloem heeft de vorm van een berenklauw, Duitse Stachelbarenklau, Walsche Barenklau: buitenlandse berenklauw, Franse branche, branc-ursine en pied d’ ours, in Italiaans brancorsina, de Engelse brook-ursine en bear’s breech. Breech in de betekenis van de rugzijde, de romp die gesuggereerd wordt door het bloemblad. Boheems akant.

Dodonaeus ‘En dit is die Acanthus wiens bladeren in oude tijden van de kunstenaars plegen nagemaakt of geschilderd te worden tot sieraad van de kolommen, pilaren of hoge stijlen en van vele andere werken en zelfs ook om de oren, handvaten van de potten, kannen en drinkbekers te versieren zoals uit de woorden van de Latijnse poëet Vergilius (Bucolicorum Ecloga 3.) en van de Griekse Theocritus (Eidyllion 1.) duidelijk genoeg blijken kan’.

Dodonaeus (e) ‘Het had hier vroeger de namen Craepula, Herpacantha, Melamphyllon, Topiaria en meer andere. Voorts zo vindt men onder de namen van Acanthus het woord Mamolaria en het ander woord Crepula, dan er staat niet bij uitgedrukt of dat namen van de tamme of van de wilde soort van Acanthus zijn. In Italië heet ze ook herba marmoraria welk woord met de oude naam Mamolaria niet slecht overeenkomt’. Hongaars medvetalp.

Dodonaeus (f) ‘Het andere stekelige en doornachtig geslacht van Acanthus mag de naam Acantha of Spina, dat is doren (zo de Acanthus van vele genoemd plag te worden) eigenlijk en met recht voeren omdat het met zulke scherpe stekende doornen alom bezet is, in het Grieks heet het nochtans gewoonlijk Acanthos agrios, in het Latijn Acanthus sylvestris, dat is wilde Acanthus. De wilde soort noemt Lobel stekende berenklauw, in het Latijn Branca ursina aculeata.

Dodonaeus (g) ‘Ze heeft ook deze namen, Chamaeleon Monspelliensium, Acanthus silvestris Scolymo similis aculeatus Dioscoridis of Acanthus aculeatus’.

Dodonaeus (h) In de apotheken van deze landen is ze lang onbekend geweest en daarvoor plag men te nemen en te gebruiken dat kruid dat we elders met naam van Duitse berenklauw beschreven hebben.

Gebruik.

Vroeger werd het zo gebruikt; (Dodonaeus) ‘De wortels van tamme Acanthus groen gestoten zijn goed gelegd op de verbranding, zegt Dioscorides, en op de leden die uit hun lid en gewrichten geweest zijn.

Die wortels met enige drank ingenomen laten plassen en stoppen de buikloop en zijn zeer goed gebruikt van diegene die in enig lid kramp hebben en diegene die geneigd zijn tot uitdrogen en in de longen gebrekkig zijn en die van binnen gekwetst, geborsten of gescheurd zijn, zoals dezelfde Dioscorides betuigt.

En voorwaar deze wortels zijn de uitterende mensen die bloed of bloedig etter spuwen en diegene die van hoog gevallen zijn of door enige slag of stoot gekwetst zijn of iets boven hun macht gedaan hebben en zichzelf verrekt of verstuikt hebben net zo geschikt als de wortels van groot Symphytum of waalwortel die ze van vorm of stof en van taai slijmerig sap en voorts van haar andere eigenschappen zeer gelijk schijnen te wezen. Die wortels en ook de bladeren ingenomen zijn bijzonder goed om de bloedloop te stelpen die van enig bederf of verrotting binnen de aderen zijn oorsprong heeft.

De bladeren gestoten en opgelegd zijn ook goed tegen de verbranding en tegen hete jicht en genezen de vervelling van het lichaam en worden nuttig vermengd bij de pleisters en pappen die men bereidt om de klieren of andere bloedzweren en harde gezwellen te laten rijpen en murw worden.'

Culpeper vermeldt het als een kruid van de maan.’

Door de inwerking van de maan werkt het kruid verzachtend op het eind van de zenuwen en zo helpt het bijvoorbeeld tegen aambeien. Er zou vrijwel geen beter kruid zijn dat tegen brandwonden helpt.

Bijbel.

In warmere streken zijn er acanthussoorten die wel als onkruid kunnen voorkomen als Acanthus syriacus, Boiss. (uit Syrië) Ze zijn zeer lastig vanwege hun gedoornde bladeren.

Job 30: 7, ‘Tussen de struiken balken zij,

Onder de netels hokken zij samen’.

Zefanja 2: 9 ‘Maob zal aan Sodom gelijk worden, en de Ammonieten aan Gomarra, een veld van distels en een zoutgroeve en een woestenij tot in de eeuwigheid’

Het zou de netel, charul, kunnen zijn die volgens sommige echte brandnetels zijn, Urtica. Maar ‘onder de netels hokken ze samen’ slaat wel op een hogere plant. En deze planten steken net zo goed als een brandnetel. Bovendien wordt hier het woord charul gebruikt in plaats van het woord kimmosh dat in Jesaja en Hosea verwijzingen zijn naar echte netels lijkt er op te wijzen dat een andere plant bedoeld wordt. Ook in Zefanja wordt in de originele tekst charul gebruikt. Het zou ook om doornige struiken kunnen gaan zodat het woord als struik, dorens, netels en als onkruiden vertaald wordt.

Acanthus wordt door Josephus gebruikt als de plaats waar Titus zijn leger vestigde, Akanthon, Vallis spinarum. De Arabische naam voor de plant is marաwila. (Moldenke)

Kapittelen.

In de kunst werd het blad van Acanthus spinosus gebruikt.

De smaakvolle Korinthische bouwmeesters hebben de kapittelen, die de Korinthische zuilen versieren, de gedaante van acanthusbladeren gegeven. Zo was het gebruik al in de vijfde eeuw voor Christus. Die kapittelen waren ontworpen door de beeldhouwer Callimachos. De Grieken hebben hun drie orden van bouwkunde in de Korinthische proberen te verenigen door zuiverheid van stijl, sierlijkheid en pracht. Vitruvius zegt: ‘De Korinthische stijl kan men vergelijken met een jong meisje, ze heeft het sierlijke van haar ledematen en is beter geschikt om door natuurschoon versierd te worden dan de anderen’.

Zie hier, volgens de overlevering, de oorsprong van het Korinthische kapittel. Een voedster die op het graf van een jong meisje een offer bracht, die enkele dagen voor haar huwelijk was gestorven, plaatste het korfje met de sluier en bloemen op een acanthusplant. Toen nu de lente was gekomen hadden de bladeren zich om het mandje gegroepeerd en bogen de punten zich naar elkaar toe zodat het geheel op een hart leek dat gevormd werd door acanthusbladeren. Callimachos was verrast door deze natuurlijke versiering, die wel het werk van de Gratin scheen, en maakte er het kapittel van het Korinthische kapittel van.

Volgens Vergilius (Aeneis I. 649) bracht Helena naar Troje een sluier mee waarvan de boord met acanthusbloemen doorweven was, een geschenk van Leda, haar moeder. De Acanthe waarvan dezelfde dichter zegt: ‘Van dezelfde Alcimedon heb ik een werkstuk, waarvan elk oor van de vaas aan het verrukte oog een nagebootst blad van de buigzame berenklauw vertoont’.

Acanthus: Symbool van fijne kunst, artiest.

Juiste plant?

Het staat evenwel niet helemaal vast of de acanthusbladeren wel model hebben gestaan voor deze versieringen. Het is ook mogelijk dat dit bladmotief in de oudheid ook van andere, erop gelijkende distels is genomen, hoewel gewoonlijk wordt aangenomen dat de acanthus als voorbeeld gediend heeft.

Er is veel getwist of dit de plant is die door Vergilius genoemd werd, volgens Plinius moet de plant geschoren kunnen worden om er figuren in hagen van te maken. Vergilius maakt van de Acanthus een altijdgroene, bes dragende en klimmende plant. De beschrijving die Dioscorides van de acanthus geeft komt echter wel weer over­een. Uit de overblijfsels van het oude Rome, waar het gewas op de kapittelen van de oude gebouwen voorkomt, lijkt deze versiering op het gebruik van onze acanthus te wijzen.

Kunstdesign.

De Romeinen namen deze motieven als versiering van de Grieken over en zo verscheen het blad op de Romeinse zuilen en consoles. Met de ineenstorting van het Romeinse rijk stortte ook het gebruik van het acanthusmotief in. Toch komt het motief nog ruimschoots voor op de beroemde Hagia Sophia te Istanbul.

Na de middeleeuwen, rond de 16de eeuw, duikt het motief weer op. Rond deze tijd werd de plant geïntroduceerd in de noordelijke delen van Europa.

In de Renaissancetijd werd het motief weer gebruikt op raamlijsten en schilderijen. Veel wordt het blad gezien als versiering in oude boeken en nu nog als motief op behang.

Acanthushout.

Het acanthushout, waarvan de klassieken standbeelden maakten, komt vermoedelijk van Acacia vera of Acacia arabica.

Planten.

Mooie solitairplant of in borders die geschikt zijn voor achtergronden van borders en voor subtropische effecten, moeten wel veel zonneschijn hebben. Planten bij andere wat laait bloeiende planten als Salvia x superba, Lavatera olbia “Rosea’, Malva moschata en Echinacea purpurea.

Een plant gezet in de tuin en verdedigt tegen de winterse kou, vooral de jonge planten, zal groeien en bloeien.

Vermeerderen door scheuren van grote planten in het voorjaar. Ook door zaaien.

Gemakkelijkste is via wortelstek. In januari/maart rooi je wat wortels op. De stevigere wortels verdeel je in stukken van een 10cm en leg je ze rechtop in stekgrond. Afdekken met een 2cm stekgrond en bevochtigen. Bij warmte zullen de knoppen direct beginnen te groeien, beter is ze wat koeler weg te zetten, na het uitlopen verspenen en half weg mei in buiten te planten.

Ze zijn niet geheel winterhard zodat wat bedekking in de winter gewenst is en liefst een wat beschutte plaats.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl, en: volkoomen.nl